SAND-data Serooskerke (I062a)

schriftelijke enquête | mondelinge enquête | telefonische enquête

data schriftelijke enquête

zinsnr.testzinantwoorden
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 01290) vertaling: J kan zich dat verhaal nog we bedienke
opm.: reflexief: zich
035 (x01a) Jan herinnert zich dat verhaal wel (inf. 03570) vertaling: Jan herinnert zich dat verhaal we
opm.: reflexief: zich
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 01290) vertaling: M&P zien mekaar vo de kerke
036 (x01b) Marie en Piet wijzen naar ... (inf. 03570) vertaling: Marie en Piet zien mekoare vo de kerke
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 03570) vertaling: Toon wast zun eihe
opm.: reflexief: z'n eigen
037 (x01c) Toon wast ... (inf. 01290) vertaling: T wast z'n eigen
opm.: reflexief: z'n eigen
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 01290) vertaling: de timmerman ei gin nspiekers bie um
opm.: reflexief: hem
038 (x01d) De timmerman heeft geen spijkers bij zich (inf. 03570) vertaling: De timmerman ei heen spiekers bie zun
opm.: reflexief: z'n of reflexief: zijn
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 01290) vertaling: F zag een slange nest um
opm.: reflexief: hem
039 (x01e) Fons zag een slang naast ... (inf. 03570) vertaling: Fons zag een slange nest zun
opm.: reflexief: z'n reflexief: zijn
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 03570) vertaling: Erik liet mien vo zun werke
opm.: reflexief: z'n of reflexief: zijn
040 (x01f) Erik liet mij voor zich werken (inf. 01290) vertaling: E lie mie vo z'n werken
opm.: reflexief: z'n of reflexief: zijn
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 01290) vertaling: J liet d'r eige meedrieve op de holven
opm.: reflexief: haar eigen
041 (x01g) Johanna liet zich meedrijven op de golven (inf. 03570) vertaling: Johanna liet zich meedrieve op de holve
opm.: reflexief: zich
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 01290) vertaling: T bekeek z'n eigen is hoed in de spiegel
opm.: reflexief: z'n eigen
042 (x01h) Toon bekeek zichzelf eens goed in de spiegel (inf. 03570) vertaling: Toon bekeek zun eihe is hoed in de spiegel
opm.: reflexief: z'n eigen
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 03570) vertaling: Jan eit in twi minuten een biertje hedronke
opm.: twijfelgeval vorm volt. deelwoord
043 (x01i) Jan heeft in twee minuten een biertje gedronken (inf. 01290) vertaling: J ei in twie menuuten een biertje gedronken
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 01290) vertaling: deze schoenen lope makkelijk
044 (x01j) Deze schoenen lopen gemakkelijk (inf. 03570) vertaling: Deze schoenen lope makkelijk
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 01290) vertaling: E kent z'n eigen goed
opm.: reflexief: z'n eigen
045 (x01k) Eduard kent zichzelf goed (inf. 03570) vertaling: Eduard kent zun eihe hoed
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 03570) vertaling: Ward ei gore dat ur foto's van zun eihe in d'etalage stae
opm.: reflexief: z'n eigen
046 (x01l) Ward heeft gehoord dat er foto's van zichzelf in de etalage staan (inf. 01290) vertaling: W ei goore dat 'r foto's van um in de etalage staan
opm.: reflexief: hem
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 01290) vertaling: die aerepels schellen nie zo makkelijk
047 (x01m) Die aardappelen schillen niet gemakkelijk (inf. 03570) vertaling: Die errupuls schaele nie makkeluk
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 01290) vertaling: dit hlas breekt as 't op de grond vaalt
884 (x01n) Dit glas breekt als het op de grond valt (inf. 03570) vertaling: Dit hlas breekt as't opd e hrond vaalt
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 01290) vertaling: dokter, leef 'k we hezond genoeg
052 (x02a) Dokter, leef ik wel gezond genoeg? (inf. 03570) vertaling: Dokter, leev ik we hezond henoeg?
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 03570) vertaling: A Jaeren leeft un van de erfenisse van zun vader
054 (x02b) Al jaren leeft hij van de erfenis van zijn vader (inf. 01290) vertaling: a jaren leeft ie van d' erfenisse van z'n vader
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 03570) vertaling: Deze weke leeft ze op weter en broad
056 (x02c) Deze week leeft zij op water en brood (inf. 01290) vertaling: deze week leef z' op water en brood
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 03570) vertaling: Leeft ut nog?
