Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ nagel
[spijker]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1240;Toon/Verberg alles
thema: kunst
bron: CW-
▾ Russisch
nágel'
[houten pin, i.h.b. bij de scheepsbouw]
datering: 1720 (1701-1750)
etymologie: Aus ndl. nagel dass., s. Meulen 138 ff. VdMeulen:Nagel als scheepsterm gebezigd voor de houten of ook wel ijzeren pinnen die op schepen in gebruik zijn. Russ. nagel', zie Zee- en Scheepst. 138. Het woord wordt ook bij schrijnwerkers of meubelmakers aangetroffen, zie Dal' 2, 1023: . stoljary zovut tak derevjannye gvozdi, na kleju (ook meubelmakers noemen zo houten pinnen, die zij lijmen). Ušakov 2, 320 definieert: bolšoj derevjannyj gvozd', upotr. v postrojkach i preimušc. v derevjannom sudostroenii (grote houten nagel, gebezigd in gebouwen en vooral in de houten scheepsbouw). Voor de 18de eeuw (a°. 1779) vindt men nagel' of nágil met de plur. nágolja gebruikelijk in Brjansk (Tichanov 60) voor een: derevjannyj gvozd' (houten pin of nagel). Als scheepsterm komt het woord reeds in Peters tijd voor, zie Morsk. Ust. 438 van 1720 (Smirnov 202): net li v karable teci kakoi ot nezabitých nagelei ili gvozdei (of er in het schip niet enig lek is vanwege niet goed ingeslagen nagels of pinnen). Men heeft hier met ndl. nagel te doen en niet met hd. nagel zoals Ušakov meent. Voor de plur. nagol'ja vgl. de plur. špigol'ja, špigor'ja van ëpigol', špigor' uit ndl. spijker (Zee- en Scheepst. 191). Uit VdMeulen 1909: Nagel. Een nagel betekend te scheep en bij de scheepstimmerlieden houte of ijsere pinnetjes. WINSCII. , vgl. W. biz. 71 onder de dellen waaruit een schip is samengesteld: van de houts. . . van de nagels. . . . van de spijkers. Uitvoerig beschrijft T. op treknagel de hier bedoelde nagels: om de huidplanken van een schip aan het inhout te bevestigen, worden beneden de lastlijn behalve bou¬ten en spijkers ook treknagels gebruikt; deze houten nagels doen de dienst van bouten en zijn zeer sterk en doelmatig, mits de voortdurende onderdompeling alle uit- en losdrooging belet: boven water zijn zij dus onbruikbaar, enz. Russ. nagel', gournable. Ook de nagel van een blok, de as waarom de schijf draait (z. P. M. blz. 80 en vgl. W. biz. 282 onder het looze blokwerk: 60 loze nagels ... 2 nagels tot de gijnblox.) heet Russ. nágel'', essieu de poulie.
bron: Meulen 1959 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1959, VdMeulen 1909)
-
▾ Frans
nable
[stop om het gat in een sloep te dichten; gat in de sloep]
datering: 1601-1700 (1601-1650)
afleidingen en samenstellingen: FEW: tapon de nable 1842, bouchon de nable 1923
etymologie: GR: altér. du néerl. nagel «cheville».PR 1993 (niet in 1990): 1820; du néerl. nagel `cheville'.FEW: Eine entlehnung aus nhd. nagel kommt bei diesem marineterminus nicht in frage. Vielmehr ist das fr. wort aus ndl. nagel entlehnt, mit dem man im schiffsbau die langen holznägel bezeichnet. Vgl. noch *GORDNAGEL.
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Robert 2005 Walter 1991 Wartburg 1928 (GRobert, Valkhoff, Walter 2, Larousse, PRobert, FEW)
-
▾ Soendanees
nagĕl
[spijker; drevel]
bron: Coolsma 1913 (Cool1913)
-
▾ Sranantongo
nagri, nangra
[spijker]
bron: Blanker 2005 (Woordenlijst S-N, Prisma S-N 2005)
-
▾ Oekraïens
nágel'
[houten pin, i.h.b. bij de scheepsbouw]
<via Russisch>
bron: Beloded 1970 (Beloded)
-
▾ Azeri
nagel
[houten pin]
<via Russisch>
bron: Chalilov 2007 (Chalilov)
-
▾ Pools
nagiel
[spijker]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
bron: (http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Sarnami
nakkhun
[spijker]
bron: Santokhi 2005 (Santokhi)
-
▾ Litouws
nagla
[spijker]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: zapoż. z niem. Nagel m.
bron: Smoczyński 2007 (W. Smoczyński)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Slavisch (Indo-Europees) Romaans (Indo-Europees) Maleis-Polynesisch Creooltalen gebaseerd op een Germaanse taal (Nederlands of Engels) Turks Indo-Iraans (Indo-Europees) Baltisch (Indo-Europees)
-
▾ Russisch
nágel'
[houten pin, i.h.b. bij de scheepsbouw]