Zoekresultaten: 1329 Nederlandse woorden gevonden (beginnend met V)
Gebruikte filters:
Sorteer: Alfabetisch op vreemd woord - Alfabetisch op taal - Per continent - Per taalfamilie - Chronologisch -
A| B| C| D| E| F| G| H| I| J| K| L| M| N| O| P| Q| R| S| T| U| V| W| X| Y| Z| Alles| Toon/Verberg alle informatie in de uitklapmenu's
Visualiseer de resultaten
|
Toon op de kaart
één cirkeltje per uitleenwoord
|
Toon op de kaart
één cirkeltje per taal
|
Toon op een tijdslijn
|
-
▾ vaag
[onduidelijk]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1798;
thema: zintuiglijkheden
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fries
faach
[onduidelijk]
-
▾ Fries
faach
[onduidelijk]
-
▾ vaak
[bijwoord van tijd: dikwijls]
-
▾ Duits
foaken
(dialect)
[bijwoord van tijd: dikwijls]
-
▾ Duits
foaken
(dialect)
[bijwoord van tijd: dikwijls]
-
▾ vaal
[bleek; (verouderd) rossig]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1287;
thema: zintuiglijkheden
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Frans
fauve
[rossig; (rood) wild, roofdier]
datering: 1080 (1051-1100)
status: frankisch ; ontlening onzeker
etymologie: PR: falve 1080; bas. lat. falvus (1x), frq. *falw
bron: Dubois 1979 Robert 1993 (PRobert, Larousse)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vaal
[bleek, grauw, beige]
datering: 1821 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: vaalblaar, -boom, -brak, -doring (plantensoorten), vaalhaai, v. korhaan, v. rhebok (diersoorten)
etymologie: Du.
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Frans
fauve
[rossig; (rood) wild, roofdier]
-
▾ vaal Jaapje
[bleke Jaap]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vaaljapie
[jonge wijn, slechte wijn]
<via Afrikaans>
datering: 1945 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afrikaans, lit. `tawny Jake', f. as Du. vaal pale + japie dim. of the name Jaap f. Jakob. EWA: 'vaaljapie': 'meuntlig' van 'vin du pays', met op de achtergrond [Trans]vaal en 'Japie' als naam voor een boerenkinkel (vgl. 'Krelis').
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vaaljapie
[jonge wijn, slechte wijn]
<via Afrikaans>
-
▾ Vaalpens
[bleekbuik]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
Vaalpens
[benaming voor een lid van een inheemse stam in Botswana; bijnaam voor een Transvaler]
<via Afrikaans>
datering: 1871 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afrikaans, f. as prec. + pens paunch, belly.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
Vaalpens
[benaming voor een lid van een inheemse stam in Botswana; bijnaam voor een Transvaler]
<via Afrikaans>
-
▾ vaalt
[vuilnisbelt]
-
▾ Frans
faulde, faude
†verouderd
[mesthoop]
datering: 1366 (1351-1400)
status: ontlening onzeker
etymologie: Dialektvormen en -afleidingen gaan terug tot 1366-16e eeuw; huidige vorm 1922.Entlehnt ist 'faude' nicht aus dem mndd., sondern aus dem ndl.: mndl. vaelde 'misthaufe' (=ndl. vaalt) passt in jeder hinsicht zu diesen nordgallorom. formen. Die beiden hier vorlie- genden bedeutungen sind im mndl. belegt, und zwar die bed. 'eingezäunter platz' besonders im nordosten, im osten aber 'raum, haufen oder grube zum ablagern des mistes'. Die letztere bed. lebt auch im rhein. falte 'mist-, kompost- haufe'. Dass faude zuerst die allgemeinere bed. 'haufe' gehabt haben muss, geht daraus hervor, dass man noch im 15.jh. nicht einfach faude, sondern faude de charbon sagte.
bron: Wartburg 1928 (FEW fald)
-
▾ Frans
faulde, faude
†verouderd
[mesthoop]
-
▾ vaam
[lengtemaat]
-
▾ Sranantongo
fan
[lengtemaat]
-
▾ Sranantongo
fan
[lengtemaat]
-
▾ vaan, vaantje
[vlag, banier]
-
▾ Zweeds
fan
[vlag, banier]
datering: 1772 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1772; av lågty. fan med samma bet.; nära besl. med fana
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Noors
fane
[vlag, banier]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty, FuT: = mnd. vane (holl. vaan).
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
fane
[vlag, banier]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: PNOE: nedertysk vane; egl. 'tøjstykke'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Engels
fanikin
†verouderd
[vlaggetje]
datering: 1539 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
etymologie: a. MDu. vaneken (Flem. vaenken, Kilian), dim. of vane (now vaan): see fane n.1 and -kin.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Frans
fanon
[vlag; hangend deel; halskwab, lel]
datering: 1053 (1051-1100)
status: frankisch ; ontlening onzeker
etymologie: PR 1993: xii `manipule'; frq. *fano `stukje stof', cf. all. Fahne `drapeau'; PR 1990: xii, `manipule': xiv, `drapeau'; frq. *fano `morceau d'étoffe'
bron: Dubois 1979 Robert 1993 (PRobert, Larousse, Rey)
-
▾ Frans
gonfanon, gonfalon
[vaandel, banier]
datering: 1170 (1151-1200)
status: ontlening onzeker
etymologie: PR: frq. *gunfano `vaandel (bij strijd)', v. fanion
bron: Dubois 1979 Robert 1993 (PRobert, Larousse, Rey)
-
▾ Frans
vannequin
†verouderd
(dialect)
[windwijzertje]
datering: 1331 (1301-1350)
status: ontlening onzeker
etymologie: Vaenkijn (mndl.) 'wimpel'.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Zweeds
fan
[vlag, banier]
-
▾ vaandel
[vlag]
-
▾ Atjehnees
bandōy
[vlag]
-
▾ Fries
faandel
[doek met emblemen, meegedragen in optocht]
-
▾ Zweeds
fana
[vlag]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fanbärare
etymologie: före 1520; fornsv. fana; av lågty. vane med samma bet. (ty. Fahne), urspr. 'tyg; duk'; besl. med lat. pannus 'duk'; jfr pannå
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
fane
[vlag]
datering: 1722 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vane; egl. 'tøjstykke'
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Javaans
pandel
[vlag]
-
▾ Indonesisch
vandel
[vlag]
-
▾ Atjehnees
bandōy
[vlag]
-
▾ vaandrig
[aspirant-reserveofficier]
-
▾ Fries
faandrich
[aspirant-reserveofficier; afdeling, kwartier]
-
▾ Fries
faandrich
[aspirant-reserveofficier; afdeling, kwartier]
-
▾ vaar
[(verouderd) angst, afschuw, gevaar]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1265-1270;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Zweeds
fara
[hachelijke toestand, gevaar]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: farofylld, hälsofara, livsfara, strålningsfara
etymologie: före 1520; fornsv. fare, fara; av lågty. vare 'fara; fruktan; försåt'; jfr ty. Gefahr 'fara', eng. fear 'fruktan'; jfr 1befara, farhåga
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
fare
[hachelijke toestand]
datering: 1705 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vare 'forfølgelse, fare, frygt'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
fare
[hachelijke toestand, gevaar]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty; FuT: ist eine verschmelzung von anord. fâr n. zorn, feindschaft, schaden betrug' mit mnd. vâre f. nachstellung, gefahr, furcht'
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Ests
vaar
[hachelijke toestand, gevaar]
datering: 1550 (1501-1550)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 (KH)
-
▾ Fins
vaara
[hachelijke toestand, gevaar]
<via Zweeds>
datering: 1501-1550
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (KH, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Zweeds
fara
[hachelijke toestand, gevaar]
-
▾ vaar
[(gewestelijk) niet bevrucht, geen melk gevend]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1351-1400;
thema: dierenrijk
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Engels
farrow
[niet bevrucht (koe)]
datering: 1401-1500 (1401-1450)
status: ontlening onzeker
etymologie: (Sc.) xv (ferrow). -Flem. verwe, varwe, in verwekoe, varwekoe, +verrekoe cow that has become barren; of unkn.origin.
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Engels
farrow
[niet bevrucht (koe)]
-
▾ vaarbewijs
[getuigschrift van bekwaamheid voor het besturen van een schip]
-
▾ Papiaments
várbeweis
[getuigschrift van bekwaamheid voor het besturen van een schip]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Papiaments
várbeweis
[getuigschrift van bekwaamheid voor het besturen van een schip]
-
▾ vaardig
[bedreven; (verouderd) klaar, gereed]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1265-1270;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Zweeds
färdig
[klaar, gereed]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: färdigbehandlad, färdigbyggd, färdigkokt, färdigförpackad, färdiglagad
etymologie: före 1520; fornsv. färþogher 'frisk; duglig; fullbordad'; trol. av lågty. verdich, eg. 'redo till färd'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
færdig
[klaar]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: afl. af færd i betydningen 'rejse' under påvirkning af nedertysk verdich 'rejseklar, færdig'; egl. 'rede til færd, rejseklar'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
ferdig
[klaar, gereed]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO; noor ferdugr, trol påvirket av lty verdich, eg. 'klar til ferd'; FuT: entlehnt dem mnd. verdich (holl. vaardig)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
färdig
[klaar, gereed]
-
▾ vaarlijk
[(verouderd) vreeswekkend, gevaarlijk]
-
▾ Deens
farlig
[gevaar opleverend]
datering: 1910 (1901-1950)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk varlik afl. af vare (jf. sb. fare)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
farlig
[gevaar opleverend]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty, besl m fare
bron: BO 2005 (BO)
-
▾ Zweeds
farlig
[gevaar opleverend, vreeswekkend]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: livsfarlig, miljöfarlig, målfarlig
etymologie: före 1520; fornsv. farliker; av lågty. varlik med samma bet.; till 1fara
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Fins
vaarallinen
[gevaar opleverend]
<via Zweeds>
datering: 1501-1550
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (KH; NSSK, SKP, TN)
-
▾ Deens
farlig
[gevaar opleverend]
-
▾ vaars
[tweejarig vrouwelijk rund]
-
▾ Duits
Färse
[rund dat nog niet gekalfd heeft]
datering: 1474 (1451-1500)
status: ontlening onzeker
etymologie: DU: [spätmhd. verse < mniederl. verse, zu: var(r)e= Stier] Teuchert: Das im Stadtischen auftretende Färse wird ndl. Lehnwort sein. FrL: Brandenburg, uit de Sachsenspiegel
bron: Duden Universal 2003 Frings 1966 Smet 1983 Teuchert 1972 (Duden Universal, Teuchert, FrL, Smet 83, GKW, Bischoff)
-
▾ Duits
Färse
[rund dat nog niet gekalfd heeft]
-
▾ vaart
[snelheid]
-
▾ Deens
fart
[snelheid]
datering: 1701 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vart ¯ vb. varen (jf. fare)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Zweeds
fart
[snelheid]
datering: 1501-1550
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fartbegränsning, raketfart, toppfart
etymologie: före 1520; fornsv. fart 'färd; hast'; av lågty. vart (ty. Fahrt) 'fart; färd', till varen, se 2fara; jfr färd
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Sranantongo
fart
[snelheid]
-
▾ Noors
fart
[snelheid]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty; FuT: ist dem mnd. vart entlehnt
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Frans
vårt
(dialect)
[(binnenscheepvaart:) drang, aandrijving]
datering: 1628 (1601-1650)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: diner dè vårt 'meer snelheid geven (aan de boot)'
etymologie: Vaert (mndl.). Das ndl. wort ist in zwei bed. enleht worden; 2 wahrscheinlich später und unabhängig von 1; auch die redensart ist übersetzt aus ndl. "vaart geven".
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Deens
fart
[snelheid]
-
▾ vaartuig
[schip]
-
▾ Duits
Fahrzeug
[schip, later: vervoermiddel]
datering: 1668 (schip), 19e eeuw (vervoermiddel) (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: SnSubstantiv Neutrum std.Standardwortschatz (17. Jh., Bedeutung 19. Jh.)Stammwort. Seit dem Ende des 17. Jhs. übernommen aus ndd. fArtüg, nndl. vaartuig "Schiff" (aus fahren und Zeug). Die alte Bedeutung von Fahrzeug ist ebenfalls "Schiff"; erst seit dem 19. Jh. ist es als "Fuhrwerk, Wagen" und dann allgemein als "Transportmittel zu Land" bezeugt. deutsch s. fahren, s. Zeug. Duden Universal: aus dem Niederd., niederd. fahrtüg, älter niederl. vaartuig = Schiff. Goedel: Das Wort ist neueren Ursprungs und soll eigentlich Niederdeutsch sein. Im Mittelniederdeutschen war es aber unbekannt, dar kommt nur ein vartouwe vor (…) Und auch im Neuniederdeutschen ist das Wort kaum gebrauchlich. Vielleicht daß es sich aus dem Niederländischen, wo vaartuig öfters gebraucht wird, eingeschlichen hat
bron: Duden Universal 2003 Goedel 1902 Kluge 2002 (Kluge, Duden Universal, Goedel, Grimm)
-
▾ Deens
fartøj
[schip]
datering: 1722 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fiskefartøj=vissersvaartuig
etymologie: fra nedertysk fartüg el. nederlandsk vaartuig af et ord svarende til vb. fare i betydningen 'sejle, køre' + tøj i betydningen 'redskab'; egl. 'redskab til at sejle el. køre i' OOD: ænyd. far(e)tøi; fra nt. fartüg (ty. fahrzeug), holl. vaartuig; grundbet.: redskab til at fare (sejle, køre osv., Hammerich 45: Nederlands. Goedel: Das Wort ist neueren Ursprungs und soll eigentlich Niederdeutsch sein. Im Mittelniederdeutschen war es aber unbekannt, dar kommt nur ein vartouwe vor (…) Und auch im Neuniederdeutschen ist das Wort kaum gebrauchlich. Vielleicht daß es sich aus dem Niederländischen, wo vaartuig öfters gebraucht wird, eingeschlichen hat
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 Falk 1910-1911 Goedel 1902 Hammerich 1945 Arnesen (PNOE, OOD, FuT, Arnesen, Hammerich 45, Goedel)
-
▾ Noors
fartøy
[schip]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra nederl, lty; FuT: von holl. vaartuig, nd. fartüg
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 Arnesen (BO; FuT, Arnesen)
-
▾ Zweeds
fartyg
[groot schip]
datering: 1679 (1651-1700)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: SAOB; ~ankare; ~artilleri; ~avgift [porto voor radiotelegram vanuit schip]; ~beck [teer op schepen gebruikt]; ~befäl; ~befälhavare; ~besättning; ~botten; ~bredd [breedte ve schip]; ~brok [touw om schip aan land te slepen]; ~brygga; ~byggande; ~byggare; ~bygge; ~byggnad; ~byggnadskonst; ~båt; ~cert [bepaald type vaartuig]; ~chef; ~förband [groep schepen onder dezelfde bevelhebber]; ~förpassning [legitimatie voor schip bij bijv tol]; ~förråd; ~ingenjör; ~inspektion; ~inspektionsdistrikt; ~intendent; ~klass; ~konstruktör; ~kropp; ~laddning; ~last; ~led; ~linje; ~lägenhet; ~läkare; ~längd; manöver; ~materiell; ~modell; ~motor; ~panna; ~pansar [kannonen en pantser]; ~pastor; ~plåt; ~plåtslagare; ~präst; ~register; ~riggare [persoon die dragers voor zeilen etc maakt]; ~ritning; ~rum; ~sida; ~skrov; ~slip [mar. stapel] ~spant; ~station; ~stäv; ~teknik; ~tekniker; ~tonnage; ~trafik; ~typ; ~utrustning; ~utskjutning; ~vis [oorlog: elk schip voor zichzelf]; ~väbel [onderofficier]; ~ångpanna
etymologie: NEO; Hist.: sedan 1679; av lågty. fartüg eller nederl. vaartuig med samma bet.; se 2fara, 2tyg
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Duits
Fahrzeug
[schip, later: vervoermiddel]
-
▾ vaarwater
[waterweg]
-
▾ Ests
faarvaater
[waterweg]
-
▾ Deens
farvand
[haven, fjord of een deel van een haven bij land, geschikt voor scheepvaart]
datering: 1744 (1701-1750)
status: ontlening onzeker ; leenvertaling
etymologie: sammensat af vb. fare + vand efter nederlandsk vaarwater; egl. om den sejlbare del af et hav, en fjord osv., efter holl. vaarwater. OOD: efter holl. vaarwater
bron: (PNOE, OOD, Arnesen, Hammerich 45, Hammerich 48)
-
▾ Noors
farvann, farvatn
[waterweg]
status: ontlening onzeker ; leenvertaling
etymologie: BO: etter nederl; FuT: von holl. vaarwater
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 Arnesen (BO; FuT, Arnesen)
-
▾ Russisch
farváter
[waterweg]
datering: 1707 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Aus ndl. vaarwater dass., ndd. fahrwater, s. Meulen 221, Matzenauer 155, Christiani 39. VdMeulen: Vaarwater. Het water, daar men vaart. WINSCH. RUSS. f'arvater, chenal, passe.
bron: Černych 1993 Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, Cernych, VdMeulen 1909)
-
▾ Kroatisch
farvater
[waterweg met voldoende diepgang om boten ook bij laagwater te laten passeren]
status: ontlening onzeker
bron: Anić 2003 (Anić, Vladimir & Ivo Goldstein (2000), Rječnik stranih riječi, Zagreb, 2de druk.)
