Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ boei
[drijvend baken]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1599;Toon/Verberg alles
thema: scheepvaart
geleend uit het Frans
bron: CW-
▾ Boeginees
búi
[drijfton]
bron: Matthes 1874 (mat)
-
▾ Bulgaars
buj
[drijvend baken]
<via Russisch>
bron: Milev 2005 (Milev)
-
▾ Deens
bøje
[drijvend baken; reddingsboei]
datering: 1752 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: fra nedertysk becken ¯ senlatin baccinum, samme ord som bassin , Törnqvist: aus mnd. boje oder mnld boye. Arnesen: De to siste betyr "kjetting" , "lenke" og kom til henholdsvis dansk og norsk over mnt. (…) Boje i betydningen " ankertønne" oppstod i det nedertyske sjømannsspråk først 1575, men formidlet gjennom mnl.
bron: Bartz 2007 Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Kluge 2002 Smet 2004 Arnesen (PNOE, OOD, Törnqvist, Arnesen, Kluge, Bartz, Smet 04, Bluhme)
-
▾ Duits
Boje
[drijvend baken]
datering: 1551-1600
etymologie: Kluge: Übernommen von mndl. boye, dessen Herkunft umstritten ist. Bartz: Entlehnt aus mittelniederländ. boye "Boje, Fessel". Bluhme: Nederlands
bron: Bartz 2007 Kluge 2002 Smet 2004 (Kluge, Bartz, Smet 04, Bluhme)
-
▾ Engels
buoy
[drijvend baken]
datering: 1466 (1451-1500)
afleidingen en samenstellingen: buoy-rope; bell-buoy; can-buoy, nun-buoy.
etymologie: 15th c. boye corresponds to OF. boye (Diez), boyee (Palsgr.), modF. bouée, Norm. boie (Littré), Sp. boya, Pg. boia ‘buoy’; Du. boei, MDu. boeie ‘buoy’, and ‘fetter’; the same word as OF. boie, buie, boe, bue, beue, Pr. boia, OSp. boya fetter, chain:—L. boia halter, fetter (cf. boy n.2); applied to a buoy because of its being fettered to a spot. It is not clear whether the Eng. was originally from OF., or MDu. The pronunciation <ph>bwOI</ph>, indicated already in Hakluyt, is recognized by all orthoepists British and American; but <ph>bOI</ph> is universal among sailors, and now prevalent in England: Annandale's Imperial Dictionary, 1885, has <ph>bOI</ph> or <ph>bwOI</ph>, Cassell's Encyclopædic Dict., 1879, says ‘u silent’. Some orthoepists give <ph>buI</ph>.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE)
-
▾ Ests
poi
[drijvend baken]
-
▾ Fins
poiju
[drijvend baken]
<via Zweeds>
datering: 1787 (1751-1800)
bron: Ginneken 1913-1914 Häkkinen 2004 Nurmi 1998 (KH, JvG, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Frans
bouée
[reddingsboei; drijvend baken]
datering: 1394 (1351-1400)
etymologie: GR: 1394; p.-ê. du moy. néerl. boeye (cf. francique *baukan « signe »), rac. germanique *bauk- « signal ».
bron: Robert 2005 (GRobert)
-
▾ Fries
boei
[drijvend baken]
-
▾ Hongaars
bója
[drijvend baken]
<via Duits>
-
▾ Indonesisch
boya, bui
[drijvend baken]
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Italiaans
boa
[drijvend baken]
bron: Philippa 2003-2009 (EWN)
-
▾ Japans
bui
[baken]
bron: Vos 1963 (Vos 1963, 1985)
-
▾ Lets
boja
[bepaald soort baken ter aanduiding van het vaarwater]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: vācu Boje < hol. boei
bron: Baltutis 2005 (U. Baltutis)
-
▾ Litouws
buja
[bepaald soort baken ter aanduiding van het vaarwater]
-
▾ Macedonisch
boja
[baken; bolder]
<via Duits>
bron: Širilova 2001 (Širilova)
-
▾ Makassaars
bûi
[drijfton]
bron: Matthes 1885 (BF)
-
▾ Noors
bøye
[drijvend baken]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: BO: gj lty fra gfe, uvisst oph; FuT: (shwimmendes seezeichen (…) entlehnt aus mnd. boie, 'fessel, boje'(holl. boei, wovon engl. buoy , boje'. Zugrunde liegt afrz. buie, boie, 'fessel, ketze')
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 Arnesen (BO; FuT, Arnesen)
-
▾ Oekraïens
bujok
[drijvend baken, ankerboei]
<via Russisch>
bron: Beloded 1970 (Beloded)
-
▾ Papiaments
bui (ouder: boei)
[drijvend baken]
datering: 1875 (1851-1900)
etymologie: Uit: Ewijk p.12
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Pools
boja
[drijvend baken]
datering: 1801-1825 (1801-1850)
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: nm.boje, hol.boei "rodzaj okrągłego naczynia"
bron: Bańkowski 2000 (A.Bańkowski)
-
▾ Portugees
boya
[drijvend baken]
bron: Philippa 2003-2009 (EWN)
-
▾ Russisch
buj
[drijvend baken; ankerboei]
datering: 1705 (1701-1750)
etymologie: Aus ndl. boei 'Fessel, Boje', s. Meulen 38, Matzenauer 122, Smirnov 67. VdMeulen:Boei (1). Een langwerpigh block, 't geen men laet drijven met een touw, aen 't anker vast, opdat de plaets, waer 't anker in de grondt zit, althans geweten mach werden: hiertoe werden mede wel dichte tonnetjens gebruickt. W. Drijvend lichaam veelal hol en tonvormig om ondiepten of vaarwaters aan te wijzen, soms ook om aan te toonen, waai' een voorwerp gezonken is. T. Zie verder P. M. blz. 401. Russ. buj, bouéc. D.'s verklaring van dit woord, dat het is een curban (blok) of een stevig dichtgeklonken ostrokonecnvj boconok (scherpeindig tonnetje), ook wel van ijzer, in den vorm van een trechter, geplaatst na jakore (boven het anker), stemt merkwaardig met W.'s woorden overeen. Maar ook de algemeenere definitie van T. geeft I)., wanneer hij er bij voegt: na otmeljach, bakan (boven ondiepten, baken). Meel gebruikelijk is ook het diminutivum buék (spr. bujók), dat bovendien reddingsboei beduidt. In Archangel hebben buj, buék ook de beteekenis van een houten dobber aan een vischnet, in welke opvatting aldaar ook de vorm boj gebezigd wordt. D. geeft voor Archangel nog een diminutivum biljka.