058 (x02d) Leeft het nog? (inf. 01290) vertaling: leeft 't nog
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 03570) vertaling: Oelange leve julder noe a van die erfenisse?
060 (x02e) Hoelang leven jullie nu al van die erfenis? (inf. 01290) vertaling: oelange leve julder noe a van die erfenisse
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 03570) vertaling: In Bretagne leve ze vooraol van de visvangst
062 (x02f) In Bretagne leven ze vooral van de visvangst (inf. 01290) vertaling: in B leve ze voral van de visvangste
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 03570) vertaling: Ne 't eten gaen 'k slaope
064 (x02g) Na het eten ga ik slapen (inf. 01290) vertaling: na 't eten ga ik slapen
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 03570) vertaling: Zou ik dat we kunne doe?
065 (x02h) Zou ik dat wel kunnen doen? (inf. 01290) vertaling: zou 'k da we kunne doee
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 03570) vertaling: Ie liet zun uus afbreke
066 (x02i) Hij liet zijn huis afbreken (inf. 01290) vertaling: ie liet z'n uus afbreken
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 01290) vertaling: 'k wete da J ard moe kunne werke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 01290) vertaling: 'k wete da J ard moe kunne werke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 01290) vertaling: 'k wete da J ard moe kunne werke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03570) vertaling: ik wete dat Jan ard moe kunne waerke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03570) vertaling: ik wete dat Jan ard moe kunne waerke
komt voor: j
gebr.: 5
074 (x03a) Ik weet dat Jan hard (moet) (kunnen) (werken) (inf. 03570) vertaling: ik wete dat Jan ard moe kunne waerke
komt voor: j
gebr.: 5
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 2
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 2
076 (x03b) Ik weet dat Jan hard moet werken kunnen (inf. 01290) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 01290) komt voor: n
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
078 (x03c) Ik weet dat Jan hard kunnen moet werken (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 01290) komt voor: n
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
079 (x03d) Ik weet dat Jan hard kunnen werken moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
081 (x03e) Ik weet dat Jan hard werken kunnen moet (inf. 01290) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 01290) komt voor: n
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
083 (x03f) Ik weet dat Jan hard werken moet kunnen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
879 (x04(iii)a) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur moet bouwen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 01290) komt voor: n
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
880 (x04(iii)b) Ik weet dat Jan een nieuwe schuur bouwen moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
088 (x04(iii)c) Ik weet dat Jan moet een nieuwe schuur bouwen (inf. 01290) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 01290) komt voor: n
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
089 (x04(iii)d) Ik weet dat Jan bouwen een nieuwe schuur moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
091 (x04(iv)a) Ik vind dat Marie naar Jef moet bellen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 01290) komt voor: n
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
092 (x04(iv)b) Ik vind dat Marie naar Jef bellen moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 01290) komt voor: n
093 (x04(iv)c) Ik vind dat Marie moet naar Jef bellen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 01290) komt voor: n
094 (x04(iv)d) Ik vind dat Marie bellen naar Sjef moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
095 (x04(ix)a) Jan zei dat Marie naar een bakker moest gaan (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
096 (x04(ix)b) Jan zei dat Marie naar een bakker gaan moest (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 01290) komt voor: n
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
097 (x04(ix)c) Jan zei dat Marie moest naar een bakker gaan (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
098 (x04(ix)d) Jan zei dat Marie gaan naar een bakker moest (inf. 01290) komt voor: n
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4,5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4,5
100 (x04(v)a) Ik weet dat Jan jammer genoeg moet vertrekken (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4,5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4,5
101 (x04(v)b) Ik weet dat Jan jammer genoeg vertrekken moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 01290) komt voor: n
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
102 (x04(v)c) Ik weet dat Jan moet jammer genoeg vertrekken (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
103 (x04(v)d) Ik weet dat Jan vertrekken jammer genoeg moet (inf. 01290) komt voor: n
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
105 (x04(vi)a) Ik weet dat Hans niet mag komen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
106 (x04(vi)b) Ik weet dat Hans niet komen mag (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 01290) komt voor: n
107 (x04(vi)c) Ik weet dat Hans mag niet komen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
110 (x04(vi)d) Ik weet dat Hans komen niet mag (inf. 01290) komt voor: n
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
112 (x04(vii)a) Ik weet dat Jan varkens wil kopen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