-
▾ Bulgaars
farvater
[waterweg met voldoende diepgang om boten ook bij laagwater te laten passeren]
<via Russisch>
-
▾ Oekraïens
farváter
[waterweg]
<via Russisch>
-
▾ Azeri
farvater
[waterweg met voldoende diepgang om boten ook bij laagwater te laten passeren]
<via Russisch>
-
▾ Servisch
farvater
[waterweg met voldoende diepgang om boten ook bij laagwater te laten passeren]
-
▾ Wit-Russisch
farváter
[waterweg]
<via Russisch>
-
▾ Litouws
farvateris
[waterweg]
-
▾ Zweeds
farvatten
[waterweg]
-
▾ Pools
farwater
[waterweg met voldoende diepgang om boten ook bij laagwater te laten passeren]
status: ontlening onzeker
bron: (http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Oost-Jiddisch
farwater
[waterweg]
<via Russisch>
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: geejn in farwater foen = in iem. voetsporen treden, iem. partij kiezen
bron: Šapiro 1984 (RES)
-
▾ Ests
faarvaater
[waterweg]
-
▾ vaarwel
[afscheidsgroet]
-
▾ Negerhollands
vaerwel
[afscheidsgroet]
-
▾ Negerhollands
vaerwel
[afscheidsgroet]
-
▾ vaas
[kunstig vaatwerk]
-
▾ Konkani
vaaz
[bloempot]
-
▾ Menadonees
vas
[bloemenvaas]
-
▾ Indonesisch
vas
[bloemenvaas]
-
▾ Papiaments
vas
[kunstig vaatwerk]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Konkani
vaaz
[bloempot]
-
▾ vaat
[borden e.d. die afgewassen moeten worden]
-
▾ Sranantongo
fât
[borden e.d. die afgewassen moeten worden]
-
▾ Sranantongo
fât
[borden e.d. die afgewassen moeten worden]
-
▾ vaatdoek
[doek om de vaat mee te doen]
-
▾ Vastelands-Noord-Fries
fåårdook
[doek om de vaat mee te doen]
status: ontlening onzeker
etymologie: fåårdook Wi.‘Wischlappen‘; nd. Fahrdook Faatdook ‘id.' < nl. vaat-doek; 1.Glied: fåår- zu nl. vaat ‘Geschirr‘ →hd. Faß; 2. Glied: -dook →hd. Tuch
bron: Sjölin 2006 (Sjölin)
-
▾ Noors
fadduk
(dialect)
[doek om de vaat mee te doen]
-
▾ Xhosa
fadukhwe
[doek om de vaat mee te doen]
<via Afrikaans>
-
▾ Zoeloe
faduko
[doek om de vaat mee te doen]
<via Afrikaans>
-
▾ Noord-Sotho
fatuku
[doek om de vaat mee te doen]
<via Afrikaans>
-
▾ Zuid-Sotho
fatuku
[doek om de vaat mee te doen]
<via Afrikaans>
-
▾ Tswana
fatuku
[doek om de vaat mee te doen]
<via Afrikaans>
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vadoek
[afwasdoek, reinigingsdoek]
<via Afrikaans>
datering: 1827 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afk. ad. Du. vaatdoek.
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Vastelands-Noord-Fries
fåårdook
[doek om de vaat mee te doen]
-
▾ vaatje
[klein vat, tonnetje]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vaatjie
[tonnetje, veldfles, 2 literfles]
<via Afrikaans>
datering: 1835 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afk. fr. earlier Du. vaatje.
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vaatjie
[tonnetje, veldfles, 2 literfles]
<via Afrikaans>
-
▾ vacant
[onbezet]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1569;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Papiaments
vacant
†verouderd
[onbezet]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 106
bron: Ewijk 1875 (Ewijk)
-
▾ Papiaments
vacant
†verouderd
[onbezet]
-
▾ vacatie
[het onbezet-zijn]
-
▾ Indonesisch
pakasi, vakasi
[het onbezet-zijn]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: uang pakasi = presentiegeld
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
pakasi, vakasi
[het onbezet-zijn]
-
▾ vacature
[openstaande betrekking]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1569;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
vakature
[openstaande betrekking]
-
▾ Indonesisch
vakature
[openstaande betrekking]
-
▾ vaccin
[entstof]
-
▾ Indonesisch
vaksin(a)
[entstof]
-
▾ Indonesisch
vaksin(a)
[entstof]
-
▾ vaccinateur
[persoon die tegen koepokken inent]
-
▾ Ambons-Maleis
vaksinatér
[persoon die tegen koepokken inent]
-
▾ Indonesisch
vaksinator
[iemand die vaccineert]
-
▾ Ambons-Maleis
vaksinatér
[persoon die tegen koepokken inent]
-
▾ vaccinatie
[inenting met koepokstof]
-
▾ Indonesisch
vaksinasi
[inenting met koepokstof]
-
▾ Indonesisch
vaksinasi
[inenting met koepokstof]
-
▾ vacht
[haarkleed]
-
▾ Duits
Vacht
(dialect)
[haarkleed]
-
▾ Duits
Vacht
(dialect)
[haarkleed]
-
▾ vacuüm
[luchtledig]
-
▾ Indonesisch
pakum, vakum
[luchtledig]
-
▾ Japans
shinkū
[luchtledig, lett. werkelijk leeg]
datering: 1784 (1751-1800)
status: ontlening onzeker ; betekenisontlening
etymologie: Kyuriki horon
bron: Kuiper 1993 (Kuiper, 131)
-
▾ Chinees
zhenkong
[luchtledig]
<via Japans>
status: ontlening onzeker ; betekenisontlening
etymologie: Van Jap. shinku
bron: Kuiper 1993 (Kuiper)
-
▾ Indonesisch
pakum, vakum
[luchtledig]
-
▾ vadem
[maateenheid]
-
▾ Arowaks
fadem
[maateenheid]
-
▾ Negerhollands
fādem
[maateenheid]
-
▾ Papiaments
vaam
†verouderd
[maateenheid]
-
▾ Arowaks
fadem
[maateenheid]
-
▾ vademecum
[naslagwerkje]
-
▾ Jakartaans-Maleis
pakem
[naslagwerkje]
-
▾ Indonesisch
vadémékum
[naslagwerkje]
-
▾ Jakartaans-Maleis
pakem
[naslagwerkje]
-
▾ vader
[mannelijke ouder]
zelfstandig naamwoord ; datering: 776-800;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Deens
fadder
[peetoom of peettante]
datering: 1878 (1851-1900)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fadderskab=peetschap
etymologie: fra nedertysk vadder, gevadder ¯ efter middellatin compater (åndelig) 'medfader' idet dåben opfattedes som en ny fødsel hvorved dåbsvidnerne kom i åndeligt slægtskab med barnet
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Zweeds
fadder
[peetoom of peettante]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. fadder; av lågty. vadder med samma bet., även gevadder (ty. Gevatter); efter lat. compater 'medfader'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Noors
fadder
[peetoom, mentor, geestelijke vader]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty (ge)vaddere(e), etter lat. compater; FuT: von mnd. vadder(e) (…) das wort gibt das lat. compater wieder, eigentlich 'mitvater'
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Javindo
fader
[mannelijke ouder]
-
▾ Fries
fader
[man met kinderen; God als schepper, voortbrenger; voorvader]
-
▾ Ambons-Maleis
fader
[aanspreekvorm voor een man van de leeftijd van iemands vader]
-
▾ Berbice-Nederlands
fadir
[mannelijke ouder]
-
▾ Negerhollands
vader, fādǝ
[mannelijke ouder]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: vader (old 1776, Hesseling 1905: 216), fādǝ (djdj 1926)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, djdj 1926, Hesseling 1905: 216)
-
▾ Deens
fadder
[peetoom of peettante]
-
▾ vaderland
[land van de voorvaderen]
-
▾ Fries
faderlân
[land van de voorvaderen]
datering: 1821 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: faderlânsk, faderlander
bron: WFT 1984-2010 (WFT)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
Fatherland
†verouderd
[benaming voor uit Nederland geïmporteerde runderrassen]
datering: 1852 (1851-1900)
status: ontlening onzeker ; leenvertaling
etymologie: tr. Du. Vaderland.
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Negerhollands
vaderland
[land van de voorvaderen]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 267)
-
▾ Fries
faderlân
[land van de voorvaderen]
-
▾ vaderlandsliefde
[liefde tot het vaderland]
-
▾ Fries
faderlânsleafde
[liefde tot het vaderland]
-
▾ Fries
faderlânsleafde
[liefde tot het vaderland]
-
▾ vaderstad
[stad der vaderen]
-
▾ Fries
faderstêd
[stad der vaderen; het hemels Jeruzalem]
-
▾ Fries
faderstêd
[stad der vaderen; het hemels Jeruzalem]
-
▾ vagebond
[landloper]
-
▾ Sranantongo
fagabundo
[landloper]
-
▾ Sranantongo
fagabundo
[landloper]
-
▾ vagina
[schede]
-
▾ Menadonees
vagina
[schede]
-
▾ Indonesisch
vagina
[schede]
-
▾ Menadonees
vagina
[schede]
-
▾ vaginaal
[m.b.t. de schede]
-
▾ Indonesisch
vaginal
[m.b.t. de schede]
-
▾ Indonesisch
vaginal
[m.b.t. de schede]
-
▾ vak
[begrensd deel]
-
▾ Zweeds
fack
[begrensd deel]
datering: 1836 (1801-1850)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bankfack, handskfack, plånboksfack
etymologie: sedan 1836; av lågty. fack 'låda; avdelning'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Frans
facque
†verouderd
(dialect)
[zak]
datering: 1532 (1501-1550)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: FEW: faquinet, faquiner, faquinerie, faquinage, course de faquin
etymologie: FEW: Noemt allereerst de mfr.(facque) en dialektvormen, afgeleid van mndl. vac/fac. De etymologie geeft geen antwoord er op, hoe faquin uit facque is ontstaan. Sp. pg. it. varianten van faquin zijn al tientallen jaren eerder dan faquin aangetroffen. Zie trefwoord 'fac'.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Deens
fag
[begrensd deel, dat wat binnen twee dragende elementen zit in een bouwwerk]
datering: 1739 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of (Neder- of Hoog-)Duits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vak egl. 'noget sammenføjet', derefter om et (ved sammenføjning) afgrænset felt el. område , ænyd. d. s. (i bet. 1.1); ligesom sv. fack laant fra ty. fach; besl. m. Fuge, føje osv.; grundbet.: noget sammenføjet, derefter: (ved sammenføjning) afgrænset omraade (m. h. t. bet. jf. Binding))
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Noors
fag
[begrensd deel, begrensd gebied]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty, eg. 'noe sammenføyd'; FuT: dem nd. vak entlehnt und gehört dem westgerm. sprachzweig an: mnd. vak 'einzäunung, zaun, abgeteilter raum (holl. vak)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Sranantongo
faki
[begrensd deel]
-
▾ Frans
faquin
†verouderd
[zakkendrager, sjouwer; houten of strooien pop gebruikt bij een steekspel; ploert]
datering: 1534 (1501-1550)
status: ontlening onzeker ; afleiding
afleidingen en samenstellingen: FEW: faquinet, faquiner, faquinerie, faquinage, course de faquin
etymologie: PR: 1534 `portefaix'; de l'a.fr. facque, néerl. fak `poche'.FEW: Noemt allereerst de mfr.(facque) en dialektvormen, afgeleid van mndl. vac/fac. De etymologie geeft geen antwoord er op, hoe faquin uit facque is ontstaan. Sp. pg. it. varianten van faquin zijn al tientallen jaren eerder dan faquin aangetroffen. Zie trefwoord 'fac'.
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Walter 1991 Wartburg 1928 (PRobert, Walter 2, Valkhoff, Larousse, FEW)
-
▾ Papiaments
vak
†verouderd
[begrensd deel]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 106
bron: Ewijk 1875 (Ewijk)
-
▾ Tamil
vakku
(dialect)
[begrensd deel, gemaakt van steen of cement]
-
▾ Zweeds
fack
[begrensd deel]
-
▾ vak
[beroep, schoolvak]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1808;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Deens
fag
[beroep]
status: Ambigu: Nederlands of (Neder- of Hoog-)Duits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vak egl. 'noget sammenføjet', derefter om et (ved sammenføjning) afgrænset felt el. område, ænyd. d. s. (i bet. 1.1); ligesom sv. fack laant fra ty. fach; besl. m. Fuge, føje osv.; grundbet.: noget sammenføjet, derefter: (ved sammenføjning) afgrænset omraade (m. h. t. bet. jf. Binding))
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Javaans
fak
[studierichting]
status: ontlening onzeker
bron: Albada 2007 Pigeaud 1989 (Albada, Rob van & Th. Pigeaud (2007), Javaans-Nederlands woordenboek, Leiden: Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.)
-
▾ Fries
fak
[beroep, schoolvak]
-
▾ Boeginees
pá
[schoolvak]
-
▾ Menadonees
vak
[schoolvak]
-
▾ Indonesisch
vak
[onderwerp van studie; discipline, tak van wetenschap; beroep; beroeps-]
-
▾ Papiaments
vak
[schoolvak]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Deens
fag
[beroep]
-
▾ vakantie
[vrije tijd]
-
▾ Menadonees
fakangsi
[vrije tijd]
-
▾ Papiaments
fakansi
[vrije tijd]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: plan di vakansi / fakansi (vakantieplan)
bron: (Joubert PN)
-
▾ Surinaams-Javaans
fakansi
[vrije tijd]
<via Sranantongo>
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fakansi gedhé = grote vakantie
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Sranantongo
fakansi
[vrije tijd]
-
▾ Aucaans
fakansi
[vrije tijd]
-
▾ Fries
fakânsje
[vrije tijd]
-
▾ Makassaars
pakânsi
[vrije tijd]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: appakânsi = vakantie hebben
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Boeginees
pakânsi
[vrije tijd]
-
▾ Indonesisch
pakansi, vakansi
[vrije tijd]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: berpakansi = op vakantie gaan
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Duits
Vakanze
(dialect)
[schoolvakantie, vrije tijd]
status: Ambigu: Nederlands of Frans ; ontlening onzeker
etymologie: Vakanze, zu frz. vacance, ndl. vacantie, fəkants MüEif; fa- Köln-Stdt, Monsch, Jül, Aach (-kaŋks Eschw), Kemp, Kref; fi- Klev-Kessel; fakansi Klevld , Pl. -ə(n); [urkdl. vacantzen Aach 1429; vacancie 1491] f.: 1. Schulferien; mer han V.; de V. ömkrige; de Lehrer es en de V. — 2. kants freie Zeit für etwas; mer han jo noch K. Dür.
bron: RhWB 1928-1971 (RhWB)
-
▾ Menadonees
fakangsi
[vrije tijd]
-
▾ vakbond
[vakvereniging]
-
▾ Sranantongo
fakbontu
[vakvereniging]
-
▾ Fries
fakbûn
[vakvereniging]
-
▾ Indonesisch
pakbon, vakbon
†verouderd
[vakvereniging]
-
▾ Sranantongo
fakbontu
[vakvereniging]
-
▾ val
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
-
▾ Bulgaars
fal
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
-
▾ Azeri
fal
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
<via Russisch>
-
▾ Litouws
falas
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
-
▾ Deens
fald
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nt. ell. holl. vall
bron: (Jysk Ordbog, OOD, Hammerich 45, Arnesen)
-
▾ Zweeds
fall
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
datering: 1689 (1651-1700)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1689; trol. av lågty. val med samma bet.
