|
Dit boek doet verslag van kwantitatief onderzoek van t-deletie in Nederlandse dialecten. De Nederlandse dialecten bieden weerbarstige data voor bestaande theoretische modellen die t-deletiepatronen universeel verantwoorden. T-deletie van [t] aan het woordeinde treedt voornamelijk op na niet sonorante medeklinkers:
Taalinterne en taalexterne factoren spelen een rol. De interne factoren zijn sonoriteit, klinkerlengte, historische klinkerlengte, klinkerkwaliteit (timbre), onderliggende stemhebbendheid van de eindconsonant van de stam, perceptuele prominentie, articulatorische complexiteit, plaats binnen het werkwoordparadigma en woordfrequentie. De externe factoren zijn van sociale, geografische en temporele aard. Drie grote dialectgroepen zijn in detail op t-deletie onderzocht: Zuid Holland, de Betuwe of het Rivierengebied, en de Noordoostelijke dialecten. Tussen deze drie dialectgroepen bestaan grote onderlinge verschillen voor wat betreft de condities die gelden voor t-deletie, net zoals overigens tussen de dialecten in Nederlands en Belgisch Limburg, West-, Oost- en Frans-Vlaanderen. In al deze dialecten is t-deletie weer verschillend van die in het Middelwestvlaams, het Engels en het Oudfrans. Een van de bevindingen van deze studie is dat werkwoorden meer t deletie vertonen dan nominale vormen. De participia op -t van werkwoorden gedragen zich qua t-deletie als nominale vormen. Het kan bovendien uitmaken of de [t] voorkomt voor een pauze of voor een ander woord in de zin als in ...kom(t) van.... T-deletie binnen het geheel van het werkwoordsparadigma krijgt speciale aandacht. Andere talen kennen anders functionerende condities. Download dit proefschrift vanaf de website van het Meertens-instituut |
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut