Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ jol, jolboot
[licht roei- en zeilvaartuig met scherpe voor- en platte achtersteven]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1567;Toon/Verberg alles
thema: scheepvaart
geleend uit het Nederduits
bron: CW-
▾ Amerikaans-Engels
jolly-boat
[kleine boot]
datering: 1800 (1751-1800)
etymologie: Perhaps from Du. jol, 'yawl,' influenced by E. jolly; in eng. 1727-; CITAAT: 1800 Sent the jolly boat with the Surgeon's mate on board the Juno; [...] 1847 The other [hand] grasped the painter of the jolly-boat towing astern.
bron: Craigie 1938-1944 (Craigie)
-
▾ Engels
yawl
[scheepje met twee masten waarvan de kleinste achter het roer geplaatst is]
datering: 1670 (1651-1700)
etymologie: app. ad. MLG. jolle (LG. jolle, jölle, jelle), or Du. jol (17th c.) explained by Sewel, 1708, as ‘a Jutland boat’, whence dim. jolleken (1660, Hexham), cf. Sw. julle, Da. jolle; of unknown origin. F. yole, †iol(e, It. jolo, Russ. <fs>yal are from Germanic.
bron: Onions 1983 (OED2, ODEE, White)
-
▾ Spaans
yola
[kleine boot]
<via Frans>
datering: 1831 (1801-1850)
etymologie: Del fr. yole, 1722, voz de origen germánico, comp. el bajo alem. ant. jolle, neerl. jol, ingl. yawl.
bron: Corominas 1983 (Corominas)
-
▾ Russisch
jal, el, elbót
[soort boot]
<via Engels>
afleidingen en samenstellingen: Demin. jalik ontleent uit engl. yawl 'jol, boot'; (gevangenentaal, verouderd) bank waar zweepslagen worden gegeven
etymologie: Von ndl. jol, s. Gorjajev EW.435, Holthausen 225, Matzenauer 182. VdMeulen:Jol. Kleine ligte werksloep van niet meer dan zes riemen, het behoort tot de ligte vaartuigen der oorlogsschepen. T. Klein licht vaartuig, doorgaands van klink werk gebouwd en gebezigd om boodschappen over te brengen, om in zee gemeenschap met andere vaartuigen te hebben, drenkelingen te redden, enz. v. L. Het Russ. woord voor jol luidt jal, dat aan Eng. yaiol ontleend schijnt te zijn; hierbij het diminutivum j dli k, esquif, petit canot, en de samenstelling jalbót uit Eng. yawl en boat, afgeleide adj. zijn jdl..) en jdMcnyj. Naast Russ. jdl, jalbót, die wegens hun a wel uit het Eng. afkomstig zullen zijn , komen in sommige goeverneinenten van Rusland vormen met o voor: zoo geeft I). voor Archangel de woorden el (spr. jol) en éla (spr. jola), benevens de in Petersburg gebruikelijke samenstelling elödt als benaming van een veerboot met 2 of 4 roeiers, waarbij in A. ook het diminutivum. elbótik genoemd wordt; het afgeleide adj. is elbótnyj, en het subst. elbótcil; duidt een roeier op zoo'n boot aan. Het lijdt wel geen twijfel, of dit Russ. el, elödt, is het Holl. jol, resp. een samenstelling van Holl. jol en öoot; ten onrechte beweert ,). op Russ. jal: on dit aussi jalbót, et, par corruption, elbot. Ue eerste vorm is de Eng., de tweede de Holl. , van corruption is hier geen sprake.
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1909)
-
▾ Italiaans
iole, iolla, yole
[boot om officieren van boord te halen; bepaald type roeiboot in de sport]
<via Frans>
-
▾ Portugees
iole
[nauwe boot, licht en snel, gebruikt in de watersport]
<via Frans>
datering: 1899 (1851-1900)
etymologie: Do fr. yole, deriv. do neerl. jol e, este, do dinam. jolle.
bron: Cunha 1986 (Da Cunha)
-
▾ Deens
yawl
[scheepje met twee masten waarvan de kleinste achter het roer geplaatst is]
<via Engels>
etymologie: fra engelsk yawl ¯ nederlandsk jol (jf. jolle)
bron: Becker-Christensen 2005 Brüel 1993 (Fremmedordbog, PNOE)
-
▾ Frans
yole
[licht roeivaartuig; wedstrijdroeiboot (verouderd)]
datering: 1702 (1701-1750)
afleidingen en samenstellingen: FEW: yoleur, yolier (beiden 1907)
etymologie: PR: néerl. jol, danoise-norv. jolle.FEW: Das ndl. wort ist seit Kilian belegt, im ndd. findet es sich seit 1520. In d. und fr. texten des 17. und 18.jhs. ist oft davon die rede, die 'jolle' sei ein dänisches und russi- sches fahrzeug. Das wort ist also wahrschein- lich der küste nach von Dänemark über die deut- schen nordseehäfen und Holland nach Frankreich gewandert.