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Noors
fall
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
status: ontlening onzeker
bron: (Arnesen, Hammerich 45)
-
▾ Lets
falle
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
-
▾ Fins
falli, walli
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
<via Zweeds>
datering: 1862 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
bron: Ginneken 1913-1914 (Stjerncreutz, NMS, JvG, NSSK)
-
▾ Pools
fał
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: kontrafał
etymologie: hol.vanglijn "lina cumownicza"
bron: (Wladyslaw Kopalinski; http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Oekraïens
vál
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
vál
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
datering: 1720 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: Aus ndl. val dass. oder ndd. fall, s. Meulen 221 ff., Matzenauer 154. Zweifelhaft ist die Herleitung aus engl. fall (Croiset v.d. Kop IORJ.15,4,21). Das Wort begegnet in vielen Zusammensetzungen, s. Meulen c.l. VdMeulen: Val. Lopend touw, waarm men een zeil of ander voorwerp hijst. T. Lijn, die gebezigd wordt om een gaffel, een ra, een zeil, enz. op te hijsen, v. L. P. M. vermelden vallen van stagzeilen (blz. 376), lijzeilen (blz. 379), van de stormfok (blz. 384), van de marse- en bramra's (blz. 8), van de gaffels (blz. 222, 225); bovendien worden vlaggen en wimpels met vallen geheschen, z. v. L.: vlaggeval, wimpel val. Russ. fal, drisse. Naar hun ra's heten: de fokkeval (W. blz. 61: de fockeval), Russ. fokafal; de grote ral (W. blz. 61: de grote val), Russ. grotafal; de marsevallen, Russ. marsafaly, aan de marsera's, en wel: de voormarseval, Russ. formarsafal; de grootmarseval, Russ. grotmarsafal; en de kruisval, vroeger kruismarseval, Russ. krjujsmarsafal, waarnaast krjujsel'fal uit Holl. kruiszeilval voorkomt; de bramvallen, Russ. bram faly, aan de bramra's, en wel: de voorbramval, Russ. forbramfal; de grootbramval, Russ. grotbramfal; en de grietjeval, vroeger kruisbramval, Russ. krjujsbramfal; op dezelfde manier verdeelt men de bovenbramvallen, Russ. bombramfaly, der bovenbramra's in: voorboven. bramval, Russ. forbombramfal; grootbovenbramval, Russ. grotbombramfal; en bovengrietjeval, vroeger kruisbovenbramcal, Russ. krjujsbombramfal; de bij W. blz. 62 voorkomende blinde val heet Russ. blindafal, de bovenblindeval, bij W. blz. 61, Russ. bomblindafal. Naar hun zeilen heten: de stag zeihallen, Russ. stakselfaly, b.v. de grootstengeslagzeilval, Russ. grolstengistaksel'fal, drisse de la grande voile d'étai de hunne; hiertoe behoren ook de kluiverval, Russ. kliverfal; de bovenkluiverval (thans: buitenkluiver- of jagerval), Russ. bomkliverfal; en de aapzeilval, Russ. apselfal, drisse de la voile d'étai d'artimon; verder heeft men de lijzeilvallen, Russ. lisel'faly, b.v. de grootbramlijzeilval, Russ. grotbramlisefal, drisse de la bonnette du grand perroquet, enz. De val van de breefok heet breefokkeval, Russ. brifokfal; die van de gaffel draagt den naam van dirkval (z. ald.), Russ. dirikfal, drisse du pic; de vlag wordt geheschen met de vlaggeval, Russ. flag fal, drisse de pavillon; de wimpel niet de wimpelval, Russ. vympelfal, drisse de flamme.
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1909)
-
▾ Bulgaars
fal
[touw om zeil mee te hijsen of af te halen]
-
▾ val
[muizenval]
-
▾ Frans
falète
(dialect)
[muizenval]
-
▾ Frans
falète
(dialect)
[muizenval]
-
▾ valblok
[blok waardoor de val gaat]
-
▾ Russisch
falblok
[blok waardoor de val gaat]
status: ontlening onzeker
etymologie: Valblok. Blok, waardoor de val vaart, vgl. W. blz. 64: 2 valblokken, 3 valblokken. Russ. falblok J., poulie de drisse. 1). vermeldt nog Russ. marsafalblok d. i. marsevalblok, z. P. M. biz. 84 en vgl. W. blz. 64: 1 marssevalblok met 2 schijven (blokken van de grote steng; blokken tot de voorstengh).
bron: Meulen 1909 (VdMeulen 1909)
-
▾ Russisch
falblok
[blok waardoor de val gaat]
-
▾ vale haai
[soort haai]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vaalhaai
[ruwe haai]
<via Afrikaans>
datering: 1947 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afrikaans, f. Du. vaal pale + haai shark.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vaalhaai
[ruwe haai]
<via Afrikaans>
-
▾ validatie
[erkenning van een wissel]
-
▾ Indonesisch
validasi
[erkenning van een wissel]
-
▾ Indonesisch
validasi
[erkenning van een wissel]
-
▾ valies
[koffer]
-
▾ Sranantongo
fâlis
[koffer]
-
▾ Papiaments
falis, valis (ouder: valies)
[koffer]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Putman1859 p.111: "Gy moet mijn valies achter het zadel gespen. - Bo mester gesp mi valies tras di sieja". ; Uit Ewijk p. 106
bron: (Joubert PN, Putman1859, Ewijk)
-
▾ Aucaans
falisi
[koffer]
-
▾ Sarnami
phális
[koffer]
-
▾ Indonesisch
valis
[koffer]
-
▾ Negerhollands
valis
[valies, handtas]
-
▾ Sranantongo
fâlis
[koffer]
-
▾ valk
[roofvogel]
-
▾ Noors
falk
[roofvogel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: norr falkr, fra lty; FuT: = mnd. valke (holl. valk). Die etymologie ist sehr umstritten, so in erster linie darüber ob das wort ursprünglich germ. oder roman. ist
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Deens
falk
[roofvogel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: PNOE: nedertysk valke, vâleke ¯ vist afledt af vale 'bleg, grå, vissen, falmet' egl. 'gråhvid fugl' , FuT: = mnd. valke (holl. valk). Die etymologie ist sehr umstritten, so in erster linie darüber ob das wort ursprünglich germ. oder roman. ist
bron: Becker-Christensen 2005 Falk 1910-1911 (PNOE, FuT)
-
▾ Papiaments
falk (Bon.) falki (ouder: valki)
[roofvogel, familie der Falconidae; witstaartbuizerd (Buteo albicaudatus)]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p. 36; Uit Ewijk p. 106
bron: (Joubert PN, Putman1859, Ewijk)
-
▾ Noors
falk
[roofvogel]
-
▾ vallei
[dal]
-
▾ Negerhollands
falei
[dal]
-
▾ Amerikaans-Engels
fly, flye, vly, vlaye
[moeras, kreek]
datering: 1675 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: Du. dial. vlei 'valley'.; CITAAT: 1675 On part frunting on the lott of John Ellisons which lys in the fly; [...] 1809 The renowned feuds of Broadway and Smith fly - the subject of so many fly market romances and schoolboy rhymes. 1832 From the Fly or Vly Market, Maiden-lane commenced, exceedingly narrow; [...] 1904 Have you reason to believe that an attempt has been made to fire the owl Vlaie?
bron: Carpenter 1908-1909 Clapin 1902 Craigie 1938-1944 Mencken 1937-1948 Urdang 1983 (Craigie, Urdang, Neumann, Clapin, Carpenter, Mencken 109, Sup. I, Van der Sijs 2009)
-
▾ Engels
vlei, fly
[ondiepe waterpoel (Z.Afr); moeras (USA)]
datering: 1793 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: vleibossie, vleigras, vlei loerie (vogelsoort)
etymologie: Du. dial. vlei, reduced form of Du. vallei valley.
bron: OED2 1989 Silva 1996 (OED2, DSAE)
-
▾ Sloveens
vlej
[laaggelegen vallei met een ondiep meer]
<via Afrikaans>
-
▾ Negerhollands
falei
[dal]
-
▾ vallen
[omlaaggaan]
-
▾ Berbice-Nederlands
falu
[omlaaggaan]
-
▾ Negerhollands
val, fāl
[omlaaggaan]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker ; verbastering
etymologie: val (old 1776, Hesseling 1905), fāl (djdj 1926). phonetisch invloed van het engelse 'fall'
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, Hesseling 1905, djdj 1926)
-
▾ Berbice-Nederlands
falu
[omlaaggaan]
-
▾ vallende ziekte
[epilepsie]
-
▾ Creools-Portugees (Ceylon)
fallende sic
[epileptisch]
status: ontlening onzeker
bron: Avram 2013 (Avram, Andrei A. (2013), ‘The Dutch lexical contribution to three Asian Portuguese Creoles’, in: PAPIA, São Paulo, 23, 1, 51-74.)
-
▾ Creools-Portugees (Ceylon)
fallende sic
[epileptisch]
-
▾ valletje
[afhangende strook of zoom]
-
▾ Papiaments
valchi (Ar.); falchi
[afhangende strook of zoom]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Papiaments
valchi (Ar.); falchi
[afhangende strook of zoom]
-
▾ vallijn
[touw waarmee het anker aan de boot vastzit, of aan speciale haken in de haven]
-
▾ Bulgaars
falin
[touw waarmee het anker aan de boot vastzit, of aan speciale haken in de haven]
-
▾ Bulgaars
falin
[touw waarmee het anker aan de boot vastzit, of aan speciale haken in de haven]
-
▾ valreep
[touwladder om aan boord te klimmen]
-
▾ Deens
faldereb
[touwladder om aan boord te klimmen]
datering: 1752 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: på falderebet=op de valreep, stå ved falderebet=op het punt staan om iets te doen, give faldereb=iemand met honneur ontvangen, falderebsgast=militaire matroos die de militaire groet geeft
etymologie: efter nederlandsk valreep el. tysk Fallreep; egl. 'reb(stige) til at lade sig glide ned ad', fx til at tage lods om bord, efter holl. valreep . DDO: efter hollandsk valreep 'tov til at lade sig glide ned fra skibet'. OOD: efter holl. valreep, jf. ty. fallreep; vist egl.: reb til at holde sig fast i ell. glide ned ad, naar man “falder i baadene”, se II. falde 4.7, jf. Faldtov
bron: (PNOE, OOD, DDO, Arnesen, Hammerich 45)
-
▾ Fins
fallreepi, wallreepi
[touwladder om aan boord te klimmen]
<via Zweeds>
- ▾ Noors fallreip, fallrep [op schip: opening in de schansbekleding]
-
▾ Zweeds
fallrep
[touwladder om aan boord te klimmen; saluut wanneer een officier het schip betreedt; touw gebruikt bij gymnastiekoefeningen]
datering: 1700 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: komma på fallrepet (op het laatste moment aankomen)
etymologie: NEO; Hist.: sedan ca 1700; av nederl. valreep med samma bet., till vallen 'falla' och reep 'rep, tåg'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Russisch
fálrep
[touwladder om aan boord te klimmen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ook: fálerp
etymologie: Aus ndl. valreep dass., s. Meulen 222, Matzenauer 154. VdMeulen: Valreep. Een touw, door wiens hulp men bij het schip nederklimt. W. Een reep of touw, waarlangs het bootsvolk uit het schip in boot of sloep afglijdt , dat zij vallen noemen , maar nu werd tot gemak van reeders en andere beren , enz., die aan boord gelieven te komen, een ladder, naar het beloop van het schip gemaakt, uitgehangen, waarlangs men met gemak op en af klimmen kan. WINSCH. Valreep is eigenlijk het afhangend touw, dat dient tot zekerheid en gemak van hem, die aan boord komt of van boord gaat langs de daarvoor gemaakte inrichting of trap; bij uitbreiding wordt de trap of ladder. . . . ook wel valreep genoemd. T. Russ. falrep, tire-veille (corde servant de rampe a, 1'escalier extérieur d'un navire). Hierbij een adj. fálrepnyj, b.v. in: fálrepnyj knop, noeud de tire-veille, valreepsknoop , z. P. M. blz. 131 , of in: fálrepnyj trup (bij J. vermeld op paradnyj trap), échelle de comniandenient, staatsietrap, eigenlijk de trap, waarlangs de valreep hangt, valreeptrap (v. L.); gesubstantiveerd wordt het adj. fálrepnyj gebezigd, om een der mannen aan te duiden, die aan een hooggeplaatst personage den valreep aanbieden ; voor den tsaar wijst men daartoe officieren aan, die dezen naam dragen, (Gosudarj u falrepnymi stavjat oficerov. D.)
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen 1909)
-
▾ Pools
falrep
[touwladder om aan boord te klimmen]
status: ontlening onzeker
bron: (http://sjp.pwn.pl/lista.php?)
-
▾ Oekraïens
fálrep
[touwladder om aan boord te klimmen]
<via Russisch>
-
▾ Azeri
falrep
[touwladder om aan boord te klimmen]
<via Russisch>
-
▾ Deens
faldereb
[touwladder om aan boord te klimmen]
-
▾ vals
[onjuist, gemeen, onecht, onzuiver van toon]
-
▾ Kupang-Maleis
fals
[onjuist van toon (muziek)]
-
▾ Menadonees
fals
[oneerlijk, onzuiver van toon (van stem)]
-
▾ Indonesisch
fals, pales; palsu
[onzuiver van toon; onecht, namaak, oneerlijk]
-
▾ Duits
falsch
[onjuist, onecht, verkeerd, oneerlijk, onoprecht, boos]
status: ontlening onzeker ; betekenisontlening
etymologie: Duden Universal:mhd. valsch (unter Einfluss von mniederl. valsc) < afrz. fals < lat. falsus= falsch, irrig, Bluhme: Nederlands: Lehnwort: nl. < afrz. < lat.
bron: Duden Universal 2003 (Duden Universal, Bluhme)
-
▾ Deens
falsk
[onjuist, onecht, onzuiver van toon]
datering: 1764 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk valsch ¯ latin falsus egl. perf.ptc. af fallere 'bedrage'
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Noors
falsk
[onecht]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: bO: gj lty fra lat. falsus; FuT: ist dem mnd. valsk (holl. valsch) entlehnt. Das wort ist das lat. falsus, mit germ. endung versehen
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
falsk
[onjuist, onecht]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. falsker; av lågty. valsch; av lat. falsus 'falsk', eg. perf. part. av fallere 'bedra'; jfr 2fallera
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Javaans
falsu
[onecht]
status: ontlening onzeker
etymologie: Oost-Javaans fales, onzuiver van toon bron: veldwerk T. Hoogervorst 2006
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Sranantongo
farsi (ouder: falsi), fals
[wraakzucht; onjuist, gemeen, onecht, onzuiver van toon; vervalsen]
datering: 1855 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
bron: Blanker 2005 Focke 1855 (Woordenlijst S-N, Fo, Prisma S-N 2005)
-
▾ Boeginees
pâlessu
[onecht]
-
▾ Madoerees
palso
[vals, gewaand, pseudo, onecht]
-
▾ Soendanees
palsu
[bedrieglijk]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: dipalsu=bedrogen worden
bron: Coolsma 1913 (Coo1913)
-
▾ Jakartaans-Maleis
palsu
[onecht]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: malsuin = vervalsen
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Menadonees
palsu
[onecht]
-
▾ Creools-Portugees (Malakka)
palsu
[onjuist]
<via Indonesisch>
status: ontlening onzeker
bron: Baxter 2004 (Baxter, Alan N. & Patrick de Silva (2004), A Dictionary of Kristang (Malacca Creole Portuguese) with an English-Kristang finderlist (Pacific Linguistics 564), Canberra.)