113 (x04(vii)b) Ik weet dat Jan varkens kopen wil (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
114 (x04(vii)c) Ik weet dat Jan wil varkens kopen (inf. 01290) komt voor: n
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
115 (x04(vii)d) Ik weet dat Jan kopen varkens wil (inf. 01290) komt voor: n
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
117 (x04(viii)a) Ik weet dat Eddy brood wil eten (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 01290) komt voor: n
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
118 (x04(viii)b) Ik weet dat Eddy brood eten wil (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 01290) komt voor: n
086 (x04(viii)c) Ik weet dat Eddy morgen wil brood eten (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 01290) komt voor: n
121 (x04(viii)d) Ik weet dat Eddy eten brood wil (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
123 (x04(x)a) Eddy moet vroeg kunnen opstaan (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
124 (x04(x)b) Eddy moet vroeg opstaan kunnen (inf. 01290) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 01290) komt voor: n
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
087 (x04(x)c) Eddy moet kunnen vroeg opstaan (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
126 (x04(x)d) Eddy moet opstaan vroeg kunnen (inf. 01290) komt voor: n
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
128 (x04(xi)a) Ik zei dat Willy de auto moest verkopen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
129 (x04(xi)b) Ik zei dat Willy de auto verkopen moest (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 01290) komt voor: n
130 (x04(xi)c) Ik zei dat Willy moest de auto verkopen (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
131 (x04(xi)d) Ik zei dat Willy verkopen de auto moest (inf. 01290) komt voor: n
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 03570) vertaling: Jan ei heeneen boek mi
133 (x05a) Jan heeft geeneen boek meer (inf. 01290) vertaling: J ei gin een boek mi
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 03570) vertaling: Jan ei heen boek mi
134 (x05b) Jan en heeft geen boek meer (inf. 01290) vertaling: J ei gin boek mi
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 01290) vertaling: boeken ee Jan nie
135 (x05c) Boeken heeft Jan geen (inf. 03570) vertaling: Boeken ei Jan nie
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 03570) vertaling: Jan ei nie vee held mi
136 (x05d) Jan en heeft niet veel geld niet meer (inf. 01290) vertaling: Jan ei nie vee geld mi
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 01290) vertaling: niemand mag er spreken over di probleem
144 (x05e) Er mag niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03570) vertaling: Dur mag niemand praote over dit probleem
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 01290) vertaling:
opm.: komt niet voor
138 (x05f) Er mag niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03570) vertaling: Dur mag niemand praote over dit probleem
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 03570) vertaling: Niemand zeit dat un komt
139 (x05g) Niemand zegt dat hij komt niet (inf. 01290) vertaling: gin mens zeit dat ie komt
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 03570) vertaling: ZItte dur ier errehuns muzen?
140 (x05h) Zitten hier nergens geen muizen? (inf. 01290) vertaling: zitten ier erreges muzen
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 01290) vertaling: 'k geve niks an 'n ander
141 (x05i) Ik geef niets aan een ander niet (inf. 03570) vertaling: Ik heve niks an een ander
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 03570) vertaling: Niemand wil werreke
142 (x05j) Niemand wil niet werken niet (inf. 01290) vertaling: gin mans wil werken
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 03570) vertaling: We wiste nie dat un tuus was
143 (x05k) Wij en wisten niet dat hij thuis was (inf. 01290) vertaling: ons wiste nie dat ie tuus was
opm.: accusatief subject
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 01290) vertaling: 'k wist 't nie
144a (x05l) Ik wist het niet ook niet (inf. 03570) vertaling: Ik wist ut ook nie
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 03570) vertaling: Ie mag mee niemand praote over dit probleem
145 (x05m) Hij mag met niemand spreken niet over dit probleem (inf. 01290) vertaling: ze mag mee gin mens prate over dit probleem
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 03570) vertaling: Jan weet dat un vo drie ure de waehen hemaekt moe ebbe
opm.: twijfelgeval vorm volt.deelwoord
155 (x06) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen (moet) (hebben) (gemaakt) (inf. 01290) vertaling: J weet dat ie vo drie ure de wagen moe ebbe gemaakt
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
156 (x06a) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet hebben gemaakt (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 3
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 3
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
157 (x06b) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen moet gemaakt hebben (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
158 (x06c) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben moet gemaakt (inf. 01290) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 01290) komt voor: n
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
159 (x06d) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen hebben gemaakt moet (inf. 03570) komt voor: n
gebr.: 1
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 4
160 (x06e) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt moet hebben (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 01290) komt voor: n