bron: Šanskij 1963 (Vasmer, ESR, VdMeulen 1909)
-
▾ Russisch
buëk
[reddingsgordel van kurkhout; dobber]
etymologie: Deminutivum von buj 'Boie', das aus ndl. boei 'Boje' entlehnt ist, s. Meulen 38 ff., Gorjajev EW.31.
bron: Vasmer 1953-1958 (Vasmer)
-
▾ Sloveens
boja
[drijvend baken]
<via Duits of Russisch>
bron: Tavzes 2002 (Tavzes)
-
▾ Sranantongo
bui
[drijvend baken]
bron: Blanker 2005 (SR)
-
▾ Zweeds
boj
[drijvend baken]
datering: <1520
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
afleidingen en samenstellingen: bojkätting, bojsten, bojtyngd, förhalningsboj, förtöjningsboj, ljudboj, lysboj
etymologie: före 1520; fornsv. boij; av lågty. boie med samma bet.; germ. ord av omdiskuterat urspr. Törnqvist: aus mnd. boje oder mnld boye
bron: NEO 1995 Törnqvist 1977 (NEO, Törnqvist)
-
▾ Esperanto
buo
[drijvend baken]
<via Frans>
afleidingen en samenstellingen: buadi ‘afbakenen met boeien’, ankrobuo ‘ankerboei’, savbuo ‘reddingsboei’
etymologie: geleend via Fr bouée met ondersteunende bronwoorden Ru buj, Du Boje en Eng buoy [boj]. De voorkeur voor Fr/Ru is waarschijnlijk mede te danken aan het feit dat de wortel boj- al sinds 1887 bezet was (‘blaffen’). De uitgang -o is standaard voor substantieven in Esp.
bron: Cherpillod 2003 (Cherp)
-
▾ Baskisch
buia
[drijvend baken]
<via Frans>
datering: 1745 (1701-1750)
etymologie: Lh vermeldt bui in het Labourdijns als term van uitheemse herkomst. Azk 1 geeft bui als algemeen ‘drijvend baken’ voor de drie kustdialecten Biskaais, Guipuzcoaans en Labourdijns, maar ook specifiek ‘joon’ (voor de visvangst) in het Labourdijns. Sar 2 geeft als eerste vermelding de variant boia in het Baskisch-Spaans-Latijns woordenboek van Larramendi (1745). Boia lijkt daarom ontleend aan het Spaanse boya, waarbij de slot-a dan een inherent onderdeel van de ontlening zou zijn, en niet het in postpositie aan het Baskische nomen gehechte bepaalde lidwoord -a. Sar 2 geeft dan ook buia als grondvorm, en die treft men ook aan in andere moderne woordenboeken en encyclopedieën. Zie ook AH en Barr.
bron: AH 1998 Azkue 1969 Barrutia 2000 Lhande 1926 Sarasola 1984-1995 (Lh, Azk 1, Sar 2, Arrantza Hiztegia [Visserijwoordenboek] (1998), Vitoria., Barr)
-
▾ Oost-Jiddisch
boejes, bokes
[drijvend baken, ankerboei]
<via Russisch>
bron: Šapiro 1984 (RES)
-
▾ Tsjechisch
bóje
[drijvend baken]
<via Duits>
bron: Rejzek 2001 (Rejzek)
-
▾ Menadonees
bui
[scheepsboei]
bron: Warokka 2004 Warouw 1985 (DJERY, MSW)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Maleis-Polynesisch Slavisch (Indo-Europees) Germaans (Indo-Europees) Fins-Oegrisch Romaans (Indo-Europees) Geïsoleerde talen Baltisch (Indo-Europees) Creooltalen gebaseerd op een Romaanse taal Creooltalen gebaseerd op een Germaanse taal (Nederlands of Engels)
-
▾ Boeginees
búi
[drijfton]