-
▾ Makassaars
pâlusú
[onecht]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ammâlusú = vervalsen
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Ambons-Maleis
pas, pals, vals
[vals, niet oprecht]
-
▾ Negerhollands
valsch, vals
[onjuist, schadelijk]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: meineed = valsch eid
etymologie: valsch (old 1776), vals (Hesseling 1905: 198)
bron: Hesseling 1905 Oldendorp 1996 (old 1776, Hesseling 1905: 198)
-
▾ Kupang-Maleis
fals
[onjuist van toon (muziek)]
-
▾ valselijk
[in strijd met de werkelijkheid of de waarheid]
-
▾ valsheid
[bedrieglijkheid, oneerlijke daad]
-
▾ Negerhollands
valschheit, valskeet, valsheid
[bedrieglijkheid, oneerlijke daad, veinzerij]
datering: 1755 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: valschheit (old 1776), valskeet (Rossem 1996: 103), valsheid (Hesseling 1905: 209)
bron: Hesseling 1905 Rossem 1996 (old 1776, Rossem 1996: 103, Hesseling 1905: 209)
-
▾ Negerhollands
valschheit, valskeet, valsheid
[bedrieglijkheid, oneerlijke daad, veinzerij]
-
▾ valuta
[betaalmiddel, wisselwaarde]
-
▾ Sranantongo
faulta, faluta
[betaalmiddel, wisselwaarde]
-
▾ Indonesisch
valuta
[betaalmiddel, wisselwaarde]
-
▾ Sranantongo
faulta, faluta
[betaalmiddel, wisselwaarde]
-
▾ valwater
[(Surinaams-Nederlands) eb]
-
▾ Sranantongo
falawatra
[eb]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Schu, Fo)
-
▾ Sranantongo
falawatra
[eb]
-
▾ valwind
[neerslaande landwind]
-
▾ Ambons-Maleis
palwin
[neerslaande landwind]
status: ontlening onzeker
etymologie: Liefst nog 'angin palwin' voor hetzelfde begrip. Dergelijke pleonasmen zijn bij de Ambonees niet zeldzaam, zo spreekt hij steeds van 'minjaq petroli', ook wel van 'piso pĕnemes', ja ik heb hem zelfs wel eens 'medja ampat virkan' horen zeggen.
bron: Prick 1906 (Prick 1906)
-
▾ Ambons-Maleis
palwin
[neerslaande landwind]
-
▾ vampier
[dode die bloed uitzuigt]
-
▾ Indonesisch
vampir
[dode die bloed uitzuigt]
-
▾ Indonesisch
vampir
[dode die bloed uitzuigt]
-
▾ van
[voorzetsel]
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
fam
[voorzetsel]
<via Negerhollands>
-
▾ Javindo
fan
[voorzetsel]
-
▾ Berbice-Nederlands
fan
[voorzetsel]
-
▾ Negerhollands
van, fan, fa, fam
[voorzetsel]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: van (Magens 1770, old 1776), fan, fa, fam (djdj 1926). old 1776: van 's morgens tot 's avonds = van vroe tee donker. van begin tot eind = van begin tee na die end. fam is waarschijnlijk een verbastering van het engelse 'from'. djdj 926: fa am = zijn eigen ('van hem'), fa mi - mijn eigen ('van mij'), fa ēn mi di andǝ = van elkaar, uit elkaar
bron: Magens 1770 (Magens 1770, old 1776, djdj 1926)
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
fam
[voorzetsel]
<via Negerhollands>
-
▾ van
[familienaam (oorspr.: naam beginnend met Van)]
-
▾ Menadonees
fam
[familienaam]
-
▾ Kupang-Maleis
fam
[familienaam]
-
▾ Ternataans-Maleis
fam
[familienaam]
-
▾ Ambons-Maleis
vam, fam
[geslachtsnaam]
status: ontlening onzeker
etymologie: De inlander, zowel Christen als Mohamedaan, is hier tenminste zover, dat hij er geslachtnamen op nahoudt. De voornamen der Christenen zijn evenwel bijna allen aan de bijbel ontleend en soms zo verbasterd, dat de eigenlijke naam niet meer is uit te vinden. Zo vond ik bijv. dezer dagen nog in een officieel stuk de naam van Andarias Ondernikus (Andreas Dominikus?).
bron: Prick 1906 (Prick 1906)
-
▾ Deens
van
[eerste deel van Nederlandse namen]
status: ontlening onzeker
etymologie: OPRINDELSE: holl. af, fra.
bron: Brüel 1993 Hårbøl 2004 (Fremmedordbog, Fremmed2)
-
▾ Noors
van
[eerste deel van Nederlandse namen]
-
▾ Menadonees
fam
[familienaam]
-
▾ Van 't Hoff-vergelijking
[chemische en thermodynamische regels van J. H. van 't Hoff]
-
▾ Engels
van't Hoff equation, Van't Hoff equation
[chemische en thermodynamische regels van J. H. van 't Hoff]
datering: 1888 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: the name of J.H. van't Hoff (1852-1911), Dutch chemist. In Du. (rarely in Eng.) written van 't Hoff
bron: OED2 1989 (OED2; Van der Sijs 1998)
-
▾ Engels
van't Hoff equation, Van't Hoff equation
[chemische en thermodynamische regels van J. H. van 't Hoff]
-
▾ Van de Kater-mazurka
[naam voor een bepaalde dans]
-
▾ Javaans
pan dhe katermasokah
[naam van een mazurka die naar een Van de Kater genoemd is]
-
▾ Javaans
pan dhe katermasokah
[naam van een mazurka die naar een Van de Kater genoemd is]
-
▾ van den Bergh-test
[bepaalde bloedtest, genoemd naar de Nederlandse arts A.A.H. van den Bergh]
-
▾ Engels
van den Bergh-test
[bepaalde bloedtest, genoemd naar de Nederlandse arts A.A.H. van den Bergh]
status: ontlening onzeker
etymologie: naar de Nl. natuurkundige A.A.H. van den Bergh, geboren 1943
bron: Webster 1961 (Webster)
-
▾ Engels
van den Bergh-test
[bepaalde bloedtest, genoemd naar de Nederlandse arts A.A.H. van den Bergh]
-
▾ Van den Broek
[eigennaam]
-
▾ Javaans
Pandhebruk
[titel van een bepaalde gamelancompositie, genoemd naar ene Van den Broek]
-
▾ Javaans
Pandhebruk
[titel van een bepaalde gamelancompositie, genoemd naar ene Van den Broek]
-
▾ Van Diemensland
[vroegere naam voor Tasmanië, naar Anthonie van Diemen, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië]
-
▾ Engels
Vandemonian
[(inwoner) van Tasmanië]
datering: 1840 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: vandemonianism, rough or unmannerly behaviour; rowdyism.
etymologie: f. Van Diemen('s Land, the original name of Tasmania, given by its discoverer Tasman in 1642 in honour of Anthony Van Diemen (1593–1645), governor of the Dutch East Indies.
bron: OED2 1989 (OED2, Van der Sijs 1998)
-
▾ Engels
Vandemonian
[(inwoner) van Tasmanië]
-
▾ van doen
[nodig]
-
▾ Sranantongo
fandun
[nodig; mee te maken hebben]
-
▾ Menadonees
fandung
[nodig]
-
▾ Ambons-Maleis
van dun
[nodig]
status: ontlening onzeker
etymologie: tra van dun = niets mee te maken
bron: Prick 1906 (Prick 1906)
-
▾ Sranantongo
fandun
[nodig; mee te maken hebben]
-
▾ Van Dyck
[eigennaam van een 17e-eeuwse schilder]
-
▾ Engels
Vandyke, Vandike, Vandyck, Van Dyke
[schilderij van Anthony van Dyck; kanten puntkraag, puntbaardje (zoals op de schilderijen van Van Dyck)]
datering: 1751 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Hence as vb. provide with deep-cut points or zigzag ornament. xviii; Vandyke beard, Van Dyckian, vandyked, vandyking
etymologie: Name of Sir Anthony Vandyke (anglicized form of Van Dyck), Flemish painter 1599-1641.
bron: Onions 1983 (ODEE, OED2)
-
▾ Engels
Vandyke, Vandike, Vandyck, Van Dyke
[schilderij van Anthony van Dyck; kanten puntkraag, puntbaardje (zoals op de schilderijen van Van Dyck)]
-
▾ Van Gelder-papier
[papier vervaardigd door de Nederlandse papierfabrikant Van Gelder]
-
▾ Van Gogh
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Engels
Van Gogh
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Duits
Van Gogh
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Deens
Van Gogh
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Frans
Van Gogh
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Noors
Van Gogh
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Zweeds
Van Gogh, Van Gogh potatis
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Fins
VanGogh (peruna)
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Engels
Van Gogh
[aardappelsoort, genoemd naar de schilder van de Aardappeleters, Vincent van Gogh]
-
▾ Van Helmont
[eigennaam van een Vlaamse chemicus]
-
▾ Frans
jeux de Van Helmont
†verouderd
[mergelvariëteit]
datering: 1873 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Van Helmont (1577-1644) war ein berühmter chemiker und arzt, in Brüssel geboren. Von wem und warum sein name mit dieser art mergel verbunden wurde, war nicht festzustellen.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Frans
jeux de Van Helmont
†verouderd
[mergelvariëteit]
-
▾ Van Houten-chocolade
[chocolade van een bekende Nederlandse chocoladefabrikant]
-
▾ Fins
Van Houten Kaakoa
[chocolade van een bekende Nederlandse chocoladefabrikant]
-
▾ Fins
Van Houten Kaakoa
[chocolade van een bekende Nederlandse chocoladefabrikant]
-
▾ van node
[nodig]
-
▾ Aucaans
fanowdoe
[nodig]
<via Sranantongo>
-
▾ Sranantongo
fanowdu (ouder: fannodoe)
[nodig, noodzakelijk]
datering: 1855 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Fo)
-
▾ Deens
fornøden
[noodzakelijk]
status: Ambigu: Nederlands of (Neder- of Hoog-)Duits ; ontlening onzeker
etymologie: omdannet med for- af nedertysk van noden, tysk vonnöten, egl. 'af nød'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE, EO)
-
▾ Noors
fornøden
[nodig]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: omdannet av lty van noden, ty. vonnöten, eg. 'av nød'; FuT: eigentlich nur adv., von mnd. van nôden = nhd. vonnöten
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Aucaans
fanowdoe
[nodig]
<via Sranantongo>
-
▾ van onderen
[uitroep om uit de weg te gaan wanneer iets van boven valt]
-
▾ Oekraïens
polúndra
[uitroep om uit de weg te gaan wanneer iets van boven valt]
<via Russisch>
-
▾ Azeri
polundra
[uitroep om uit de weg te gaan wanneer iets van boven valt]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
polúndra, palúndra
[opgepast, ruimte!]
datering: 1806 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Aus ndl. van onderen 'von unten' mit Dissimilation n-n zu l-n, s. Meulen 223. VdMeulen: Van onderen, uitroep om uit de weg te gaan wanneer iets van boven valt of wordt neergelaten. Russ. palúndra, polúndra, dat ook gebezigd wordt in verbindingen en uitdrukkingen bij het heien, zie Zee- en Seheepst. 223. VdMeulen 1909: Van onderen. Heila! van onderen ! elliptische uitdrukking voor : pas op, gij die beneden staat! waarschuwingsroep aan degenen, die beneden op straat zich bevinden, bij het uitwerpen of laten zakken van voorwerpen uit een luik of venster van een bovenverdieping. Ned. Wdb., vgl. de bekende plaats in de Camera Obscura (GERRIT WITSE), waar KLAARTJE DONZE het meer dan akelig vond, „als er van ogenblik tot ogenblik iets uit de lucht werd neergelaten , dat van onderen scheen genoemd te worden". Russ. palundra, polundra, gare dessous! stand from under! Het Russ. woord is niet, zoals V. heeft, uit Holl. val onder (vgl. 1).: ling. fait'under), maar uit van onderen, waarbij de eerste n door dissimilatie tot l werd. V. verklaart als volgt: slovo, kotoroe kričat obyknovenno kogda chotjat s marsa iii voobšče sverchu čto nibuď brosiť na palubu; etitn slovom predosteregajut stojaščich na palubě, čto by oni postoronilis'. (woord, dat men gewoonlijk schreeuwt, wanneer men iets van de mars of in 't algemeen van boven op dek wil werpen; met dit woord waarschuwt men de op dek staande personen, om op zij te gaan.) en D. geeft nog het grappige voorbeeld: palundra! sam leču! zakričal matros, padavšij s marsu (van onderen! daar vlieg ik zelf! schreeuwde de matroos,' die uit de mars viel). Ook bij het heien is Russ. palundra, polundra gebruikelijk: het is hier een subst. fem. geworden (Gen. polundry), waarnaast een adj. polundrenyj voorkomt. De gewone Russische uitdrukking voor het inheien van palen, waarbij het heiblok door middel van de heimachine in de hoogte getrokken , dan plotseling uit zich zelf neervalt en op den paal neerkomt, is n.1.: bit' svai (palen inslaan) s polúndry of polundrennijin koprám ; het ontstaan van deze zegswijze is duidelijk: het is de waarschuwingsroep van onderen! om bij het neervallen van het heiblok op zij te gaan.
bron: Sijs 2006a (Vasmer, Cernych, VdMeulen 1909, VdMeulen 1959, Van der Sijs 2006)
-
▾ Oekraïens
polúndra
[uitroep om uit de weg te gaan wanneer iets van boven valt]
<via Russisch>
-
▾ van pas
[gelegen]
-
▾ Negerhollands
van pas, vanpas
[gelegen, terecht]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: van pas (Magens 1770), vanpas (old 1776)
bron: Magens 1770 (Magens 1770, old 1776)
-
▾ Negerhollands
van pas, vanpas
[gelegen, terecht]
-
▾ Van Speijk
[naam van J.C.H. Van Speijk, die liever de lucht inging dan dat hij zijn schip aan de Belgen overgaf; hij stond bekend om zijn rood en zwarte weeshuiskostuum]
-
▾ Ternataans-Maleis
panspèk
[politiemuts van schutters met karakteristieke rode en zwarte kleuren]
-
▾ Menadonees
panspèk
[politiemuts van schutters met karakteristieke rode en zwarte kleuren]
-
▾ Ambons-Maleis
panspèk
[politiemuts van schutters met karakteristieke rode en zwarte kleuren]
-
▾ Kupang-Maleis
panspèk
[politiemuts van schutters met karakteristieke rode en zwarte kleuren]
-
▾ Ternataans-Maleis
panspèk
[politiemuts van schutters met karakteristieke rode en zwarte kleuren]
-
▾ vanaf
[voorzetsel]
-
▾ Fries
fanôf
[voorzetsel]
-
▾ Negerhollands
van af
[voorzetsel]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: old 1776: vanaf deze dag = van deese dag af
bron: Oldendorp 1996 (old 1776)
-
▾ Fries
fanôf
[voorzetsel]
-
▾ vanavond
[op de avond van deze dag, op deze avond]
-
▾ Negerhollands
fanadunku
[op de avond van deze dag, op deze avond]
datering: 1926 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: op de laatste n staat een puntje en wordt een ŋ
bron: Josselin 1926 (djdj 1926)
-
▾ Negerhollands
fanadunku
[op de avond van deze dag, op deze avond]
-
▾ vandaag
[heden]
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
fanda
†verouderd
[heden]
<via Negerhollands>
datering: 1981 (1951-2000)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Valls 1981, Vall 1990: fanduku = vannacht (geleendvia Negerhollands) (combinatie van 'fanda' en 'dunku')
bron: Valls 1981 Valls 1990 (Valls 1981, Valls 1990)
-
▾ Javindo
fandaag
[heden]
-
▾ Skepi-Nederlands
fandak
[heden]
-
▾ Berbice-Nederlands
fandaka
[heden]
-
▾ Negerhollands
van dag, vandag, fandå, fandā, fanda
[heden]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: van dag (Magens 1770), vandag (old 1776, Hesseling 1905), fandå, fandā (djdj 1926), fanda (Robertson 1989)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 Magens 1770 Oldendorp 1996 Robertson 1989 (Magens 1770, old 1776, Hesseling 1905, djdj 1926, Robertson 1989)
-
▾ Duits
vandage, vondoag, vondag
(dialect)
[heden]
status: ontlening onzeker
etymologie: Smet 83: dit kan men vandaag nog bij de Mennoniten horen, Bister, gebaseerd op woordenboek van W. Hermes: Krieewelsch van A bes Z. Ein Wörterbuch, Krefeld, 1978
bron: Kremer 1998 Mitzka 1958 Ponten 1968 Bister-Broosen 1989 (Smet 83, Bister, Kremer 08, Wiens, Mitzka, Ponten)
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
fanda
†verouderd
[heden]
<via Negerhollands>
-
▾ vandaal
[iemand die vernielt]
-
▾ Indonesisch
vandal
[iemand die vernielt]
-
▾ Indonesisch
vandal
[iemand die vernielt]
-
▾ vandaar
[daarom]
-
▾ Fries
fandêr
[daarom]
-
▾ Duits
vandaan
(dialect)
[daar vandaan komend]
status: ontlening onzeker
etymologie: Heute ist vandaan nur im Krh. und Reiderl. und auf Borkum bei Alten gebräuchlich.