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 2
161 (x06f) Jan weet dat hij voor drie uur de wagen gemaakt hebben moet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 2
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 01290) vertaling: Maries auto es kapot
162 (x07a) Maries auto is kapot (inf. 03570) vertaling: Maries aut is kapot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 03570) vertaling: marie dur auto is kapot
163 (x07b) Marie d'r/se(n) auto is kapot (inf. 01290) vertaling: Marie d'r auto is kapot
164 (x07c) Piets auto is kapot (inf. 03570) vertaling: Piets auto is kapot
165 (x07d) Piet z'n/se auto is kapot (inf. 03570) vertaling: Piet zun auto is kapot
166 (x07e) Die mans auto is kapot (inf. 03570) vertaling: Die mans auto is kapot
167 (x07f) Die man zijn/se auto is kapot (inf. 03570) vertaling: Die man zun auto is kaopot
168 (x07g) Die auto is niet van mij maar van hem (inf. 03570) vertaling: Die auto is nie van mien me van um
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03570) vertaling: De krante van hister leit onder de t.v.
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03570) vertaling: Histerens krante leit onder de t.v.
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03570) vertaling: Histerens krante leit onder de t.v.
169 (x07h) Gisterens krant ligt onder de TV (inf. 03570) vertaling: De krante van hister leit onder de t.v.
170 (x07i) Jan is Karolien en Kristien se/hun broertje (inf. 03570) vertaling: Jan is karolien en kristien ulder broertje
171 (x07j) Die jongens hun fietsen zijn gestolen (inf. 03570) vertaling: Die joengers ulder fietsen zien hestole
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 03570) vertaling: Die zusters ulder moeder is op verziete
172 (x07k) Die zussen d'r moeder is op bezoek (inf. 01290) vertaling: de zussen d'r moeder is op bezoek
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 01290) vertaling: die auto is van Wim
173 (x07l) Die auto is Wims (inf. 03570) vertaling: Die auto is Wims
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 01290) vertaling: die fiets is van mien
174 (x07m) Die fiets is mijns (inf. 03570) vertaling: Die fiets is de mienen
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 01290) vertaling: ie mag mee gin mens prate over dit probleem
178 (x08a) Hij mag met niemand spreken over dit probleem niet (inf. 03570) vertaling: Ie mag mee niemand praote over dit probleem
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03570) vertaling: Ik wil niemand kwetse
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03570) vertaling: Ik wil niemand kwetse
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03570) vertaling: Ik wil niemand zere doe
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 03570) vertaling: Ik wil niemand zere doe
179 (x08b) Ik wil niemand niet kwetsen niet (inf. 01290) vertaling: 'k wil gin mens zwart maken
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 01290) vertaling: 't is spietig dat we nie mogen komen
180 (x08c) Het is jammer dat wij komen niet en mogen (inf. 03570) vertaling: 't Is jammer da me nie mohe komme
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 03570) vertaling: Dat haen ik nie doe
181 (x08d) Dat niet en ga ik doen (inf. 01290) vertaling: da gaa ik nie doe
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 03570) vertaling: Ik e nie hewerkt
182 (x08e) (Heb je hard gewerkt?) Niet heb ik gewerkt (inf. 01290) vertaling: 'k ebbe nie gewerkt
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 01290) vertaling: ie oa 't nog me net verteld of M begon te juulen
183 (x08f) Niet had hij het verteld of Marie begon te huilen (inf. 03570) vertaling: Nog me neit at un 't verteld of Marie behon te huilen
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 03570) vertaling: hae die bestellienge noe maer opaele
184 (x08g) Gaan haalt die bestelling nu maar op! (inf. 01290) vertaling: ga die bestellinge noe me opaele
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 03570) vertaling: Ie werkt nie
185 (x08h) Hij en werkt (inf. 01290) vertaling: werke doet un nie
opm.: accusatief subject
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 01290) vertaling: 'k verbie je om ier nie te kommen
186 (x08i) Je weet dat niemand hier binnen mag, dus ik verbied je nog een keer om hier niet te komen (inf. 03570) vertaling: Ik verbie je om ier te kommen
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 03570) vertaling: Jan verinderde do me marie belde
187 (x08j) Jan verhinderde dat we Marie niet belden (inf. 01290) vertaling: J ie us tegen om M te bellen
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 01290) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03570) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 01290) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 01290) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03570) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 01290) fragment: te (2)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03570) fragment: om (1)
188 (x09a) Heb je genoeg mensen om hooi van het land te halen? (inf. 03570) fragment: te (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03570) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03570) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03570) fragment: (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 03570) fragment: om te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: te (1)