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Valkhoff 1949 Walter 1997 Wartburg 1928 (PRobert, Walter, Valkhoff, Larousse, FEW)
-
▾ Bulgaars
jol
[kleine tweemaster]
bron: Milev 2005 (Milev)
-
▾ Atjehnees
jalibōt
[kleine boot]
<via Engels>
-
▾ Sloveens
jola
[lichte roeiboot, ook geschikt om mee te zeilen]
<via Italiaans>
bron: Tavzes 2002 (Tavzes)
-
▾ Indonesisch
joli-joli
[kleine boot]
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Macedonisch
jola
[soort sportzeilboot]
bron: Širilova 2001 (Širilova)
-
▾ Kroatisch
jola
[boot met lage bodem]
bron: Anić 2003 (Anić, Vladimir & Ivo Goldstein (2000), Rječnik stranih riječi, Zagreb, 2de druk.)
-
▾ Zweeds
julle, jolle
[klein zeilbootje]
datering: 1685 (1651-1700)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
afleidingen en samenstellingen: jollbom (hijsinstallatie voor het ophijsen van een "julle"); jolldävert (zie jollbom); jollgast (roeier van een "julle"); jolltimmer (eikenhout van het kleinste soort hout dat voor boten wordt gebruikt); jullben (handbeentje; been in de wreef); julltåg (touw ter ophijsing van een schip)
etymologie: SAOB; av mnt. jolle resp. holl. jol; jfr dan. o. t. jolle; av ovisst urspr. NEO: sedan 1685; av lågty. jolle med samma bet.; av ovisst urspr.
bron: SAOB 1898 (SAOB, NEO)
-
▾ Pools
jol, jola
[zeilvaartuig]
status: Ambigu: Nederlands of Duits
etymologie: nm. Jolle "jednomasztowy żaglowiec"
bron: (Wladyslaw Kopalinski; http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Azeri
yal, yalik
[kleine boot met lage bodem]
<via Russisch>
bron: Chalilov 2007 (Chalilov)
-
▾ Oekraïens
jal
[soort boot]
<via Russisch>
bron: Beloded 1970 (Beloded)
-
▾ Fins
jolla
[kleine lichte sloep]
<via Zweeds>
datering: 1745 (1701-1750)
bron: Ginneken 1913-1914 Häkkinen 2004 Nurmi 1998 (KH, Stjerncreutz, JvG, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Litouws
jolė, jolas
[kleine boot met lage bodem]
-
▾ Grieks
giola /jola/
[klein roeibootje om te vissen of (vroeger) voor wedstrijdroeien]
<via Italiaans>
bron: LTKN 1999 (LTKN)
-
▾ Lets
jolla
[kleine boot]
-
▾ Noors
jolle
[kleine boot]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: BO: lty; FuT: von mnd. jolle (holl. jol), woraus auch nhd. Jolle, Jölle und engl. yawl, jolly-boat.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Servisch
jola
[langwerpige, lichte roeiboot met lage bodem]
<via Italiaans>
bron: Klajn 2006 (Klajn)
-
▾ Esperanto
jolo
[kleine roei- of zeilboot]
status: Ambigu: Nederlands of Engels
etymologie: geleend via Du Jolle met ondersteunende bronwoorden Fr yole, Eng yawl en Ru jal. De uitgang -o is standaard voor substantieven in Esp.
bron: Cherpillod 2003 (Cherp)
-
▾ Deens
jolle
[kleine boot; dun touw; onhandige vrouw]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
bron: Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Sijs 2006a (FuT, Van der Sijs 2006, Saabys, OOD)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Germaans (Indo-Europees) Romaans (Indo-Europees) Slavisch (Indo-Europees) Maleis-Polynesisch Turks Fins-Oegrisch Baltisch (Indo-Europees) Grieks (Indo-Europees) Geïsoleerde talen
-
▾ Amerikaans-Engels
jolly-boat
[kleine boot]