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Fries
fandêr
[daarom]
-
▾ vandalisme
[vernielzucht]
-
▾ Indonesisch
vandalisme
[vernielzucht]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: vandalis = vamdalist
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
vandalisme
[vernielzucht]
-
▾ Vandendriesschiet
[mineraal, genoemd naar de Belgische mineraloog A. Vandendriessche]
-
▾ Engels
vandendriesscheite
[mineraal, genoemd naar de Belgische mineraloog A. Vandendriessche]
<via Frans>
datering: 1947 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: a. F. vandendriesscheite (J.F. Vaes 1947 in Ann. de la Soc. géol. de Belgique: Bull. LXX 217), f. the name of A. Vandendriessche (1914-1940), Belgian mineralogist; see -ite
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Frans
vandendriesschéite
[mineraal, genoemd naar de Belgische mineraloog A. Vandendriessche]
status: ontlening onzeker
etymologie: a. F. vandendriesscheite (J.F. Vaes 1947 in Ann. de la Soc. géol. de Belgique: Bull. LXX 217), f. the name of A. Vandendriessche (1914-1940), Belgian mineralogist; see -ite
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Engels
vandendriesscheite
[mineraal, genoemd naar de Belgische mineraloog A. Vandendriessche]
<via Frans>
-
▾ Vanderbilt
[eigennaam van rijke Amerikaan van Nederlandse herkomst]
-
▾ vanderwaalskrachten
[kracht tussen moleculen]
-
▾ Deens
van der Waal-Kræfte
[kracht tussen moleculen]
-
▾ Engels
van der Waals forces
[kracht tussen moleculen]
datering: 1895 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: van der Waal attraction etc.
etymologie: the name of Johannes van der Waals (1837-1923), Dutch physicist
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Deens
van der Waal-Kræfte
[kracht tussen moleculen]
-
▾ vaneen
[uit elkaar]
-
▾ vangelijk
[(verouderd) gevangen genomen mogende worden]
-
▾ Negerhollands
vansglik
[gevangen genomen mogende worden]
-
▾ Negerhollands
vansglik
[gevangen genomen mogende worden]
-
▾ vangen
[pakken]
-
▾ Sranantongo
fanga
[pakken; vangst; vangijzer]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Schu, Fo)
-
▾ Zweeds
fånga
[pakken, gevangen nemen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. fanga; av lågty. vangen med samma bet.; nära besl. med 1få; jfr fiskafänge, fånge, fångst, fängelse
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Surinaams-Javaans
fangah, mangah
[geld ontvangen, iets vangen]
<via Sranantongo>
-
▾ Deens
fange
[pakken]
datering: 1752 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vangen
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Noors
fange
[pakken, gevangen nemen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO; fra lty; FuT; entlehnt dem mnd. vangen, st. und schw. vb. (holl. vangen)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Berbice-Nederlands
fanggi
[pakken]
-
▾ Papiaments
fangu
[pakken]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Skepi-Nederlands
fank
[pakken]
-
▾ Negerhollands
vang, fan
[pakken, bemachtigen, gevangen nemen]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: vang (old 1776, Hesseling 1905: 239), fan (djdj 1926). de n van 'fan' bevat een puntje en wordt een ŋ. djdj 1926: fan di pat = op weg gaan.
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, djdj 1926, Hesseling 1905: 239)
-
▾ Ests
vangistada
[pakken]
-
▾ Fins
vangita
[pakken, gevangen nemen, van de vrijheid beroven]
<via Zweeds>
datering: 1501-1550
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 Bentlin 2008 (KH, NSSK, SKP, TN, Bentlin)
-
▾ Sranantongo
fanga
[pakken; vangst; vangijzer]
-
▾ vangenis
[(verouderd) huis van bewaring]
-
▾ Zweeds
fängelse
[huis van bewaring]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fängelsecell, fängelsehåla, fängelsestraff, rannsakningsfängelse, statsfängelse, ungdomsfängelse
etymologie: före 1520; fornsv. fangilse, fängelse; ombildn. av lågty. vengnisse; jfr 1fånga, fånge
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
fængsel
[huis van bewaring]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker ; afleiding
etymologie: omdannet med suffikset -sel af nedertysk vengnisse afl. af vb. vangen (jf. fange) . Omgevormd met suffix -sel.
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Ests
vangla
[huis van bewaring]
-
▾ Fins
vankila
[huis van bewaring]
<via Zweeds>
datering: 1668 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (KH, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Zweeds
fängelse
[huis van bewaring]
-
▾ vanglijn
[touw voor het vastmeren van een schip]
-
▾ Pools
faleń
[touw voor het vastmeren van een schip]
status: ontlening onzeker
etymologie: hol.vanglijn "lina cumownicza""
bron: Kopaliński 2007 (Wladyslaw Kopalinski)
-
▾ Russisch
fálen', fálin'
[touw voor het vastmeren van een schip]
status: ontlening onzeker
etymologie: Aus ndl. vanglijn 'Fangleine', s. Meulen 222. VdMeulen: Vanglijn, scheepsterm: lijn of eind touw waarmede sloepen en roeiboten worden vastgelegd. Russ. falen', zie Zee- en Seheepst. 222. Daarnaast geeft Dal' 4, 1129 tevens fálirí, een vorm die ook bij Ušakov 4, 1053 voorkomt, door de laatste ten onrechte verklaard uit ndl. vallijn. Met russ. falen' naast fálin' uit ndl. vanglijn vergelijke men russ. portúlen' naast portúlin' uit ndl. portuurlijn (Zee- en Seheepst. 156), zie ook het slot van het artikel Rust en Rustlijn in Zee- en Seheepst. 174. VdMeulen1909: Vanglijn. End touw voor op de sloepen, om ze vast te leggen. PAN, vgl. P. M. blz. 235: de vanglijnen zijn slechts kort en worden in de stevenringen der sloepen met een oog vastgesplitst, welk oog tegen schavieling op den steven met leder gekleed wordt; zij dienen om de sloepen op de hangers aan de bakspier of overal elders vast te maken. W. noemt vanglijnen op blz. 204: 1 vanglijn voor de boot, 1 vanglijn tot anderen gebruik, een vanglijn voor de tweede sloep. . . . Russ. falen’ , cáblot (petit cáble, cäble de chaloupe ou de canot). D. verklaart: verevka, koeju privjazyvaetsja k přistáni grebnoe sudno (touw , waarmee een roeiboot aan de aanlegplaats vastgebonden wordt), en V. vermeldt o. a. de uitdrukking: zakrepiť fálen šljúpki, de vanglijn der sloep vastmaken, amarrer Ie canot. Ontbreekt in J.
bron: Meulen 1909 Vasmer 1953-1958 (Vasmer, VdMeulen1959, VdMeulen 1909)
-
▾ Azeri
falin
[touw voor het vastmeren van een schip]
<via Russisch>
-
▾ Oekraïens
fálin'
[touw voor het vastmeren van een schip]
<via Russisch>
-
▾ Deens
fangeline
[touw voor het vastmeren van een schip]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: OOD: fra nt. fanglin, Hammerich 45: Nederlands
bron: (OOD, Alnæs, Hammerich 45)
-
▾ Noors
fangline
[touw voor het vastmeren van een schip]
-
▾ Engels
vang
[touw voor het vastmeren van een schip]
datering: 1701-1800 (1701-1750)
status: ontlening onzeker
etymologie: -Du. vang in vanglijn painter.
bron: Onions 1983 (ODEE)
-
▾ Pools
faleń
[touw voor het vastmeren van een schip]
-
▾ vangst
[het vangen]
-
▾ Deens
fangst
[het vangen]
datering: 1705 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vangst afl. af vb. vangen (jf. fange)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
fangst
[het vangen; het gevangene]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty; FuT: von nd. fangst = holl. vangst
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
fångst
[het vangen]
datering: 1773 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fångstfartyg, fångstnät, fångstredskap, djurfångst, valfångst
etymologie: sedan 1773; av lågty. vangst med samma bet.; till 1fånga
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
fangst
[het vangen]
-
▾ vanille
[specerij]
-
▾ Jakartaans-Maleis
kernèli, panèli
[specerij]
-
▾ Indonesisch
kernéli, panéli, vanili, panili
[specerij]
-
▾ Makassaars
panîli
[specerij]
status: ontlening onzeker
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Minangkabaus
panili
[specerij]
-
▾ Madoerees
panili, fanili
[specerij]
-
▾ Javaans
panili, pranili
[specerij]
-
▾ Petjoh
pernielie
[specerij]
-
▾ Menadonees
vanèli
[specerij]
-
▾ Jakartaans-Maleis
kernèli, panèli
[specerij]
-
▾ vanwaar
[waar vandaan]
-
▾ Javindo
fan waar
[waarvandaan]
-
▾ Negerhollands
van waar
[waar vandaan]
-
▾ Javindo
fan waar
[waarvandaan]
-
▾ vanzelf
[uit zichzelf]
-
▾ Surinaams-Javaans
fansèlef
[uit zichzelf]
<via Sranantongo>
-
▾ Sranantongo
fansèlf
[uit zichzelf]
-
▾ Surinaams-Javaans
fansèlef
[uit zichzelf]
<via Sranantongo>
-
▾ varaan
[hagedis]
-
▾ Indonesisch
varan
[hagedis]
-
▾ Indonesisch
varan
[hagedis]
-
▾ varen
[over water gaan (in of van een vaartuig)]
-
▾ Negerhollands
vaar
[over water gaan (in of van een vaartuig)]
-
▾ Papiaments
vaar
†verouderd
[over water gaan (in of van een vaartuig)]
-
▾ Negerhollands
vaar
[over water gaan (in of van een vaartuig)]
-
▾ varia
[mengelwerk]
-
▾ Indonesisch
varia
[mengelwerk]
-
▾ Indonesisch
varia
[mengelwerk]
-
▾ variabel
[veranderlijk]
-
▾ Indonesisch
variabel
[veranderlijk]
-
▾ Indonesisch
variabel
[veranderlijk]
-
▾ variabiliteit
[veranderlijkheid]
-
▾ Indonesisch
variabilitas
[veranderlijkheid]
-
▾ Indonesisch
variabilitas
[veranderlijkheid]
-
▾ variant
[afwijking van de norm]
-
▾ Indonesisch
varian
[afwijking van de norm]
-
▾ Indonesisch
varian
[afwijking van de norm]
-
▾ variatie
[afwisseling]
-
▾ Indonesisch
variasi
[afwisseling]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: (EH:) variasi mobil = auto-accessoires
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
variasi
[afwisseling]
-
▾ variëteit
[afwijkende vorm van een soort]
-
▾ Indonesisch
variétas
[afwijkende vorm van een soort]
-
▾ Indonesisch
variétas
[afwijkende vorm van een soort]
-
▾ varken
[hoefdier; iets in de vorm daarvan: vat, bepaalde schaaf; scheldwoord]
-
▾ Zuid-Sotho
fariki
[hoefdier]
<via Afrikaans>
-
▾ Skepi-Nederlands
fark
[hoefdier]
-
▾ Fries
farken
[scheldwoord; bepaalde schaaf]
-
▾ Noors
farken
[eufemisme voor de duivel]
-
▾ Deens
farken, farkens
[waterreservoir op schip]
status: ontlening onzeker
etymologie: fra holl. varken (flt. -s), jf. ty. ferkel i sa. bet.; egl.: svin, se u. III. fare; jf. Vandfarken, Vandso i sa. bet. Moth.V42. Marcussen: E. fra holl. Varken.
