Uitleenwoordenbank van het Nederlands

Zoekresultaten: 161 Nederlandse woorden gevonden (beginnend met J)

Gebruikte filters:

Sorteer: Alfabetisch op vreemd woord - Alfabetisch op taal - Per continent - Per taalfamilie - Chronologisch -

A| B| C| D| E| F| G| H| I| J| K| L| M| N| O| P| Q| R| S| T| U| V| W| X| Y| Z| Alles| Toon/Verberg alle informatie in de uitklapmenu's
Visualiseer de resultaten
Toon op de kaart
één cirkeltje per uitleenwoord
Toon op de kaart
één cirkeltje per taal
Toon op een tijdslijn

  • ▾ ja [uitroep ter bevestiging]
  • ▾ ja goed [bevestiging, akkoord]
  • ▾ Jaap [mansnaam]
  • ▾ jaar [tijd van twaalf maanden]
  • ▾ jaargetijde [seizoen]
  • ▾ jaarlijks [ieder jaar]
  • ▾ jaarmarkt [jaarbeurs]
  • ▾ jacht [het bejagen van dieren]
  • ▾ jacht [vaartuig]
  • ▾ jachtlust [zin in jagen, vaak gebruikt als plaatsnaam]
  • ▾ jacket [jas]
  • ▾ Jacobus [eigennaam]
  • ▾ jaconnet [mousseline]
  • ▾ jagen [wild vervolgen]
  • ▾ jager [iemand die of iets dat jaagt; snelvarend schip; linnen stagzeil, bevestigd aan het jaaghout aan de jagerleider]
  • ▾ jak [kiel, kort jasje]
  • ▾ Jakarta-aardappel [aardappelsoort]
  • ▾ Jakartabrief [brief uit Jakarta]
  • ▾ jakhals [hondachtige]
  • ▾ jakhalsbes [boom waarvan de jakhals de vruchten eet]
  • ▾ jakhalsvogel [Zuid-Afrikaanse stootvogelsoort]
  • ▾ jakkepoes [(Gronings) kale pronker, gemene kerel]
  • ▾ jakkeren [voortjagen]
  • ▾ jakkes [tussenwerpsel: uitroep van tegenzin]
  • ▾ jakob-evertsen [benaming voor zaagbaarzen in de Indische zeeën, vernoemd naar een matroos Jacob Evertsen die waarschijnlijk net zo'n gekleurde, vlekkerige huid had als de vissen]
  • ▾ jakobsladder [over schijven lopende ketting met bakken]
  • ▾ jalap, jalappe [plantenstengel; purgeermiddel daaruit]
  • ▾ jaloers [naijverig]
  • ▾ jaloersheid [afgunst]
  • ▾ jaloezie [optrekbaar zonnescherm]
  • ▾ jam [confiture]
  • ▾ jamboree [internationaal padvinderskamp]
  • ▾ jammer [ellende; (verouderd) gejammer; spijtig; als tussenwerpsel: helaas]
  • ▾ jammeren [janken, klagen]
  • ▾ jammerhartig [erbarmelijk]
  • ▾ jammerlijk [bedroevend]
  • ▾ Jan [persoonsnaam; (kaartspel) degene die verliest]
  • ▾ Jan Compagnie [naam waaronder het bestuur van de Oost-Indische Compagnie aan de inboorlingen als een machtig vorst werd voorgesteld]
  • ▾ Jan de Wit [beroemde Nederlandse staatsman]
  • ▾ Jan Joosten [naam van 17e-eeuwer Jan Joosten van Lodensteijn]
  • ▾ Jan Rap [gespuis]
  • ▾ Jan-bij-nacht [apensoort]
  • ▾ jan-frederik [Zuid-Afrikaanse lijstersoort]
  • ▾ Jan-Kees [veelvoorkomende mannennaam]
  • ▾ jan-van-gent [pelikaanachtige]
  • ▾ janhagel [gepeupel]
  • ▾ janmaat [matroos]
  • ▾ janmeiske [janhen]
  • ▾ jansenisme [katholiek-theologische richting, genoemd naar Cornelis Jansen (Cornelius Jansenius)]
  • ▾ jansenist [aanhanger van het jansenisme]
  • ▾ janthiniet [mineraal]
  • ▾ Jantje [persoonsnaam]
  • ▾ januari [eerste maand]
  • ▾ Japan [Oost-Aziatisch land]
  • ▾ japon [jurk]
  • ▾ jargon [groepstaal, vaktaal]
  • ▾ jarig [zijn geboortedag herdenkend]
  • ▾ jas [kledingstuk]
  • ▾ jas [troefboer]
  • ▾ jashemd [soort jasje]
  • ▾ jasmijn [plantengeslacht]
  • ▾ Jasper [jongensnaam]
  • ▾ jaspis [steensoort]
  • ▾ jassen [kaartspel]
  • ▾ jasses [tussenwerpsel: uitroep van afschuw]
  • ▾ jaszak [zak in kledingstuk]
  • ▾ Javaans [van of uit Java]
  • ▾ javaniet [glasachtig gesteente uit Java]
  • ▾ jawel [tussenwerpsel: uitroep ter bevestiging]
  • ▾ jazz [moderne muziek met sterk improvisatie-element]
  • ▾ jazzband [orkestje dat jazzmuziek speelt]
  • ▾ je andere [jullie]
  • ▾ jeep [legerauto]
  • ▾ jeminee [tussenwerpsel: uitroep van verbazing]
