Onderzoeksrapport verschenen: Nederlanders en Vlamingen houden wél vast aan hun taal!

In november 2019 zijn de resultaten van dit onderzoek verschenen, zie hier voor het onderzoeksrapport. De hele korte samenvatting luidt dat Nederlanders en Vlamingen wél vasthouden aan hun taal, anders dan vaak wordt beweerd.

De belangstelling voor dit eerste wereldwijde onderzoek bleek groot te zijn: maar liefst 7000 emigranten uit 130 landen (rood gekleurd op de kaart) hebben gereageerd.

Verrassend

De verrassende uitkomst van het onderzoek is dat Nederlanders en Vlamingen die naar een ander land emigreren, blijven vasthouden aan de Nederlandse taal en cultuur. Dat is opvallend, omdat uit eerder onderzoek was gebleken dat Nederlanders en Vlamingen die in de twintigste eeuw vertrokken naar andere continenten, juist vaak hun taal snel opgaven.

De belangrijkste conclusies op een rij:

  • Voor de meerderheid van de deelnemers in dit onderzoek is het Nederlands nog steeds een van de meest gebruikte talen in het vestigingsland: 97% van de deelnemers spreekt wekelijks Nederlands, waarvan 64,6% meer dan acht uur per week, vooral in privésituaties en op sociale media.
  • Meer dan 85 procent van de deelnemers ervaart de Nederlandse taal als een kernwaarde van de eigen identiteit.
  • Emigranten lezen nog vaak Nederlandse boeken, lezen veelal nog dagelijks nieuws in het Nederlands, en kijken – al dan niet online – naar Nederlandstalige televisie en films.
  • Behalve aan de taal houden vrijwel alle emigranten ook vast aan het eten of maken van Nederlandse en Vlaamse lekkernijen, met als favorieten stroopwafels, drop, hagelslag, kroketten, Nederlandse kazen, speculaas, friet of patat, pindakaas, mayonaise en appeltaart. Deze lekkernijen worden onder andere via speciale ‘heimweewinkels’ aangeschaft.
  • Twee derde van de emigranten viert Nederlandse en Vlaamse feest- en gedenkdagen, zoals Sinterklaas, Koningsdag of het Feest van de Vlaamse Gemeenschap.
  • Ongeveer 60% van de emigranten is lid van een Nederlandse of Vlaamse vereniging in hun woonplaats of van een Nederlandse of Vlaamse online community, zoals een Facebookgroep.
  • Geëmigreerde Nederlanders en Vlamingen onderhouden de band met het thuisland vooral dankzij communicatiemiddelen in het Nederlands, zoals sociale media en Skype, online kranten, digitale televisie en Nederlandstalig onderwijs.

Behoeften

Aan de deelnemers is gevraagd of zij behoefte hebben aan talige ondersteuning vanuit de Lage Landen. Uit de antwoorden blijkt dat inderdaad het geval, al is de nood in sommige landen hoger dan in andere. De meeste behoefte hebben emigranten aan:

  • informatie over Nederlandstalig onderwijs en tweetalig opvoeden;
  • betere en gratis toegang tot Nederlandstalige televisie, film en radio;
  • toegang tot Nederlandstalige media, zoals nieuwssites, (digitale) kranten en tijdschriften;
  • Nederlandstalige boeken, zoals studieboeken, audioboeken, kinderboeken en literatuur, en informatie over nieuwe publicaties;
  • informatie over culturele evenementen, zoals aankondigingen van bezoekende Nederlandse of Vlaamse podiumkunstenaars, musici, schrijvers en academici;
  • Nederlandstalige zorg, met name in verzorgingstehuizen;
  • (online) winkels voor Nederlandse en Vlaamse producten (drop, hagelslag, etc.).
  • hulp bij papierwerk of praktische zaken.

Op grond hiervan is de belangrijkste aanbeveling van de pilot om te onderzoeken of het mogelijk is een digitaal of fysiek informatiecentrum over de Nederlandse taal, cultuur en onderwijs op te zetten dat specifiek gericht is op geëmigreerde Nederlanders en Vlamingen. Zo’n informatiecentrum kan een samenwerkingsverband zijn tussen instellingen als de Taalunie, de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek (IVN), de Stichting NOB voor het Nederlandse onderwijs wereldwijd, consulaten en op emigranten gerichte organisaties als de Stichting GOED (Grenzeloos Onder Een Dak), de Stichting Nederlanders Buiten Nederland (SNBN) en Vlamingen in de Wereld (VIW).

Instellingen of personen die belangstelling hebben om mee te werken of mee te denken over een dergelijk informatiecentrum of een vervolg op het pilotonderzoek kunnen zich melden bij projectleider Nicoline van der Sijs, Meertens Instituut, post@nicolinevdsijs.nl. Ze worden dan uitgenodigd voor een discussiebijeenkomst begin 2020.

Dit bericht is geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *