|
Taalcontacten
Talen waarmee het Nederlands in contact is geweest, ingedeeld per continent
Wanneer men een woord opzoekt in de Uitleenwoordenbank, kan men de verschillende vreemde talen waarin het woord is overgenomen, alfabetisch ordenen of inhoudelijk. De inhoudelijke ordening betekent dat bij de presentatie gekozen wordt voor een geografische volgorde, zodat het mogelijk wordt in één oogopslag te zien hoe en waar een Nederlands woord zich verbreid heeft over de wereld. De talen worden dan ook gegroepeerd per continent (of gedeelten daarvan): eerst Europa en met name de buurlanden, waar de oudste taalcontacten plaatsgevonden hebben en vervolgens uitwaaierend. Talen die alleen maar of grotendeels Nederlandse woorden hebben geleend via een andere taal, worden telkens dicht bij of direct achter die andere taal vermeld; zo komt het Fins direct na het Zweeds, en het Azeri na het Russisch.
Het logische gevolg van deze keuze, waarbij de afstand tot de Lage Landen een factor is en de talen in de verschillende continenten bij elkaar zijn geplaatst, is dat het Brits-Engels en het Amerikaans-Engels ver uiteen komen te staan, net zoals het Portugees en het Creools-Portugees uit Azië.
Hieronder volgt een overzicht van de talen per continent, in de volgorde: Europa (met 40 talen), Midden-Oosten en Noord-Afrika (met 12 talen), subsaharisch Afrika (met 17 talen), Azië en Oceanië (met 42 talen), Noord-Amerika (met 9 talen), en Zuid-Amerika en het Caribische gebied (met 18 talen). Australië en Nieuw-Zeeland ontbreken omdat daar geen Nederlandse leenwoorden zijn aangetroffen. Pas na de Tweede Wereldoorlog trokken substantiële groepen Nederlandstalige emigranten naar dit werelddeel. Lokaal worden er binnen Nederlandse immigrantengemeenschappen natuurlijk wel Nederlandse woorden gebruikt, maar die zijn kennelijk niet doorgedrongen tot het Australisch- of Nieuw-Zeelands-Engels. Hetzelfde geldt voor het Canadees-Engels.
-
Europa
De talen die in Europa gesproken worden (zie kaart) zijn opgenomen in de volgorde:
- ► Fries, Vastelands-Noord-Fries, Engels, Schots, Duits, Oost-Jiddisch, Deens, Noors, Zweeds, IJslands; Fins, Ests;
- ► Frans, Italiaans, Spaans, Portugees, Roemeens, Baskisch
- ► Bretons, Gaelisch, Welsh, Iers
- ► Tsjechisch, Slowaaks, Pools, Kroatisch, Macedonisch, Servisch, Sloveens, Russisch, Bulgaars, Oekraïens, Wit-Russisch, Azeri
Binnen Europa is globaalweg rekening gehouden met de geografische afstand tot het Nederlands, en bovendien zijn verwante taalgroepen (zoals Germaans, Romaans, Slavisch) bijeengeplaatst, omdat bekend is dat de talen van verwante taalgroepen elkaar in de loop van de geschiedenis hebben beïnvloed. Als eerste taal is het Fries vermeld, dat binnen Nederland wordt gesproken, gevolgd door het Fries op de Deense kust. Daarna komen de ten noorden en oosten van het Nederlandstalige gebied gesproken verwante Germaanse talen Engels, Schots, Duits, Oost-Jiddisch (een bijzondere variëteit van het Duits), en Noord-Germaanse talen - die veel leenwoorden hebben overgenomen uit het Nederlands of Nederduits; als laatste in deze rij het niet-verwante Fins, dat de meeste Nederlandse leenwoorden heeft overgenomen via het Zweeds, en het Ests, dat invloed van zowel Fins als Zweeds heeft ondergaan.
Daarna gaan we naar het zuiden naar de Romaanse talen, om te beginnen het Frans. Na de Romaanse talen komt het Baskisch, dat vrijwel alle Nederlandse woorden via Frans of Spaans heeft overgenomen. Vervolgens het Bretons, dat eveneens de meeste leenwoorden via het Frans heeft geleend, en daarna de andere Keltische talen, die vrijwel geen Nederlandse leenwoorden kennen. Dan volgen de Slavische talen, waarbij hun volgorde opnieuw bepaald is door de geografische afstand ten opzichte van het Nederlands: van het Tsjechisch tot en met het Russisch. Na het Russisch worden Bulgaars, Oekraïens, Wit-Russisch en Azeri vermeld: deze talen hebben alle of vrijwel alle Nederlandse leenwoorden via het Russisch overgenomen. Tot slot volgen de Baltische talen, het Hongaars, Grieks, Maltees en als laatste het Esperanto, een kunsttaal die in Europa is ontwikkeld en inmiddels als tweede taal over heel Europa en daarbuiten wordt gesproken.
-
Midden-Oosten en Noord-Afrika
De talen die in het Midden-Oosten en Noord-Afrika gesproken worden (zie kaart) zijn opgenomen in de volgorde:
- ► Turks, Koerdisch (Turkije), Perzisch
- ► Arabisch (MSA), Arabisch (klassiek), Arabisch (Irakees), Arabisch (Egyptisch), Arabisch (Palestijns), Arabisch (Marokkaans)
- ► Tamazight (Algerije), Tamazight (Midden-Marokko), Tamazight (Noord-Marokko)
Opnieuw is globaalweg rekening gehouden met de geografische afstand tot het Nederlands: eerst worden de in Turkije gesproken talen Turks en Koerdisch vermeld, en dan het in Iran gesproken Perzisch; dan volgen de Arabische talen, eerst het Modern Standaard Arabisch (MSA) en zijn voorganger het klassiek Arabisch, die in de hele Arabische wereld gebruikt worden, vervolgens verschillende Arabische dialecten. Tot slot volgen verschillende variëteiten van het Tamazight (Berbertalen).
Wat hier ontbreekt is het moderne Hebreeuws, het Ivriet, de officiële taal van de in 1948 gestichte staat Israël. Dit is in zekere zin een opnieuw tot leven gewekte taal: het Hebreeuws werd in de negentiende eeuw alleen nog maar gebruikt als religieuze schrijftaal en onderging tot die tijd dan ook geen invloed van andere talen. Dankzij het zionisme werd het Hebreeuws vanaf eind negentiende eeuw weer als omgangstaal in gebruik genomen. De woordenschat moest toen snel worden uitgebreid, en dat gebeurde vooral door te kijken naar verwante talen zoals het Aramees en Arabisch. De taal verschilt, net als het Arabisch trouwens, in structuur in belangrijke mate van het Nederlands en andere Indo-Europese talen, met als gevolg dat het Ivriet niet erg openstaat voor leenwoorden uit deze talen. Meestal wordt bij nieuwe begrippen gekozen voor een leenvertaling of voor betekenisuitbreiding van een al bestaand woord. We hebben dan ook geen Nederlandse leenwoorden in het Ivriet aangetroffen. Er zullen er wel enkele zijn - internationale woorden die via een intermediaire taal geleend zijn. Veel zullen het er in ieder geval niet zijn.
-
Subsaharisch Afrika
De talen die in Subsaharisch Afrika gesproken worden of werden (zie kaart) zijn opgenomen in de volgorde:
- ► Akvambu, Ewe, Fon, Gã, Twi
- ► Lingala, Swahili
- ► Zuid-Afrikaans-Engels, Noord-Sotho, Tswana, Xhosa, Zoeloe, Zuid-Sotho; Bemba, Lala, Shona, Sindebele
Eerst worden de talen gegeven die gesproken werden of worden in Ghana (Akvambu, Ewe, Fon, Gã, Twi), waar de Nederlanders handelsposten hadden ingericht. Dan volgen het Lingala en Swahili, die gesproken worden in de vroegere Belgische kolonie Congo. Vervolgens komt er een reeks talen die in Zuid-Afrika wordt gesproken (Zuid-Afrikaans-Engels, Noord-Sotho, Tswana, Xhosa, Zoeloe, Zuid-Sotho), gevolgd door talen die in buurlanden van Zuid-Afrika worden gesproken (Bemba, Lala, Shona, Sindebele) en die Nederlandse leenwoorden via het Afrikaans hebben leren kennen.
-
Azië en Oceanië
De talen die in Azië en Oceanië gesproken worden of werden (zie kaart) zijn opgenomen in de volgorde:
- ► Indonesisch (Bahasa Indonesia); Alor-Maleis, Ambons-Maleis, Atjehnees, Balinees, Biaks, Boeginees, Chinees-Maleis, Gimán, Iban, Jakartaans-Maleis, Javaans, Keiëes, Kupang-Maleis, Letinees, Madoerees, Makassaars, Malagasi, Menadonees, Minangkabaus, Muna, Nias, Rotinees, Sahu, Sasaks, Savu, Soendanees, Ternataans-Maleis, Petjoh, Javindo
- ► Polynesische talen
- ► Creools-Portugees van Batavia, Creools-Portugees van Ceylon, Creools-Portugees van Malakka
- ► Singalees, Dhivehi, Konkani; Kannada, Tamil
- ► Japans, Chinees, Koreaans
Eerst wordt het Indonesisch (= Bahasa Indonesia) gegeven, omdat dit de belangrijkste taal is, de omgangstaal die de meeste Nederlandse leenwoorden heeft opgenomen. Daarna komen in alfabetische volgorde de verschillende regionale variëteiten van het Indonesisch waarvan informatie beschikbaar is over Nederlandse leenwoorden. Hier wordt ook het Malagasi vermeld, dat weliswaar buiten de Indonesische archipel wordt gesproken, namelijk op Madagascar, maar dat ook een Indonesische taal is. Ten derde volgen de twee mengtalen Petjoh en Javindo.
Dan volgt de Nederlandse invloed in enkele Polynesische talen die samengevat zijn onder de noemer ‘Polynesisch’. Vervolgens worden enkele Portugese creooltalen vermeld die in de Indonesische archipel zijn ontstaan. Daarna komen de Indische talen Singalees (op Sri Lanka), Dhivehi (op de Malediven) en Konkani (in Zuid-India) aan de orde, gevolgd door de twee Dravidische talen Kannada en Tamil, gesproken in Zuid-India; Tamil ook op Sri Lanka. Tot slot komt het Japans, gevolgd door Chinees en Koreaans - twee talen die Nederlandse leenwoorden voornamelijk via het Japans hebben leren kennen.
-
Noord-Amerika
De talen die in Noord-Amerika gesproken worden of werden (zie kaart) zijn opgenomen in de volgorde:
- ► Amerikaans-Engels
- ► Delaware-Jargon, Munsee-Delaware, Unami-Delaware, Loup, Mahican, Mohegan-Pequot, Western-Abnaki; Mohawk
- ► Creools-Portugees van Batavia, Creools-Portugees van Ceylon, Creools-Portugees van Malakka
Eerst komt de omgangstaal Amerikaans-Engels. Dan volgen verschillende indianentalen: eerst de pidgin Delaware-Jargon, dan de twee variëteiten van het Delaware waar het Nederlands de meeste invloed op heeft gehad, vervolgens de overige indianentalen met als laatste het niet met de andere verwante Mohawk.
-
Zuid-Amerika en de Caraïben
De talen die in Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied gesproken worden of werden (zie deze en deze kaart) zijn opgenomen in de volgorde:
- ► Negerhollands, Berbice-Nederlands, Skepi-Nederlands
- ► Papiaments, Sranantongo
- ► Aucaans, Paramakaans, Saramakkaans
- ► Akawaio en Arekuna, Arowaks, Karaïbisch, Tiriyó, Warau
- ► Sarnami, Surinaams-Javaans
- ► Creools-Engels van de Maagdeneilanden, Caraïbisch-Engels, Creools-Frans van Martinique
Eerst worden de drie op het Nederlands gebaseerde creooltalen Negerhollands, Berbice-Nederlands en Skepi-Nederlands genoemd, omdat deze vaak de bron zijn van een Nederlands woord dat in de bewuste regio is verbreid. Daarna de omgangstalen van de Antillen en Suriname: Papiaments en Sranantongo. Deze talen hebben in die regio de meeste Nederlandse leenwoorden overgenomen, en vaak ook die Nederlandse woorden verder verbreid naar andere daar gesproken talen. Vervolgens drie op het Engels gebaseerde creooltalen die in Suriname gesproken worden (Aucaans, Paramakaans, Saramakkaans), dan inheemse indianentalen (Akawaio en Arekuna, Arowaks, Karaïbisch, Tiriyó, Warau), daarna twee variëteiten van talen die vanuit Azië naar Suriname zijn gebracht (Sarnami, Surinaams-Javaans), en tot slot Engelse en Franse creooltalen die in het Caribisch gebied voorkomen, waarvan de eerste, het Creools-Engels van de Maagdeneilanden, Nederlandse leenwoorden via het Negerhollands heeft overgenomen.
De precieze wegen die Nederlandse leenwoorden in dit gebied hebben bewandeld, zijn vooralsnog onbekend.
Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (2015), Uitleenwoordenbank, op uitleenwoordenbank.ivdnt.org gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal
|