189 (x09b) Het was aardig van Jan om te komen werken (inf. 01290) fragment: - (2)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: om (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: om (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: om (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 03570) fragment: te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: om te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: om te (1)
190 (x09c) Deze ton is zwaar om te dragen (inf. 01290) fragment: om te (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03570) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03570) fragment: as (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: als (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: wanneer (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 01290) fragment: dan (2)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03570) fragment: as (1)
191 (x09d) ...... je met ons mee wilt ...... moet je nu je jas aan doen (inf. 03570) fragment: dan (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03570) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 01290) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03570) fragment: (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03570) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 01290) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 03570) fragment: te (2)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 01290) fragment: om (1)
192 (x09e) We hopen allemaal van op tijd thuis te zijn (inf. 01290) fragment: te (2)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 01290) fragment: dat (1)
193 (x09f) Dat is zo zeker als ??n en ??n twee is (inf. 03570) fragment: as (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 03570) fragment: dan (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 01290) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 01290) fragment: als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 01290) fragment: zo als (1)
194 (x09g) Ik denk niet dat wij rijker zijn ......... Marie (inf. 01290) fragment: zo als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 01290) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 01290) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 01290) fragment: als (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 03570) fragment: dan (1)
195 (x09h) Jullie hebben meer tijd ......... wij (inf. 01290) fragment: dan (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 01290) fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 01290) fragment: als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 01290) fragment: zo als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 01290) fragment: zo als (1)
196 (x09i) Wij hebben meer tijd ......... jij (inf. 03570) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 03570) fragment: as (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: dan (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: als dan jij bin (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: als dan jij bin (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: als dan jij bin (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: als (1)
197 (x09j) Is Jan even oud als jij? (inf. 01290) fragment: als (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 03570) fragment: te (1)
199 (x09k) Hij staat te zeuren (inf. 01290) fragment: te (1)
198 (x09l) Hij kan staan zeuren (inf. 01290) komt voor: n
200 (x09m) Toen we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 03570) fragment: dat (1)
201 (x09n) Jan zei ......... hij wou meegaan (inf. 01290) komt voor: n
202 (x09o) Hij deed of hij haar niet zag (inf. 01290) fragment: deed alsof hij (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 03570) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: wanneer (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: wanneer (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: wanneer (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: of (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: dat (1)
203 (x09p) Ik weet niet of hij komt (inf. 01290) fragment: dat (1)
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 03570) vertaling: Ik wete da julder op niemand boas zien
204 (x10a) Ik weet dat jullie op niemand boos zijn (inf. 01290) vertaling: 'k wete da julder op gin mens kwaad bin
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 03570) vertaling: Ik wete da zie op niks trots is
205 (x10b) Ik weet dat zij op niets trots is (inf. 01290) vertaling: 'k wete da ze op niks groos is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 03570) vertaling: Els dienkt dat 't nie makkeluk is
206 (x10c) Els denkt dat 't niet gemakkelijk is (inf. 01290) vertaling: E dienkt dat 't nie zo makkelijk is
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 01290) vertaling: 'k wete da 'k te late bin en jie nie
207 (x10d) Ik weet dat ik te laat ben en jij niet (inf. 03570) vertaling: Ik wete dat ik te laete bin en jie nie
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 03570) vertaling: Je weet toch da jie moe werke en ik nie
208 (x10e) Je weet toch dat jij moet werken en ik niet (inf. 01290) vertaling: je wete toch da jie moe werken en ikke nie
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 03570) vertaling: Iedereen dienkt da me nie ruus hae en da sie nog moge bluve
209 (x10f) Iedereen denkt dat wij naar huis gaan en dat zij nog mogen blijven (inf. 01290) vertaling: ieder(een) dienkt dat ons naar uus gaa en dat zie nog moge bluve
opm.: accusatief subject
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 01290) vertaling: wat is dat jammer dat ie komt en da zie weggaat
210 (x10g) Het is jammer dat hij komt en dat zij weggaat (inf. 03570) vertaling: 't Is jammer dat un komt en zie weghaet