  • ▾ jenever, † genever [sterk alcoholische drank met jeneverbessen]
  • ▾ jengelen [dwingend huilen]
  • ▾ jent [bevallig]
  • ▾ jentig [bevallig, aardig]
  • ▾ jenzen [snel, driftig te werk gaan]
  • ▾ jerrycan [benzineblik]
  • ▾ jeu [aardigheid]
  • ▾ jeugd [het jong-zijn]
  • ▾ jeugdzorg [instantie voor begeleiding van de jeugd]
  • ▾ jeuken [kriebelen; tintelen]
  • ▾ jezelf [voornaamwoord: je]
  • ▾ Jezus [grondlegger van het christendom]
  • ▾ jicht, † gicht [pijnlijke gewrichtsontsteking ten gevolge van onder meer een stofwisselingsziekte]
  • ▾ jij, je [persoonlijk voornaamwoord]
  • ▾ jockey [pikeur]
  • ▾ jodengenoot [tot het jodendom overgegane heiden]
  • ▾ jodenvolk [het volk der joden]
  • ▾ jodium [chemisch element]
  • ▾ jodoform [chemische stof gebruikt als wondbehandeling]
  • ▾ joeste, joste [(verouderd) riddergevecht met de speer tussen twee te paard zittende ridders]
  • ▾ Johannes [eigennaam]
  • ▾ Johannes de Doper [naam uit de bijbel]
  • ▾ jojo [klimtol]
  • ▾ joker [overscharige kaart]
  • ▾ jokken [liegen]
  • ▾ jol, jolboot [licht roei- en zeilvaartuig met scherpe voor- en platte achtersteven]
  • ▾ jolen [uitgelaten zijn]
  • ▾ jolijt [vrolijkheid]
  • ▾ jong [jeugdig]
  • ▾ jong(en) [jongeman]
  • ▾ jonge [uitroep van verwondering]
  • ▾ jonge vrouw [huwbare vrouw]
  • ▾ jongejuffrouw [ongehuwde dochter van gegoede ouders]
  • ▾ jongeling [jonge man]
  • ▾ jongeman [jeugdige man, jongen, aanspreekvorm voor een jongen]
  • ▾ jongens [jongemannen, bedienden]
  • ▾ jongenskop [haardracht als voor een jongen (voor meisjes)]
  • ▾ jongetje [kleine jongen]
  • ▾ jongste [persoon met de laagste leeftijd]
  • ▾ jonk [Chinees schip]
  • ▾ jonker [jonkheer; aanspreektitel voor adelborst]
  • ▾ jonkheer [adellijk predikaat, aanvankelijk: jong edelman]
  • ▾ jonkman [jong mens van het mannelijke geslacht]
  • ▾ jonkvrouw [jonge edelvrouw; maagd]
  • ▾ jood [israëliet]
  • ▾ jool [pret, feest]
  • ▾ Joost, joosje [de duivel]
  • ▾ jopenappel [appelsoort]
  • ▾ Jordaens [Vlaamse schilder (1593-1678)]
  • ▾ joului [mensen, lieden]
  • ▾ journaal [dagboek, nieuwsrubriek]
  • ▾ journalist [verslaggever]
  • ▾ journalistiek [betrekking hebbend op de pers]
  • ▾ jouw [bezittelijk voornaamwoord]
  • ▾ Jozef [eigennaam]
  • ▾ jubilaris [die een jubileum viert]
  • ▾ jubileum [herdenkingsdag van bekleding van ambt]
  • ▾ jucht(leer) [soort leer]
  • ▾ judicieel [rechterlijk]
  • ▾ judicium [vonnis, oordeel]
  • ▾ judo [verdedigingssport]
  • ▾ juffer [katrol voor het oprollen van scheepstouwen; lange dennenstam]
  • ▾ juffrouw, juffer [(ongehuwde) vrouw]
  • ▾ juist [billijk, correct; zo-even]
  • ▾ juk [trektuig voor dieren; schraag in de vorm van een juk]
  • ▾ jukschei [dwarshout aan een ossenjuk; werpspel]
  • ▾ juli [zevende maand]
  • ▾ jullie [persoonlijk voornaamwoord]
  • ▾ jungle [wildernis]
  • ▾ juni [zesde maand]
  • ▾ junior [de jongere (achter namen)]
  • ▾ junkie, junk [verslaafde aan drugs]
  • ▾ junta [staatsraad, regeringscomité]
  • ▾ Junus [eigennaam]
  • ▾ Jupiter [planeet]
  • ▾ jupon [onderrok]
  • ▾ juridisch [rechtskundig]
  • ▾ jurisdictie [rechtsmacht, rechtsgebied]
  • ▾ jurisprudentie [toegepaste rechtspraak]
  • ▾ jurist [rechtsgeleerde]
  • ▾ jurk [kledingstuk]
  • ▾ jury [beoordelingscommissie, beëdigd college]
  • ▾ jus [vleesnat]
  • ▾ justitie [rechterlijke macht]
  • ▾ jute [vezelstof]
  • ▾ juweel [kostbaar sieraad]
  • ▾ juwelier [handelaar in juwelen]
Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (2015), Uitleenwoordenbank, op uitleenwoordenbank.ivdnt.org
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal