Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ geitouw, gei
[touw voor het samentrekken van de zeilen]
zelfstandig naamwoordToon/Verberg alles
thema: scheepvaart
-
▾ Indonesisch
gai
[touw voor het samentrekken van de zeilen]
bron: Jones 2007 (Jones)
-
▾ Deens
gitov
[touw voor het samentrekken van de zeilen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: OOD: fra nt. gi(w)tau ell. holl. gijtouw (alm. geitouw). Törnqvist: aus nd. giken oder ndl. gijken zum Sb. nd. gik, ndl, gijk. In der Zssz. gigtåg, Giektau, dän. gietaug, aus nd. giktoch )vgl. ndl. gijktouw)/, Hammerich 45: Nederlands
bron: (OOD, Lundbeck, Törnqvist, Hammerich 45)
-
▾ Engels
guy-rope, guy
[keertalie; stormlijn; tui]
datering: 1301-1400 (1301-1350)
status: leenvertaling
etymologie: First in guy-rope (girap xiv, gyerope xv), prob.of LG.origin, as are Du.gei brail,geitouw clew-garnet,geiblok pulley, G.geitau clew-line, (pl.) brails (cf.auf|geien haul or brail up),F.gui main-boom(xvii); cf.GUESS2.
bron: Onions 1983 (ODEE guy)
-
▾ Litouws
gitovas
[touw voor het samentrekken van de zeilen]
-
▾ Noors
gitov
[touw voor het samentrekken van de zeilen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: nd. geitau, holl. geitouw; NROi: Etym.: nederl. el. nty.; 1. ledd et vb. giben hale opp til, på no. oppfattet som gi I
bron: Falk 1910-1911 NROi (FuT: NROi)
-
▾ Russisch
gítov
[touw voor het samentrekken van de zeilen]
datering: 1720 (1701-1750)
etymologie: Aus ndl. geitouw, dass., s. Meulen 66 (mit vielen Komposita). VdMeulen:Geitouw. Touw, dienende om de onderpunten van een vierkant of razeil te ligten. T. , vgl. P. M. blz. 353: de geijtouweii van alle vierkante zeilen dienen om de schoothoorns van het zeil naar het midden van de ra te brengen, en alzoo het zeil te bergen ; zij werken dus juist in tegenovergestelde rigting van de halzen en schoten. Maar niet alleen de vierkante of razeilen hebben geitouwen, ook bij andere zeilen vindt men ze: zoo komen geitouwen voor bij l. M. blz. 30. onder het loopend tuig' der gaffelzeilen, en blz. 370 onder het loopend tuig der stagzeilen. Kuss. (//lov, cargue point. De geitouwen heeten naar hun zeilen: fokkegeitomr, Kuss. fokagitov, g rooi e geitouw, Kuss. g rota gitov, bezaanst/ei/ouw, Kuss. bizaii gitov; de marsegeitouwen, Kuss. marsagitovg, aan de marszeilen heeten voormarsegeilouw, Kuss. formarsagitov, grootmarseg ei touw, Kuss. g r olm ar sagi loc, en kruis- of vroeger kru/iszei/sgei/ou/r, Kuss. krjujselgitov naast krjujsniarsagitov uit Holl. kruismursegeito uw; evenzoo vallen de bramgei touwen, Russ. bramgilovg, aan de bramzeilen in: voorbramgeitouw, Kuss. Jorbramgitov, g rootbrumgeitouw, Kuss. grotbram gito v, en kruisbramgeitouw (tegenwoordig grietjegeitouw), Kuss. krjujsbramgi/ov; van de boveidjramgeitouweu, Kuss. bombrantgilovg, vermeldt V. nog het kruisboveubramgeitouw (tegenwoordig bovengrietjegeitouw), Russ. krjujsbombraingitov. De geitouwen van de stagzeilen heeten slagzeilgeitouwen, Kuss. slakselgilovg, D. vermeldt ook Russ. lisek'gitov d. i. Moll. Uj zeil geitouw, waarmee liet lijzeil geborgen wordt.
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1909)
-
▾ Zweeds
gigtåg
[touw voor het samentrekken van de zeilen]
etymologie: Törnqvist: aus nd. giken oder ndl. gijken zum Sb. nd. gik, ndl, gijk. In der Zssz. gigtåg, Giektau, dän. gietaug, aus nd. giktoch )vgl. ndl. gijktouw)
bron: (Törnqvist, Hammerich 45)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Maleis-Polynesisch Germaans (Indo-Europees) Baltisch (Indo-Europees) Slavisch (Indo-Europees)
-
▾ Indonesisch
gai
[touw voor het samentrekken van de zeilen]