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 03570) vertaling: Ik dienke dat Lisa ziek is
211 (x10h) Ik denk dat Lisa ziek is (inf. 01290) vertaling: 'k dienke dat Lisa nie goed is
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 03570) vertaling: Ik dienke dat Pieter en Liesje haen trouwe
213 (x10i) Ik denk dat Pieter en Liesje gaan trouwen (inf. 01290) vertaling: 'k dienke dat P&L gaa trouwen
225 (y01(i)) A: Hij slaapt B:Hij/'t (en) doet (inf. 01290) vertaling: ja dat doet ie
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 01290) komt voor: n
226 (y01(i)a) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij en doet (inf. 03570) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 01290) komt voor: n
227 (y01(i)b) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: Hij doet (inf. 03570) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 01290) komt voor: n
228 (y01(i)c) Persoon A vraagt: Hij slaapt; persoon B antwoordt: 't Doet (inf. 03570) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 03570) komt voor: n
230 (y01(ii)a) A: Hij zal niet komen B: Hij en doet (inf. 01290) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 01290) komt voor: n
231 (y01(ii)b) A: Hij zal niet komen B: Hij doet (inf. 03570) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 03570) komt voor: n
232 (y01(ii)c) A: Hij zal niet komen B: 't doet (inf. 01290) komt voor: n
234 (y01(iii)a) A: Slaapt hij? B: Ja, hij doet (inf. 03570) komt voor: n
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 01290) komt voor: j
235 (y01(iii)b) A: Slaapt hij? B: Ja, dat doet hij (inf. 03570) komt voor: j
236 (y01(iii)c) A: Slaapt hij? B: Ja, hij en doet (inf. 03570) komt voor: n
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 01290) komt voor: j
237 (y01(iii)d) A: Slaapt hij? B: Ja, hij slaapt (inf. 03570) komt voor: j
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 01290) komt voor: n
238 (y01(iii)e) A: Slaapt hij? B: Nee, hij doet niet (inf. 03570) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 03570) komt voor: n
239 (y01(iii)f) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet (inf. 01290) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 01290) komt voor: n
240 (y01(iii)g) A: Slaapt hij? B: Nee, hij en doet niet (inf. 03570) komt voor: n
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 01290) komt voor: j
241 (y01(iii)h) A: Slaapt hij? B: Nee, hij slaapt niet (inf. 03570) komt voor: j
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 03570) komt voor: n
242 (y01(iii)i) A: Slaapt hij? B: 't Doet (inf. 01290) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 01290) komt voor: n
243 (y01(iii)j) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Ie doet (inf. 03570) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 01290) komt voor: n
244 (y01(iii)k) Persoon A vraagt: Slaapt hij?; persoon B antwoordt: Toetoet (inf. 03570) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 03570) komt voor: n
245 (y01(iv)a) De lamp doet niet meer branden; De kinderen doen hier niet voetballen; Branden doet de lamp niet meer (inf. 01290) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 01290) komt voor: n
246 (y01(iv)b) Doet Marie elke avond dansen? (inf. 03570) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 01290) komt voor: n
247 (y01(iv)c) Doe het brood even snijden! (inf. 03570) komt voor: n
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03570) fragment: wivan de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: van wie (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: van wie (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: van wie (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03570) fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: waarvan (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: waarvan (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: waarvan (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03570) fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 03570) fragment: wivan de (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: wiens (1)
249 (y02a) De jongen wiens moeder gisteren hertrouwd is, stond achter mij (inf. 01290) fragment: wiens (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 03570) fragment: wi (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 01290) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 01290) fragment: waar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 01290) fragment: daar (1)
250 (y02b) De bank waar ze op zaten was pas geverfd. (inf. 01290) fragment: daar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) fragment: dat (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03570) fragment: wi (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) fragment: dat (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03570) fragment: wi (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03570) fragment: (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) fragment: waar (1)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03570) fragment: (2)
251 (y02c) De bank ...... op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) fragment: waar (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: voor een (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: voor een (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: voor een (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: voor een (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: wie (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: wie (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: wie (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: wie (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: welke (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: welke (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: welke (1)
