Zoekresultaten: 1 vreemd woord gevonden
Klik op het trefwoord voor meer informatie
-
▾ halen
[(bij zich) brengen, bemachtigen]
werkwoord ; datering: 1265-1270;Toon/Verberg alles
thema: voortbewegen
bron: CW-
▾ Spaans
halar
[aan een touw trekken]
<via Frans>
datering: 1537 (1501-1550)
etymologie: Del fr. haler `tirar de algo por medio de un cabo' y éste del germ. *halôn `tirar de algo, atraer', comp. el alto y bajo alem. ant. halôn, alem. holen. También pronunciado jalar.
bron: Corominas 1983 (Corominas)
-
▾ Italiaans
alare
[(maritiem) trekken aan, (een boot) trekken vanaf de kust]
<via Frans>
etymologie: Fr. haler, dall'oland. halen 'tirare'.
bron: Bolelli 1989 Zingarelli 1999 (Bolelli, Zingarelli)
-
▾ Frans
haler
[(maritiem) trekken aan, (een boot) trekken vanaf de kust of oever door middel van een koord; het waaien van de wind in één richting]
datering: 1150 (1101-1150)
afleidingen en samenstellingen: haleur, euse
etymologie: GR: V. 1138; germanique occidental halon « amener, aller chercher ».PR: a. néerl. halen, ou bas all. *halon.FEW: Fr. haler wird von Diez 181, Mackel 46, ML 3997 auf ein anord. hala 'das tau anziehen' zurückgeführt. Das würde semantisch und geogra- phisch trefflich passen. Nun ist aber dieses anord. hala, soviel ich sehe, gar nicht belegt. Es gibt nur schwed. hala 'ziehen (als nautischer ausdruck)', norw. hale. Diese werden denn auch von Falk-Torp Norw 373 auf ndd. halen 'ziehen' zurückgeführt. Wir haben also im ndd. den ausgangspunkt des verbums auch für die andern sprachen zu sehen. Hier lebt es denn auch auf breitester semantischer basis; vgl. mndl. ndl. halen 'holen; ziehen, usw.'. Nord- östlich nach Skandinavien wie südwestlich nach Frankreich ist dieses andd. *halon nur in der nautischen bed. gelangt, infolge der verkehrs- beziehungen der niederdeutschen seefahrer. Davon oben I1 (d.w.z. de hier boven gegeven betekenissen (P.K.)). - Sekundär, in neuerer zeit, ist dann die bed. in die Normandie und ihren grenzgebieten, über die nautische sphäre hinaus erweitert worden, zu 'ziehen (im allge- meinen)'; oben I2. In den ablt. wirken oft I 1 und I 2 durcheinander, so z.b. bei haloter sub I 1 (vormen en betekenissen van deze afl. alleen gegeven voor afr., mfr. en dialekten (P.K.)).
bron: Robert 1993 Valkhoff 1949 Walter 1997 Wartburg 1928 (PRobert, Walter, Valkhoff, FEW)
-
▾ Soendanees
ala
[bemachtigen, nemen, inoogsten, afhalen]
bron: Coolsma 1913 (Cool1913)
-
▾ Zweeds
hala
[iets naar zich toe trekken; neerstrijken]
datering: 1765 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: NEO; Hist.: sedan 1765; av lågty., nederl. halen med samma bet.; av ovisst urspr.; jfr förhala, överhalning. Törnqvist: aus nd. oder ndl. halen
bron: Moberg-Bakker 1973 NEO 1995 Törnqvist 1977 (NEO, Törnqvist, Moberg)
-
▾ Sranantongo
(h)ari (ouder: hali)
[trekken, rukken]
-
▾ Noors
hale
[slepen, trekken, met lange, krachtige grepen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: BO: fra lty; FuT: entlehnt dem mnd. halen 'ziehen'. dass. wort ist as. halônm, 'rufen, bringen, holen'(holl. halen).
bron: Alnæs 1902 BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT; Alnæs)
-
▾ Aucaans
ali
[(bij zich) brengen, bemachtigen]
bron: Wakaman 1979 (Wakaman 91)
-
▾ Negerhollands
haal, hael, hāl
[trekken, weghalen]
datering: 1776 (1751-1800)
etymologie: haal (old 1776), hael (Hesseling 1905), hāl (djdj 1926). djdj 1926: hāl af = ophouden. hāl a = ophalen, aanhalen. old 1776: haal af = ophouden
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, Hesseling 1905, djdj 1926)
-
▾ Baskisch
alatu
[trekken aan een touw, naar zich toe trekken, binnenhalen]
<via Spaans>
afleidingen en samenstellingen: aladore (lokaal Biskaais) ‘visser die de beug binnenhaalt’
etymologie: Geleend via het Spaanse halar, waarmee alatu meer overeenkomst vertoont dan met het Franse haler.
bron: AH 1998 Barrutia 2000 (Arrantza Hiztegia [Visserijwoordenboek] (1998), Vitoria., Barr)
-
▾ Deens
hale, hale an, hale dør, hale tot
[(vaak over schepen en touwen) slepen; trekken tot het touw strak staat]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits
etymologie: Törnqvist: aus nd. oder ndl. halen, OOD: laant fra (m)nt. halen (oht. halon, kalde, hente, Saabys: Nederlands of Nederduits, Hammerich 45 p. 354: Nederlands of Nederduits, BO: fra lty; FuT: entlehnt dem mnd. halen 'ziehen'. dass. wort ist as. halônm, 'rufen, bringen, holen'(holl. halen), sjøu., nty. anhalen ell. holl. aanhalen, Bang: hale tot (holl) hale et tov, til det bliver stramt
bron: Alnæs 1902 Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Hammerich 1945 Moberg-Bakker 1973 NROi Bang 1976 (OOD, Törnqvist, Saabys, Alnæs,, Hammerich 45, FuT, NROi, Bang, Moberg)
Toon pijlen voor indirecte ontleningen
Romaans (Indo-Europees) Maleis-Polynesisch Germaans (Indo-Europees) Creooltalen gebaseerd op een Germaanse taal (Nederlands of Engels) Geïsoleerde talen
-
▾ Spaans
halar
[aan een touw trekken]
<via Frans>