Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ mal
[model]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1671;Toon/Verberg alles
thema: werk en industrie
geleend uit het Frans
bron: CW-
▾ Duits
Mall
[model voor scheepsdelen, sjabloon voor spanten]
etymologie: niederl.; das; -[e]s, -e. Kluge See: Lehnwort aus dem gleibed. nl. mal (…), das mit unserm Modéll und der mundartlichen Nebenform Módel im grunde identisch ist. Foerste: Das wort wird nur im Schifferbau und der Müllersprache gebraucht. Im ersten Fall in der Bed. "kleines Modell des zu bauendes Schiffes, das stets vor dem Bau des richtigen Schiffes angefertigt wird." Die Müller nennen ein beim Steinschärfen gebrauchtes Brett, dessen eine Seite ebenso gkrümmt ist wie die auszuhauenden Rillen des Mühlsteines, ein Steenmall. Ach entlehnt ins Schwed mall (1698) sieh Hellquist.
bron: Duden Fremd 1990 Foerste 1938 Kluge 1911 Kluge 2002 (Duden Fremd, Kluge See, Foerste, Schiller-Lübben III)
-
▾ Russisch
málka
[waterpas van timmerlieden]
etymologie: Entlehnt aus ndl. mal 'Messwerkzeug', s. Meulen 130 ff., Matzenauer LF. 10,60. VdMeulen:Mal, een model of patroon waarnaar iets wordt vervaardigd; of ook wel: een voorwerp waarmede de afmeting van iets wordt vergeleken (Ndl. Wdb. 9, 130). Russ. málka, zie Zee- en Scheepst. 130. Voor de deminutiefvorm op -ka vgl. russ. réjka uit ndl. rei (zie ald.). Voor een betekenis die niet op de scheepsbouw betrekking heeft zie b.v. nog Ušakov 2, 125: bolšoj ugolnik, obycno podvižnoj ili skladnoj, dlja vycercivanija i izmerenija uglov na stroitelnych rabotach (grote winkelhaak, gewoonlijk beweegbaar of opvouwbaar, tot het afzetten of uitmeten van hoeken bij bouwwerken) en het Akad. Wdb. 6, 110 vermeldt malka als een: merka u stoljarov (maat bij meubelmakers), b.v. malku snjat: snjat merku (de mál nemen: de maat nemen). In de 18de eeuw is de oorspronkelijke vorm mal nog gebruikelijk, b.v. Morsk. Ust. 901 van 1720 (Smirnov 186): mal razgibnoj . . . scheef mal. Ook nog bij Šiškov (a°. 1795): Malka ili mal. Bevel, beveling. Équerrage. VdMeulen 1909: Mal. Een patroon, daar men iets na afbeeld: gelijk de scheeps-timmerlieden de planken en balken en roers van schepen na een mal haar fatsoen komen te geven. WINSCH. Mallen, dun gesneden planken, na de gestalte van schepselen, om voor vormen te dienen. W. blz. 500, vgl. ald. blz. 185 , waar, onder „het gereedschap, 't geen de meestertimmerman op de werf brengt, 't welk ieder van de knechts, die des nodig heeft, gebruikt", voorkomt: een mal. Uit¬voerig handelt T. over de mallen, hij begint aldus: Mal. Fr. gabari; Eng. mould. Mallen zijn modellen of, men zoude kunnen zeggen, patronen van dun groenen of vuren hout, waarnaar verschillende houten of ijzeren samenstellende doelen van een schip vervaardigd worden. Voor de spanten worden de mallen op den mallenzolder gemaakt naar de spanten of dwarsdoorsneden van de ontwerptekening, welke daar op de ware grootte zijn uitgelegd. Het Russ. malka uit Holl. mal, en, als diminutivum overeenkomende met Holl. maltje, mallet'je (z. voorbeelden in het Ned. Wdb.), heeft niet de betekenis van een model voor de spanten, op den mallenzolder gemaakt (dit is Russ. lekalo, gabari, mould), maar wordt toch in een zeer verwante opvatting gebezigd. V. verklaart: ugol sostavlennyj meždu dvumja storonami kakogo-libo čety rechgran nago dereva. kak napřim.: meždu vnutrenneju i naružuoju storonoju špangouta (hoek, gevormd tussen twee zijden van een of ander vierzijdig stuk hout, als b.v. : tussen de binnen- en buitenzijde van een spant); zijn vertalingen zijn: Er. equerrage, Eng. bevel, beveling. In 1). komt malka voor met een betekenis, die; niet op den scheepsbouw be¬trekking heeft, maar met Holl. mal, maltje, mallet]e nog meer over¬eenstemt: podvižnoj treugolnik ili naugol'nik stoljarov (beweegbare driehoek of winkelhaak der schrijnwerkers), vgl. de definitie van mal in het Ned. Wdb.: een model of patroon, waarnaar iets wordt vervaardigd; of ook wel: een voorwerp, waarmede de afmeting van iets wordt vergeleken.
bron: Meulen 1959 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1959, VdMeulen 1909)
-
▾ Madoerees
ēmmal
[model]
afleidingen en samenstellingen: ngēmmale = iets als model (of) voorbeeld geven, mal-mal = ergens een mal op zetten, iets bekappen volgens 't mal, iets behakken met een kapmes
bron: Kiliaan 1904 (ASIS, PH, KIL)
-
▾ Javaans
emal, mal
[model, profiel, patroon]
afleidingen en samenstellingen: diemal=op patroon gebracht; berekend, geschat
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Kupang-Maleis
mal
[model, stencil]
bron: Jacob 2003 (J&G)
-
▾ Soendanees
ĕmal
[model, patroon]
bron: Coolsma 1913 (Cool1913)
-
▾ Menadonees
mal
[model]
bron: Warokka 2004 (DJERY)
-
▾ Papiaments
malchi (ouder: maltsje)
[model]
datering: 1875 (1851-1900)
etymologie: Ewijk p. 61
bron: (Joubert PN, Ewijk)
-
▾ Indonesisch
mal
[model, vorm]
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Oekraïens
málka
[waterpas van timmerlieden, maat bij meubelmakers]
<via Russisch>
bron: Beloded 1970 (Beloded)
- ▾ Noors mal [model]
-
▾ Azeri
malka
[waterpas van timmerlieden]
<via Russisch>
bron: Chalilov 2007 (Chalilov)
-
▾ Zweeds
mall
[model, voorbeeld]
etymologie: Törnqvist: aus ndl. mal, Form, Modell (südndl. auch malde, molde, molle).
bron: NEO 1995 Törnqvist 1977 (NEO, Törnqvist)
-
▾ Fins
malli
[model]
<via Zweeds>
datering: 1770 (1751-1800)
bron: Ginneken 1913-1914 Häkkinen 2004 Nurmi 1998 (KH, Stjerncreutz, JvG, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Deens
mal
[model (meestal voor schepen)]
etymologie: fra holl. mal, ty. mall; jf. III. male samt Smig; skibsbygn.) egl. (konkr.) om (brædde) skabelon, hvorefter noget forfærdiges (jf. Rormal); ogs. om (spidst ell. stumpt
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD, Arnesen)
-
▾ Duits
Malle, Mal
(dialect)
[model]
etymologie: Früher nordlich von Borken gebraucht. Resthaft auch in Anholt.
bron: Schlüter 1952 (Schlüter)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Germaans (Indo-Europees) Slavisch (Indo-Europees) Maleis-Polynesisch Creooltalen gebaseerd op een Romaanse taal Turks Fins-Oegrisch
-
▾ Duits
Mall
[model voor scheepsdelen, sjabloon voor spanten]