bron: Dahlerup 1919-1956 (OOD, Marcussen, Arnesen)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vark
[hoefdier, scheldwoord]
<via Afrikaans>
datering: 1931 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: v.blaar, -blom, -bos, -oortjies (plantennamen)
etymologie: Afk. ad. Du. varken pig (niet in algemeen gebruik)
-
▾ Negerhollands
varki, fergi, farki, ferkikin, verken
[hoefdier]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: djdj 1926: zeug = sikferki, Rossem 1996 (p.03): varken = beefergi
etymologie: varki (old 1776), fergi, ferkikin (djdj 1926), farki (Robertson 1989)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 Oldendorp 1996 Robertson 1989 (old 1776, Hesseling 1905: 262, djdj 1926, Robertson 1989)
-
▾ Zuid-Sotho
fariki
[hoefdier]
<via Afrikaans>
-
▾ varkensjacht
[jacht op varkens]
-
▾ Petjoh
farkenjah
[jacht op wilde inheemse zwijnen]
-
▾ Petjoh
farkenjah
[jacht op wilde inheemse zwijnen]
-
▾ varkensrib
[groot vlees, gesneden van de rib van het varken]
-
▾ Negerhollands
verkie ribbetje
[groot vlees, gesneden van de rib van het varken]
-
▾ Negerhollands
verkie ribbetje
[groot vlees, gesneden van de rib van het varken]
-
▾ varkensvlees
[vlees van een varken]
-
▾ Negerhollands
ferkifleis
[vlees van een varken]
-
▾ Negerhollands
ferkifleis
[vlees van een varken]
-
▾ Varoliusbrug
[zenuwband midden in de schedel]
-
▾ vasectomie
[verwijdering van de uitvoergang van de zaadbal]
-
▾ Indonesisch
vaséktomi
[verwijdering van de uitvoergang van de zaadbal]
-
▾ Indonesisch
vaséktomi
[verwijdering van de uitvoergang van de zaadbal]
-
▾ vaseline
[zalf]
-
▾ Indonesisch
paselin, vaselin
[zalf]
-
▾ Indonesisch
paselin, vaselin
[zalf]
-
▾ vast
[niet beweeglijk; zeker; blijvend]
-
▾ Sranantongo
fasi, fasti
[niet beweeglijk; zeker; blijvend; bekneld; vastzitten]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Blanker 2005 Focke 1855 (Woordenlijst S-N, Schu, Fo, Prisma S-N 2005)
-
▾ Papiaments
fast (ouder: vaste)
[niet beweeglijk; blijvend]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit: Putman1859 p.44
bron: (Joubert PN, Putman1859)
-
▾ Zweeds
fatt
[niet beweeglijk; zeker; blijvend]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; av lågty. fat 'grepp, tag' i uttrycket fat krigen 'få fatt på'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Surinaams-Javaans
pasi, fasi
[niet beweeglijk]
<via Sranantongo>
-
▾ Berbice-Nederlands
vasi
[vastmaken]
-
▾ Negerhollands
vast, vas
[vastgrijpen; niet beweeglijk]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: vast (Magens 1770, old 1776), vas (Hesseling 1905)
bron: Hesseling 1905 Magens 1770 (Magens 1770, old 1776, Hesseling 1905)
-
▾ Sranantongo
fasi, fasti
[niet beweeglijk; zeker; blijvend; bekneld; vastzitten]
-
▾ vastbijten
[hardnekkig vasthouden, standhouden]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vasbyt
[hardnekkig vasthouden, standhouden]
<via Afrikaans>
datering: 1970 (1951-2000)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: vasbyter (volhouder)
etymologie: Afk. f. Du vastbijten bite hard
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vasbyt
[hardnekkig vasthouden, standhouden]
<via Afrikaans>
-
▾ vasten
[niet eten of drinken]
-
▾ Sranantongo
faste
[niet eten of drinken]
-
▾ Negerhollands
vasten, vast
[niet eten of drinken]
datering: 1905 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
bron: Hesseling 1905 (Hesseling 1905: 199, 200)
-
▾ Sranantongo
faste
[niet eten of drinken]
-
▾ vastenavond, vastelavond
[de avond voor de vastentijd begint]
-
▾ Frans
fastelavinne, fasteloven
†verouderd
(dialect)
[carnaval]
datering: 1587 (1551-1600)
status: ontlening onzeker
etymologie: FEW, 2e vorm: Dem mndl. wort entspricht im nndl. vanstenavond.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Deens
fastelavn
[de avond voor de vastentijd begint]
datering: 1792 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vastelavent af sb. vastel (jf. faste) + avent 'aften'; egl. 'aftenen før fasten' dvs. 'dagen før fasten'
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Noors
fastelavn
[de drie dagen voor Aswoensdag]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: fra lty, 'kvelden før fasten'; FuT: von mnd. vastel-avont (holl. vastenavond)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Zweeds
fastlagen
[de avond voor de vastentijd begint]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. fastelaghen 'dagen före fastan'; av lågty. vastelavent med samma bet., till avent 'afton'; jfr 2fasta
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Frans
fastelavinne, fasteloven
†verouderd
(dialect)
[carnaval]
-
▾ vasthangen
[al hangend bevestigen, door hangen bevestigen]
-
▾ Negerhollands
hang vast
[al hangend bevestigen, door hangen bevestigen]
-
▾ Negerhollands
hang vast
[al hangend bevestigen, door hangen bevestigen]
-
▾ vasthouden
[in de hand of handen houden]
-
▾ Negerhollands
hou vast
[in de hand of handen houden, voorkomen dat iets verdwijnt]
-
▾ Negerhollands
hou vast
[in de hand of handen houden, voorkomen dat iets verdwijnt]
-
▾ vastigheid
[vastheid, zekerheid]
-
▾ Negerhollands
vastigheit
[vastheid, zekerheid]
-
▾ Negerhollands
vastigheit
[vastheid, zekerheid]
-
▾ vastmaken
[maken dat iets vastzit, sluiten]
-
▾ Negerhollands
maak vast
[maken dat iets vastzit, sluiten]
-
▾ Negerhollands
maak vast
[maken dat iets vastzit, sluiten]
-
▾ vastspijkeren
[met spijkers vastmaken, vastnagelen]
-
▾ Negerhollands
spiker vast
[met spijkers vastmaken, vastnagelen]
-
▾ Negerhollands
spiker vast
[met spijkers vastmaken, vastnagelen]
-
▾ vaststaan
[onveranderlijk zijn]
-
▾ Negerhollands
staan vast
[onveranderlijk zijn]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: old 1776: ontkennende vorm = die no staan vaast
bron: Oldendorp 1996 (old 1776)
-
▾ Negerhollands
staan vast
[onveranderlijk zijn]
-
▾ vasttrappen
[aanstampen]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vastrap
[volkse dans, muziekstijl, danspartij]
<via Afrikaans>
datering: 1913 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afk. f. Du. vasttrappen
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vastrap
[volkse dans, muziekstijl, danspartij]
<via Afrikaans>
-
▾ vat
[greep]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1451-1500;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Deens
fat
[greep]
datering: 1764 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker ; betekenisontlening
afleidingen en samenstellingen: tage fat i noget=iets pakken, iets te pakken krijgen
etymologie: fra nedertysk fat egl. 'greb, tag' (jf. fatte)
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Deens
fat
[greep]
-
▾ vat, vaatje
[ton]
-
▾ Zweeds
fatken
†verouderd
[kleine ton]
status: ontlening onzeker
etymologie: SAOB; av holl. vatken, diminutivform av vat, fat (se FAT)
bron: SAOB 1898 (SAOB)
-
▾ Xhosa
fatyi
[klein vat]
<via Afrikaans>
-
▾ Ests
vaat
[ton]
-
▾ Creools-Portugees (Batavia)
vat
[ton]
status: ontlening onzeker
bron: Avram 2013 Ginneken 1913-1914 (JAC; Avram, Andrei A. (2013), ‘The Dutch lexical contribution to three Asian Portuguese Creoles’, in: PAPIA, São Paulo, 23, 1, 51-74.)
-
▾ Negerhollands
vat
[ton]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vatje
[tonnetje; veldfles]
<via Afrikaans>
datering: 1850 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: ad. Afrikaans vaatjie, dim. of vat water-carrier (see fat n.1).
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Zweeds
fatken
†verouderd
[kleine ton]
-
▾ vatbaar
[gauw bevangen wordend door]
-
▾ Fries
fetber
[gauw bevangen wordend door]
-
▾ Duits
vatbaar, farbaar
(dialect)
[gauw bevangen wordend door]
status: ontlening onzeker
etymologie: Anholt, Gronau
bron: Kremer 1998 Schlüter 1952 (Kremer 98, Schlüter)
-
▾ Fries
fetber
[gauw bevangen wordend door]
-
▾ vatten
[vastnemen, grijpen; begrijpen]
-
▾ Zweeds
fatta
[(be)grijpen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: före 1520; fornsv. fata; nord. ord, delvis under inflytande av lågty. vaten 'gripa'; besl. med fat
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
fatte
[begrijpen]
datering: 1701 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Noors
fatte
[vastpakken; begrijpen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: lty vaten; FuT: aus dem nd. vaten entlehnt
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Xhosa
phata
[vastnemen, grijpen]
<via Afrikaans>
-
▾ Zoeloe
phata
[vastnemen, grijpen]
<via Afrikaans>
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vat
[pakken]
<via Afrikaans>
datering: 1926 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: vat en sit (ongehuwd samenwonen); vat jou goed en trek (pak je biezen); vat hom (pak ze!)
etymologie: Afk. f. Du. vatten seize
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Negerhollands
vat, fat
[vastpakken, pakken, vastgrijpen]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: vat, vas (old 1776), fat (djdj 1926), vas (Hesseling 1905: 231. old 1776: ik kan het niet begrijpen = mi no kan vat die
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, djdj 1926, Hesseling 1905: 231)
-
▾ Zweeds
fatta
[(be)grijpen]
-
▾ vazal
[leenman]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1220-1240;
thema: wetenschap
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
vasal
[leenman]
-
▾ Indonesisch
vasal
[leenman]
-
▾ vazelen
[(verouderd) zacht geluid maken]
-
▾ Frans
faseyer, faséyer
[licht klapperen, wanneer een zeil niet meer goed in de wind ligt]
datering: 1687 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: FEW: fasiement 1930?
etymologie: PR 1993: 1771; fasier 1687; néerl. faselen `agiter'; PR 1990: 1687; néerl. vaselen `agiter'.FEW: Mndl. faselen ist zwar nur bei Kilian belegt; aber die bed. liegt der des fr. verbums so nahe, dass dieses wohl daraus entlehnt ist.
bron: Dubois 1979 Robert 1993 Walter 1991 Wartburg 1928 (PRobert, Walter 2 (faseiller), Valkhoff, FEW, Larousse)
-
▾ Frans
faseyer, faséyer
[licht klapperen, wanneer een zeil niet meer goed in de wind ligt]
-
▾ vechten
[strijden]
-
▾ Zweeds
fäkta
[strijden]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fäktduell, fäktkonst
etymologie: före 1520; fornsv. fäkta; av lågty. vechten 'slå med armarna; fäkta'; av omdiskuterat urspr.; jfr fight
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
fægte
[strijden met wapens; wild bewegen]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vechten 'fægte'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Noors
fekte
[schermen, zwaaien, spartelen]
status: ontlening onzeker
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO: fra lty; FuT: entlehnt dem mnd. vechten, 'die arme schnell bewegen, die klinge gebrauchen, streiten (holl. vechten))
-
▾ Creools-Engels van de Maagdeneilanden
fikiti
†verouderd
[strijden]
<via Negerhollands>
-
▾ Berbice-Nederlands
purkaru
[strijden]
-
▾ Fins
vehdata
(dialect)
[tekeergaan]
<via Zweeds>
-
▾ Negerhollands
vekkete, fegete, figiti, figitē, fikiti
[strijden, zich inspannen, zich uitsloven]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: vekkete (old1776, Hesseling 1905) , fegete, figiti, figitē, fikiti (djdj1926)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old1776, Hesseling 1905, djdj1926)
-
▾ Zweeds
fäkta
[strijden]
-
▾ vechtgeneraal
[strijdvaardig generaal]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veggeneraal
†verouderd
[divisiecommandant bij de Boeren in de Boerenoorlog]
<via Afrikaans>
datering: 1902 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afk., earlier vecht-generaal f. Du.
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veggeneraal
†verouderd
[divisiecommandant bij de Boeren in de Boerenoorlog]
<via Afrikaans>
-
▾ vedder
[(gewestelijk) oom; neef]
-
▾ Deens
fætter
[neef; vreemde vogel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: af middeldansk fædder 'farbroder, mandligt søskendebarn' ¯ nedertysk vedder 'farbroder, fætter, brodersøn'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Deens
fætter
[neef; vreemde vogel]
-
▾ vedel
[strijkinstrument]
-
▾ vee
[dieren, gehouden om hun producten]
-
▾ Frans
fief
[leengoed (oorspr. landgoed, inclusief vee, van een edelman)]
datering: 1080 (1051-1100)
status: frankisch ; ontlening onzeker
etymologie: PR: (1993: mil.) xiii; (1990: fieu (compl.)); feu, fiet 1080; frq.*fëhu `vee'; bas. lat. feudum, feodum, v. féodal
bron: Dubois 1979 Robert 1993 (PRobert, Larousse)
-
▾ Negerhollands
vee
[dieren, gehouden om hun producten]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
vee
[dieren, gehouden om hun producten]
-
▾ Duits
Veeh
(dialect)
[dieren, gehouden om hun producten]
status: ontlening onzeker
etymologie: Teuchert p. 366: Eingebettet in eine Umgebung mit dem Typus "Vieh", liegt das märk. "Veeh" n Vieh als Sprachinsel da. (…) Im Mndl. werden eha, eho zu ie kontrahiert, so daß feho zu vie wurde; daneben bildete sich eine heute schriftsprachlich gewordene Form vee, die man aus Gen., Dat. fehes fehe herleitet. Auf dieser beruht das märk. Veeh (lautlich fē).
bron: Frings 1966 Teuchert 1972 (FrL, Teuchert)
-
▾ Frans
fief
[leengoed (oorspr. landgoed, inclusief vee, van een edelman)]
-
▾ veeboer
[boer die leeft van veeteelt]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1867;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veeboer
[boer die leeft van veeteelt]
<via Afrikaans>
datering: 1824 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Afrikaans, f. vee cattle, livestock (f. Du. vee: see fee n.1) + Boer.
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veeboer
[boer die leeft van veeteelt]
<via Afrikaans>
-
▾ veebrug
[brug voor vee]
-
▾ Frans
vebrighe
†verouderd
(dialect)
[ophaalbrug over de sloot die de wei omsluit]
datering: 1280 (1251-1300)
status: ontlening onzeker
etymologie: Veebrigge (mndl.) 'brücke für das vieh'. Es ist als name einer brücke in Gent belegt.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Frans
vebrighe
†verouderd
(dialect)
[ophaalbrug over de sloot die de wei omsluit]
-
▾ veegdoek
[doek om iets mee af te vegen]
-
▾ Sranantongo
figiduku
[vaatdoek, theedoek]
-
▾ Sranantongo
figiduku
[vaatdoek, theedoek]
-
▾ veel
[onbepaald telwoord]
-
▾ Javindo
feel, peel
[onbepaald telwoord]
-
▾ Berbice-Nederlands
fele
[onbepaald telwoord]
-
▾ Duits
föl
(dialect)
[onbepaald telwoord]
-
▾ Negerhollands
veel, fēl
[onbepaald telwoord]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: veel, moeschi (old 1776, Hesseling 1905: 199), fēl (djdj 1926), veel (Magens 1770). old 1776: hoe veel = hoeveel, hoe moeschi. vele malen = veelmaal, moeschimaal
bron: Hesseling 1905 Magens 1770 (Magens 1770, old 1776, djdj 1926, Hesseling 1905:199)
-
▾ Javindo
feel, peel
[onbepaald telwoord]
-
▾ veelmaal(s)
[dikwijls, vaak]
-
▾ Negerhollands
veelmael
[dikwijls, vaak]
datering: 1770 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: Magens 1770: hoe vaak = hue veel mael, zo veel keer = zoo veel mael. te veel keer = alteveelmael, soms = som mael
bron: Magens 1770 (Magens 1770)
-
▾ Negerhollands
veelmael
[dikwijls, vaak]
-
▾ veeltijds
[vaak, dikwijls]
-
▾ Fries
foltiids
[vaak, dikwijls]
-
▾ Fries
foltiids
[vaak, dikwijls]
-
▾ veem
[vennootschap voor het opslaan van goederen]
-
▾ Duits
Fêm
(dialect)
[vereniging (gebruikt door Duitse schippers die voor Nederlandse rekening varen)]
status: ontlening onzeker
etymologie: nur von Kapitänen, die für holländische Rechnung fahren, gebraucht.
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Indonesisch
veem
[vennootschap voor het opslaan van goederen]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: memveemkan = opslaan in een havenloods
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Duits
Fêm
(dialect)
[vereniging (gebruikt door Duitse schippers die voor Nederlandse rekening varen)]
-
▾ veen
[grondsoort]
-
▾ Frans
fagne
†verouderd
[modderig moeras op de top van een heuvel; groepje veenplanten]
datering: 1838 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Fagne (und verschiedene dialektformen) gehört zu ndl. veen, mndl. vene, d. fenn, die zurück- weisen auf ein anfrk. *fanja, das dem got. fani entspricht (auch afries. fenne, asächs. feni, ahd. fenna, fenni, ags. anord. fen). Der typus ist auf das ostwallon. und lothr. beschränkt und bezeichnet jene eigentümlichen sumpfbil- dungen, resp. feuchten wiesengründe, welche beidseits der deutsch-französischen sprach- grenze auftreten (auch rhein. fenn). Mlt. fania ist als ortsname und als appellativum in urkunden aus den fraglichen gegenden seit dem 7.jh. belegt.
bron: Wartburg 1928 (FEW, GRobert)
-
▾ Duits
Fehn, Veen
[grondsoort]
status: ontlening onzeker
etymologie: niederl. veen= Morast < mniederl. veen, vene, vgl. Smet 92: bestaat ook in de vorm "Fenn" (Oostnederduits) en in de vorm "Fenn(e)" (Brandeburg, bron: Wiese) FrL: fenn "Sumpf"ist natürlich bodenständig, aber fenn "Landstück in der Marsch" "Weideland" verrät späteren niederländischen Einfluß nach Bedeutung, weiblichem Geschlecht und Verbreitung an der Westküst Schleswigs., Smet 83: vorm "Veen" komt van Rügen.
bron: Duden Universal 2003 Frings 1966 Schlidt 2004 Smet 1992 Wiese 1996 (Duden Universal, Smet 92, Wiese, FrL, Schlidt)
-
▾ Frans
fagne
†verouderd
[modderig moeras op de top van een heuvel; groepje veenplanten]
-
▾ veepest
[besmettelijke ziekte onder het vee]
-
▾ Soendanees
pipes
[besmettelijke ziekte onder het vee]
-
▾ Soendanees
pipes
[besmettelijke ziekte onder het vee]
-
▾ veer
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Menadonees
bafèr
[(meubels) met springveren]
-
▾ Makassaars
bângko-per
[divan met veren]
status: ontlening onzeker ; afleiding
etymologie: bângko = bank, divan
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Madoerees
ēppīr, pīr, ēbbhīr, bhīr, fīr, per
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt; rijtuig, kar op veren]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngēppīr = als een springveer bewegen, oreng ēppīran = karrevoerder, paēppīran = karrevoerder, overnachtingsplaats waar zulke karren samenkomen
etymologie: oreng = mens
bron: Kiliaan 1904 (ASIS, PH, KIL)
-
▾ Kupang-Maleis
fer
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Menadonees
fèr
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Sranantongo
fer
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Muna
fere, pere
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Soendanees
per
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Jakartaans-Maleis
pèr
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: pèr rambut = horlogeveer, ngepèr = passagiers zoeken (openbaar vervoer)
etymologie: rambut = haar
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Indonesisch
pér
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: berpér = met veren, met een veer
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Minangkabaus
per
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Keiëes
per
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Atjehnees
pèy
[horlogeveer, veer van wagen]
-
▾ Javaans
pir
[(spring)veer]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: pirpiran=geveerd, op veren
etymologie: Oost-Javaans pir, springveer, vering bron: veldwerk T. Hoogervorst 2006 afl. samenstelling = dhokar pir = bepaald rijtuigje
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Sasaks
pir
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Surinaams-Javaans
pir
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
-
▾ Papiaments
veer
†verouderd
[spiraalvormig gewonden draad van veerkrachtig metaal die na drukking zijn vorige stand herneemt]
datering: 1875 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Ewijk p. 107
bron: Ewijk 1875 (Ewijk)
-
▾ Menadonees
bafèr
[(meubels) met springveren]
-
▾ veer
[pont]
-
▾ Sarnami
fer
[pont]
-
▾ Sranantongo
fer
[pont]
-
▾ Surinaams-Javaans
fir, pir
[pont]
<via Sranantongo>
-
▾ Sarnami
fer
[pont]
-
▾ veerboot
[pont]
-
▾ Indonesisch
bergas
[pont]
-
▾ Sranantongo
ferboto
[pont]
-
▾ Indonesisch
bergas
[pont]
-
▾ veerkracht
[elasticiteit]
-
▾ veertien
[telwoord]
-
▾ Negerhollands
veertien
[telwoord]
-
▾ Sranantongo
veertien
[telwoord]
-
▾ Negerhollands
veertien
[telwoord]
-
▾ veertiende
[rangtelwoord]
-
▾ Negerhollands
veertiende
[rangtelwoord]
-
▾ Sranantongo
veertiende
[rangtelwoord]
-
▾ Negerhollands
veertiende
[rangtelwoord]
-
▾ veertig
[telwoord]
-
▾ Negerhollands
veertig
[telwoord]
-
▾ Sranantongo
veertig
[telwoord]
-
▾ Negerhollands
veertig
[telwoord]
-
▾ veertigste
[rangtelwoord]
-
▾ Negerhollands
veertigste
[rangtelwoord]
-
▾ Sranantongo
veertigste
[rangtelwoord]
-
▾ Negerhollands
veertigste
[rangtelwoord]
-
▾ veeweide
[weiland]
-
▾ Frans
veeweye
†verouderd
(dialect)
[weiland]
datering: 1606 (1601-1650)
status: ontlening onzeker
etymologie: Veeweide (mndl.). Ist auch zum flurnamen geworden.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Frans
veeweye
†verouderd
(dialect)
[weiland]
-
▾ vegen
[bezemen; (verouderd) snel bewegen, afrossen]
-
▾ Engels
feague
†verouderd
[slaan, ranselen; afrekenen met, betaald zetten]
datering: 1598 (1551-1600)
status: Ambigu: Nederlands of Duits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: misschien afleiding: fake
etymologie: Prob., as suggested in Bailey 1721, this and the earlier recorded variant feak v.1 (and the later fake v.) are ad. Ger. fegen lit. to polish, furbish, sweep (for the jocular applications see Grimm s.v.), or the equivalent Du. vegen. But there may be mixture of a native word; cf. feak v.3; Trudgill 2013: misschien East Anglian fye ou = schoonmaken o.i.v. Vlaamse immifranten in 16e eewu
bron: OED2 1989 (OED2)
-
▾ Negerhollands
feeg, veeg, fig, fik
[bezemen]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: feeg, veeg (old 1776), veeg (Hesseling 1905), fig, fik (djdj 1926). old 1776: lap, vod = doekoe voor feeg
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, Hesseling 1905, djdj 1926)
-
▾ Berbice-Nederlands
fegi
[bezemen]
-
▾ Zweeds
feja
[bezemen, schoonmaken]
datering: 1639 (1601-1650)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: sedan 1639; av lågty. vegen, ty. fegen 'rengöra; putsa; sopa'; jfr även isl. fægja 'blankskura; polera'
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Deens
feje
[bezemen, afwijzen, snel bewegen]
datering: 1724 (1701-1750)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vegen 'rense, feje'
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Saramakkaans
féki
[afvegen]
<via Sranantongo>
-
▾ Sranantongo
figi (ouder: fegi), figifigi
[bezemen]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: figifutu (deurmat)
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Schu, Fo)
-
▾ Petjoh
vegen
[vegen, slaan, een oplawaai verkopen]
-
▾ Engels
feague
†verouderd
[slaan, ranselen; afrekenen met, betaald zetten]
-
▾ veger
[persoon die veegt, schoorsteenveger]
-
▾ Noors
feier
[persoon die veegt, schoorsteenveger]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO; fra lty; FuT: von mnd. vegen, 'fegen, reinigen, putzen' entlehnt
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Noors
feier
[persoon die veegt, schoorsteenveger]
-
▾ vegetariër
[die geen dierlijke producten eet]
-
▾ Indonesisch
végetari(é)r
[die geen dierlijke producten eet]
-
▾ Indonesisch
végetari(é)r
[die geen dierlijke producten eet]
-
▾ vegetarisch
[als of voor vegetariërs]
-
▾ Indonesisch
végétaris
[als of voor vegetariërs]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: végétarisme = vegetarisme
bron: Stevens 2004 (S&S-T2004)
-
▾ Indonesisch
végétaris
[als of voor vegetariërs]
-
▾ vegetatie
[plantenleven]
-
▾ Indonesisch
végetasi
[plantenleven]
-
▾ Indonesisch
végetasi
[plantenleven]
-
▾ vegetatief
[de groei bevorderend]
-
▾ Indonesisch
végetatif
[de groei bevorderend]
-
▾ Indonesisch
végetatif
[de groei bevorderend]
-
▾ veilig
[beschermd]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 1401-1423;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Fries
feilich
[beschermd]
-
▾ Fries
feilich
[beschermd]
-
▾ veiligheid
[het veilig-zijn]
-
▾ Fries
feilichheid
[het veilig-zijn]
-
▾ Fries
feilichheid
[het veilig-zijn]
-
▾ veiling
[openbare verkoping]
-
▾ Duits
Veiling
[openbare verkoping]
-
▾ Duits
Veiling
[openbare verkoping]
-
▾ veinzen
[huichelen]
-
▾ Duits
feinsen
†verouderd
(dialect)
[huichelen]
status: ontlening onzeker
etymologie: Da man es nur an der holl. Grenze hört, so wird es meist wie das entspr. veinzen ausgesprochen (…) Heute nirgends mehr bekannt.
bron: Foerste 1938 (Foerste)
-
▾ Duits
feinsen
†verouderd
(dialect)
[huichelen]
-
▾ vel
[huid; blad papier]
zelfstandig naamwoord ; datering: 901-1000;
thema: mensenwereld
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Petjoh
de vellen
[niets, niks, geen snars]
-
▾ Sranantongo
fèl
[huid; blad papier]
-
▾ Javaans
pèl
[vel, katern (papier)]
-
▾ Indonesisch
pél
[blad papier; katern van 8 of 16 gedrukte pagina's]
-
▾ Papiaments
vel
†verouderd
[bladzijde]
datering: 1859 (1851-1900)
status: ontlening onzeker
etymologie: Uit Putman1859: p.101: "Leen mij, als het u belieft, een vel postpapier". - Fia mi, si bo kieer, oen vel di postpapier".
bron: Putman 1859 (Putman1859)
-
▾ Negerhollands
vel, fel
[huid]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: vel (old 1776), fel (djdj 1926). old 1776: ooglid = vel van die hoogo
bron: Josselin 1926 (old 1776, djdj 1926)
-
▾ Petjoh
de vellen
[niets, niks, geen snars]
-
▾ velaar
[klank geproduceerd door contact met het zacht gehemelte]
-
▾ Indonesisch
vélar
[klank geproduceerd door contact met het zacht gehemelte]
-
▾ Indonesisch
vélar
[klank geproduceerd door contact met het zacht gehemelte]
-
▾ veld
[akker, vlakte]
-
▾ Frans
-faut, -vaut, -vert
(dialect)
[in de omgeving van Boulogne in veel plaatsnamen gebruikt (bijv. Helfaut, Clémevaut, Gazevert)]
status: ontlening onzeker
etymologie: Feld (germ.) 'feld'. Es ist schwer zu entscheiden, ob diese entlehnung den Franken oder den Sachsen zuzuschreiben ist. Die formen mit -v- sind wohl in jüngerer zeit aus dem ndl. entlehnt, vgl. mndl. velt, ndl. veld.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Zweeds
fält
[akker, vlakte]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: sädesfält, flygfält, minfält, skjutfält, blickfält
etymologie: före 1520; fornsv. fält 'fält i en vapensköld'; av lågty. velt med samma bet.; eg. 'brett, vidsträckt markområde'; jfr urfjäll
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Sranantongo
fèlt
[afgeperkt stuk grond]
-
▾ Surinaams-Javaans
fèlt
[voetbalveld]
-
▾ Papiaments
fèlt, vèlt
[vlakte]
status: ontlening onzeker
bron: (Joubert PN)
-
▾ Indonesisch
pél
[akker, vlakte]
-
▾ Javaans
pél
[(voetbal)veld]
status: ontlening onzeker
bron: Albada 2007 Pigeaud 1989 (Albada, Rob van & Th. Pigeaud (2007), Javaans-Nederlands woordenboek, Leiden: Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde.)
-
▾ Jakartaans-Maleis
pèl, pèlan
[vlakte]
-
▾ Ests
pôld
[akker, vlakte]
-
▾ Engels
veld
[grasvlakte in Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
datering: 1785 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: veld fire, knowledge, lily, side, stool, etc. Similar uses are common from 1900 onwards. b. Special Comb. (chiefly with the spelling veld), as veld-cornet, = field-cornet field n. 21; veld-craft, skill in matters pertaining to survival on the veld; veld fever (see quot.); veld-kos, -kost Du. kost food (see quot.); veldman, veldsman, one skilled in living or hunting on the veldt; veld pig, the Ethiopian wart-hog (Phacochœrus ethiopicus); veld rat, the striped rat of S. Africa; veld sickness (see quot.); veld sores, a form of skin eruption due to living on the open veldt; (ge)broken veld: niet-ontgonnen weidegrond
etymologie: a. older Du. veldt, now veld <ph>vElt</ph>: see field n. The spelling veld is now the only permissible form in S. Africa and the most usual form in other varieties of English.
bron: Carpenter 1908-1909 Onions 1983 Silva 1996 (OED2, ODEE, Carpenter, DSAE)
-
▾ Negerhollands
veld
[lengtemaat voor afstanden te land en ter zee; stadion; stuk grond]
-
▾ Portugees
veld
[grasvlakte in Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
-
▾ Frans
veld, veldt
[steppe van Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
datering: 1902 (1901-1950)
status: ontlening onzeker
etymologie: PR: mot néerl. (PR 1990: holl.) `champ, campagne'
bron: Robert 1993 Walter 1991 (PRobert, Walter 2)
-
▾ Deens
veldt
[steppe van Zuid-Afrika]
<via Afrikaans>
status: ontlening onzeker
etymologie: OPRINDELSE: holl. (afrikaans) mark, felt.
bron: Brüel 1993 Hårbøl 2004 (Fremmedordbog, Fremmed2)
-
▾ Frans
-faut, -vaut, -vert
(dialect)
[in de omgeving van Boulogne in veel plaatsnamen gebruikt (bijv. Helfaut, Clémevaut, Gazevert)]
-
▾ veldbed
[draagbaar, opvouwbaar bed]
-
▾ Indonesisch
félbét, pélbéd, vél(d)béd
[draagbaar, opvouwbaar bed]
-
▾ Indonesisch
félbét, pélbéd, vél(d)béd
[draagbaar, opvouwbaar bed]
-
▾ veldfles
[fles om onderweg uit te drinken]
-
▾ Papiaments
fèltflès, vèltflès
[fles om onderweg uit te drinken]
-
▾ Indonesisch
pélplés, vél(d)flés
[fles om onderweg uit te drinken]
-
▾ Papiaments
fèltflès, vèltflès
[fles om onderweg uit te drinken]
-
▾ veldkost
[in het veld verzameld voedsel]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veldkos
[verzameld voedsel en klein wild]
datering: 1831 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: Du. veldkost
bron: Silva 1996 (DSAE)
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veldkos
[verzameld voedsel en klein wild]
-
▾ veldmaarschalk
[militaire bevelhebber]
-
▾ Russisch
fel'dmáršal
[militaire bevelhebber]
datering: 1700 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
etymologie: Ueber poln. feldmarszal<_>ek oder direkt nhd. Feldmarschal(k), ndl. veldmaarschalk, s. Preobr.1,512, Christiani c.l.
bron: Vasmer 1953-1958 (Vasmer)
-
▾ Oekraïens
fel'dmáršal
[militaire bevelhebber]
<via Russisch>
-
▾ Azeri
feldmarshal
[militaire bevelhebber]
<via Russisch>
-
▾ Russisch
fel'dmáršal
[militaire bevelhebber]
-
▾ veldpolitie
[politie op het platteland]
-
▾ Javaans
pèl, pèlpolisi
[marechaussee]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ngepèlan=veldpolitiekazerne
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Indonesisch
pélpolisi
[plaatselijke veldwachters, door de Nederlanders opgeleid om militaire functies op plantages te verrichten (koloniale tijd)]
-
▾ Javaans
pèl, pèlpolisi
[marechaussee]
-
▾ veldschoen
[stevige schoen]
-
▾ Engels
veld-shoe, vel(d)skoen
[laars, werkschoen]
<via Afrikaans>
datering: 1822 (1801-1850)
status: ontlening onzeker
etymologie: a. or ad. Cape Du. veldschoen, earlier velschoen, f. Du. vel skin, fell n.1 + schoen shoe n.; the first element has been assimilated to veld veld.The most common forms in S. Afr. English are veldskoen and velskoen (pl. -s or -e) but the anglicized form veld-shoe is occasionally used.
bron: Onions 1983 Silva 1996 (DSAE, OED2, ODEE)
-
▾ Pools
veldschoens
[stevige schoen]
<via Afrikaans>
status: ontlening onzeker
etymologie: ang. z afrik. velskoen, vel "skóra" skoen "but"
bron: Kopaliński 2007 (Wladyslaw Kopalinski)
-
▾ Engels
veld-shoe, vel(d)skoen
[laars, werkschoen]
<via Afrikaans>
-
▾ veldspaat
[gesteente]
-
▾ Indonesisch
félspar
[gesteente]
-
▾ Indonesisch
félspar
[gesteente]
-
▾ veldwachtmeester
[politieambtenaar in de Kaapkolonie]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veldwagtmeester
[politieambtenaar in de Kaapkolonie]
-
▾ Zuid-Afrikaans-Engels
veldwagtmeester
[politieambtenaar in de Kaapkolonie]
-
▾ velen
[verdragen, dulden]
-
▾ Duits
vedragen, dulden
(dialect)
[felen]
-
▾ Duits
vedragen, dulden
(dialect)
[felen]
-
▾ velerhande
[in veel soorten]
-
▾ Fries
follerhanne
[in veel soorten]
-
▾ Fries
follerhanne
[in veel soorten]
-
▾ velerlei
[onbepaald voornaamwoord: vele]
-
▾ Fries
follerlei
[onbepaald voornaamwoord: vele]
-
▾ Fries
follerlei
[onbepaald voornaamwoord: vele]
-
▾ velg
[buitenrand van wiel]
-
▾ Deens
fælge
[buitenrand van wiel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk velge 'fælg'
bron: Becker-Christensen 2005 (PNOE)
-
▾ Muna
fele
[buitenrand van wiel]
-
▾ Menadonees
fèlek
[buitenrand van wiel]
-
▾ Noors
felg
[buitenrand van wiel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO; fra lty; FuT: von mnd. velge (holl. velg)
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Javaans
pélah, péleh
[buitenrand van wiel]
status: ontlening onzeker
etymologie: Oost-Javaans pèleg, buitenrand van wiel bron: veldwerk T. Hoogervorst 2006
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Indonesisch
pélek, véleg
[buitenrand van wiel]
-
▾ Sasaks
pelĕng
[buitenrand van wiel]
-
▾ Makassaars
pêlleng
[buitenrand van wiel]
status: ontlening onzeker
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Deens
fælge
[buitenrand van wiel]
-
▾ vellen
[doen vallen]
-
▾ Sranantongo
fala (ouder: falla)
[doen vallen, omhakken]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Schu, Fo)
-
▾ Surinaams-Javaans
falah, malah
[doen vallen]
<via Sranantongo>
-
▾ Sranantongo
fala (ouder: falla)
[doen vallen, omhakken]
-
▾ vélocipède
[fiets]
-
▾ Javaans
pulisi pedèl, pulisi pèt
[fiets]
status: ontlening onzeker
etymologie: Oost-Javaans sepèdha, fiets, bromfiets, motorfiets bron: veldwerk T. Hoogervorst etymologie = men gebruikt ook: rotom, motor, sepèdha motor, bronfit
bron: Pigeaud 1989 (Pigeaud)
-
▾ Makassaars
sapêda
[fiets]
status: Ambigu: Nederlands of Frans ; ontlening onzeker ; verbastering
afleidingen en samenstellingen: assapêda = fietsen, sepêda-tarapêdo = fiets met terugtraprem
etymologie: tarapêdo = torpedo
bron: Cense 1979 (Cense, A.A. (1979), Makkasaars-Nederlands woordenboek, ’s-Gravenhage.)
-
▾ Minangkabaus
sapeda
[fiets]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: basapeda = fietsen
bron: Moussay 1995 (Moussay)
-
▾ Madoerees
sapedha, sapedhā, sapedhāh
[fiets]
status: Ambigu: Nederlands of Frans ; ontlening onzeker ; verbastering
afleidingen en samenstellingen: asapedha´an = fietsen, sapedha motor = motorfiets
bron: Kiliaan 1904 (ASIS, KIL)
-
▾ Sahu
sepeda
[fiets]
-
▾ Sasaks
sĕpeda
[fiets]
status: Ambigu: Nederlands of Frans ; ontlening onzeker ; verbastering
afleidingen en samenstellingen: bĕsĕpeda = fietsen
bron: Goris 1938 (Goris)
-
▾ Petjoh
sepeda
[fiets]
<via Indonesisch>
-
▾ Balinees
sepéda, sempéda
[fiets]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: sepéda montor = motorfiets
etymologie: montor = motor
bron: Veldwerk (Veldwerk Hinzler 2006)
-
▾ Indonesisch
sepéda; (Bahasa Prokem) sepokat
[fiets]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: bél sepéda = fietsbel; sepéda motor = motorfiets
bron: Rahardja 1989 Stevens 2004 (S&S-T2004; RCL1989)
-
▾ Jakartaans-Maleis
sepèdah, sepèdè
[fiets]
status: Ambigu: Nederlands of Frans ; ontlening onzeker ; verbastering
afleidingen en samenstellingen: sepèdè-sepèdèan = kinderfietsje, sepèdè terpédo = fiets met terugtraprem
etymologie: terpédo = torpedo
bron: Chaer 1976 (CHAER)
-
▾ Surinaams-Javaans
sepédhah
[fiets]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: nyepédhah = fietsen
bron: Vruggink 2001 (Hein)
-
▾ Muna
sipeda
[fiets]
-
▾ Menadonees
spèda
[fiets]
status: Ambigu: Nederlands of Frans ; ontlening onzeker ; verbastering
etymologie: men gebruikt ook: fits
bron: Warokka 2004 (DJERY)
-
▾ Javaans
pulisi pedèl, pulisi pèt
[fiets]
-
▾ velodroom
[wielerbaan]
-
▾ Indonesisch
vélodrom
[wielerbaan]
-
▾ Indonesisch
vélodrom
[wielerbaan]
-
▾ ven
[meertje]
-
▾ Frans
venne
†verouderd
(dialect)
[moerassig terrein]
datering: 1266 (1251-1300)
status: ontlening onzeker
etymologie: Venne (mndl.) 'sumpfiges land'. Behrens gibt noch einen zweiten text, in dem das wort als venne und als venna erscheint. Doch ist die bed. nicht eindeutig festzustellen und der text stammt aus der Bresse, sodass mndl. ursprung gar nicht in frage kommen kann.
bron: Wartburg 1928 (FEW)
-
▾ Frans
venne
†verouderd
(dialect)
[moerassig terrein]
-
▾ vendel
[vlag]
-
▾ Fries
findel
[vlag]
-
▾ Fries
findel
[vlag]
-
▾ vendu
[openbare verkoping]
-
▾ Amerikaans-Engels
vendue
[openbare verkoping]
datering: 1678 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: ook: vandue, vandoo, vandew; to vendue(vero.), vendue master, vendue store
etymologie: Du. vendu; 1748, 1806 in W. Indies; CITAAT: 1704 Mr. Burroughs went with me to Vendue where I bought about 100 Rheem of paper; [...] 1885 Vendue, ... a shameless assignment of offices to the highest bidders; [...] 1908 .... has been the public auction - or 'vendue,', the Easterner might call it.
bron: Bartlett 1849 Craigie 1938-1944 (Craigie, Bartlett, Neumann, Van der Sijs 2009)
-
▾ Engels
vendue
[openbare verkoping]
datering: 1686 (1651-1700)
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: vendue-crier, master, room, store.
etymologie: a. Du. vendu, vendue, a. older F. (now dial.) vendue sale, f. vendre to sell.
bron: Onions 1983 (OED2 (U.S. and W.Indies), ODEE)
-
▾ Amerikaans-Engels
vendue
[openbare verkoping]
-
▾ vendutie
[openbare verkoop]
-
▾ Menadonees
fandisi
[openbare verkoop]
-
▾ Ambons-Maleis
fandisi
[openbare verkoop]
-
▾ Noord-Sotho
fantisi
[openbare verkoop]
<via Afrikaans>
-
▾ Zuid-Sotho
fantisi
[openbare verkoop]
<via Afrikaans>
-
▾ Tswana
fantisi
[openbare verkoop]
<via Afrikaans>
-
▾ Singalees
vendēsi-ya
[openbare verkoop]
-
▾ Petjoh
vendutie
[openbare verkoop]
-
▾ Menadonees
fandisi
[openbare verkoop]
-
▾ venijnig
[boos, scherp, fel]
-
▾ Duits
verninich
(dialect)
[boos, woedend, scherp, fel]
-
▾ Duits
verninich
(dialect)
[boos, woedend, scherp, fel]
-
▾ venkel
[plantensoort]
-
▾ Zweeds
fänkål
[plantensoort]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fänkålsgratäng
etymologie: före 1520; fornsv. fänikal; av lågty. venekol, venikel, ombildat genom anslutning till kol 'kål'; av lat. feniculum med samma bet.
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Fins
fenkoli
[plantensoort]
<via Zweeds>
datering: 18e eeuw (1701-1750)
status: ontlening onzeker
bron: Häkkinen 2004 Kirjoittaja 1999 Nurmi 1998 Sadeniemi 2002 (KH, NSSK, SKP, TN)
-
▾ Sranantongo
fenkri
[plantensoort]
-
▾ Deens
fennikel
[plantensoort]
datering: 1784 (1751-1800)
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: fra nedertysk vennekel ¯ latin foeniculum diminutiv af foenum 'hø'; navnet pga. duften
bron: Becker-Christensen 2005 Dahlerup 1919-1956 (PNOE, OOD)
-
▾ Noors
fennikel
[plantensoort]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: gj lty fra lat, dim. av fenum 'gress, høy'; FuT: ist dem mnd. vennikel entlehnt (…) dasselbe wort ist nhd. Fenchel, holl. venkel. Zugrunde liegt lat. foeniculum.
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Ests
venkol
[plantensoort]
-
▾ Zweeds
fänkål
[plantensoort]
-
▾ vennebroek
[moeras]
-
▾ Duits
Vennenbruch
(dialect)
[moeras]
datering: 1309 (1301-1350)
status: ontlening onzeker
etymologie: Brandenburg
bron: Frings 1966 (FrL)
-
▾ Duits
Vennenbruch
(dialect)
[moeras]
-
▾ vennootschap
[overeenkomst tot samenwerking; vereniging van twee of meer personen]
-
▾ Duits
Fennôtschapp
(dialect)
[overeenkomst tot samenwerking; vereniging van twee of meer personen (gebruikt door Duitse schippers die voor Nederlandse rekening varen)]
-
▾ Duits
Fennôtschapp
(dialect)
[overeenkomst tot samenwerking; vereniging van twee of meer personen (gebruikt door Duitse schippers die voor Nederlandse rekening varen)]
-
▾ venster
[raam]
-
▾ Saramakkaans
fensë
[raam]
<via Sranantongo>
-
▾ Aucaans
fensee
[raam]
-
▾ Karaïbisch
fensere
[raam]
<via Sranantongo>
status: ontlening onzeker
bron: Aloema 1987 (Aloema, Nardo, M.J. Pierre & C.N. van der Ziel (red.) (1987), Kalihna-Nederlands woordenboek, met index, Instituut voor Taalwetenschap (SIL), proefuitgave. 1987)
-
▾ Zuid-Sotho
fensetere
[raam]
<via Afrikaans>
-
▾ Berbice-Nederlands
fensre
[raam]
-
▾ Sranantongo
fensre
[raam]
datering: 1783 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
bron: Focke 1855 Woordenlijst S-N (Woordenlijst S-N, Schu, Fo)
-
▾ Surinaams-Javaans
fénsré
[raam]
<via Sranantongo>
-
▾ Negerhollands
fenter, venstǝr, venstǝ, venstu, venster, wenstǝ
[raam]
datering: 1776 (1751-1800)
status: ontlening onzeker
etymologie: fenster (old 1776), venster (Hesseling 1905), venstǝr, venstǝ, venstu, wenstǝ (djdj 1926)
bron: Hesseling 1905 Josselin 1926 (old 1776, Hesseling 1905, djdj 1926)
-
▾ Zweeds
fönster
[raam]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: fönsterglas, fönsterglugg, fönsterhake, fönsterplats, fönsterputsning, fönstervägg, fönsteröppning, kyrkfönster, skyltfönster, köksfönster, skjutfönster
etymologie: före 1520; fornsv. fenster, fynster, fönster; via lågty. vinster av lat. fenestra med samma bet.
bron: NEO 1995 (NEO)
-
▾ Arowaks
penster
[raam]
-
▾ Saramakkaans
fensë
[raam]
<via Sranantongo>
-
▾ vensterbank
[onderdorpel van een raamkozijn]
-
▾ Sranantongo
fensrebangi
[onderdorpel van een raamkozijn]
-
▾ Sranantongo
fensrebangi
[onderdorpel van een raamkozijn]
-
▾ vent
[kerel]
-
▾ Noors
fant
[landloper, verarmd persoon, kerel]
status: Ambigu: Nederlands of Nederduits ; ontlening onzeker
etymologie: BO: gj lty, kanskje fra it fante, 'ung gutt, tjener, soldat'; FuT: das wordt stammt aus dem nd vant (…) das wort ist möglicherweise aus de. ital fante, 'diener, soldat' gekommen; die ält nebenform fent = mnd. vent, 'bursche, kerl' (holl. vent) muss dann einen anderen ursprung haben (…) scheint mit holl. vennoot augegangen zu sein
bron: BO 2005 Falk 1910-1911 (BO; FuT)
-
▾ Duits
Fänte, Fente
(dialect)
[(lichtzinnige) kerel]
status: ontlening onzeker
etymologie: Schlüter in zijn: "Anhang: Mundartwörter weniger gesicherter"
bron: Schlüter 1952 (Schlüter)
-
▾ Javindo
fen, fent
[kerel]
status: ontlening onzeker
afleidingen en samenstellingen: saajefen = saai (zijn), rotfen, rotfent = achterbaks persoon
bron: Gruiter 1990 (VE)
-
▾ Sranantongo
fènt
[kerel]
-
▾ Noors
fant
[landloper, verarmd persoon, kerel]
-
▾ ventiel
[luchtklep]
-
▾ Menadonees
fèntil
[luchtklep]
-
▾ Madoerees
pentīl
[luchtklep]
-
▾ Javaans
pèntil
[luchtklep]
-
▾ Indonesisch
péntil, véntil
[luchtklep]
-
▾ Sasaks
pintil
[luchtklep]
-
▾ Papiaments
vèntil
[luchtklep]
-
▾ Menadonees
fèntil
[luchtklep]
-
▾ ventilatie
[luchtverversing]
zelfstandig naamwoord ; datering: 1553;
thema: werk en industrie
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Indonesisch
péntilasi, véntilasi
[luchtverversing]
-
▾ Menadonees
vèntilasi
[luchtverversing]
-
▾ Indonesisch
péntilasi, véntilasi
[luchtverversing]
-
▾ ventilator
[toestel voor het ventileren]
-
▾ Indonesisch
véntilator
[toestel voor het ventileren]
-
▾ Indonesisch
véntilator
[toestel voor het ventileren]
-
▾ ventrikel
[orgaanholte]
-
▾ Indonesisch
véntrikel
[orgaanholte]
-
▾ Indonesisch
véntrikel
[orgaanholte]
-
▾ ver
[op grote afstand]
bijvoeglijk naamwoord ; datering: 901-1000;
thema: voortbewegen
Klik hier voor de volledige woordfiche-
▾ Berbice-Nederlands
faru
[op grote afstand]
status: Ambigu: Nederlands of Engels ; ontlening onzeker
bron: Kouwenberg 1993 (Kouwenberg 1993:595)
-
▾ Javindo
fer
[op grote afstand]
-
▾ Berbice-Nederlands
faru
[op grote afstand]