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 03570) komt voor: n
252 (y02d) De bank op ...... ze zaten is pas geverfd. (inf. 01290) komt voor: j
fragment: welke (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 03570) fragment: wat of (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 01290) fragment: dat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 01290) fragment: dat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 01290) fragment: wat (1)
253 (y02e) Op zondag gingen we met heel de familie naar zee, wat heel leuk was. (inf. 01290) fragment: wat (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 01290) fragment: wie (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 03570) fragment: die as (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 01290) fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 01290) fragment: die (1)
254 (y02f) Dat is een man die je nooit in een caf? zult aantreffen (inf. 01290) fragment: wie (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: waar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: waar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: waar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: daar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: daar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: daar (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 03570) fragment: wi (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: waarin (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: waarin (1)
255 (y02g) In het dorp waar ik woon staat een oud kerkje (inf. 01290) fragment: waarin (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: waarop (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: waarop (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: waarop (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 03570) fragment: as (1)
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: waar (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: waar (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
256 (y02h) Op de dag dat we aankwamen regende het (inf. 01290) fragment: waar (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 01290) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 03570) fragment: wat of (1)
258 (y02i) Dat is iets wat ik niet graag doe (inf. 01290) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: wat dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: wat dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: wat dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 03570) fragment: wat (1)
257 (y02j) Dat is iets wat heel mooi is (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 03570) fragment: wie (1)
259 (y02k) Wie geld heeft moet mij maar wat geven (inf. 01290) fragment: wie (1)
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03570) vertaling: wie dienk je da'k in de stad ontmoet heb?
260 (y03a) Wat denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 01290) vertaling: wie dienk je we da 'k in de stad gezien e
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03570) vertaling: oe dienke julder dat z'ut hebbe ophelost?
261 (y03b) Wat denken jullie hoe ze het hebben opgelost? (inf. 01290) vertaling: oe denken julder da ze ophelost ebbe
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 01290) vertaling: oe dienk jie da ze 't ebbe ophelost
265 (y03c) Hoe denk je hoe ze het hebben opgelost? (inf. 03570) vertaling: Oe dienk jie da z'ut ebbe ophelost?
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 03570) vertaling: Magda weet niet wie we belle
263 (y03d) Magda weet niet wie dat wij willen bellen (inf. 01290) vertaling: M weet nie wie we willen bellen
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 03570) vertaling: Weet iemand wie me heroepe ebbe
264 (y03e) Weet iemand wie of dat wij geroepen hebben? (inf. 01290) vertaling: weet er een wie we hebbe heroepen
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 01290) vertaling: wie dienk jie wie 'k in de stad hezie e
opm.: twijfelgeval parti?le WH-verplaatsing
262 (y03f) Wie denk je wie ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03570) vertaling: Wie dienk je da'k in de stad ontmoet ebbe?
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 03570) vertaling: Wie dienk jeie da'k in de stad ontmoet ebbe?
266 (y03g) Wie denk je die ik in de stad ontmoet heb? (inf. 01290) vertaling: wie dienk jie da 'k in de stad hezie e
opm.: twijfelgeval D-woord voorop in bijzin of voegwoord
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 01290) vertaling: ie ei z'n anden gewassen
267 (y04a) Hij heeft zijn handen gewassen (inf. 03570) vertaling: Ie ei zun anden hewasse
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 03570) vertaling: Ie ei z'un emde hewasse
268 (y04b) Hij heeft zijn hemd gewassen (inf. 01290) vertaling: ie ei z'n emde hewassen
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 03570) vertaling: Ie ei un oed op 't aot
269 (y04c) Hij heeft een hoed op het hoofd (inf. 01290) vertaling: ie ei een oed op z'n ood
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 01290) vertaling: ie ei een plekke op z'n emde
270 (y04d) Hij heeft een vlek op zijn hemd (inf. 03570) vertaling: Ie ei un vlekke op zun emde
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 03570) vertaling: Ie ei zun been hebroke
271 (y04e) Hij heeft zijn been gebroken (inf. 01290) vertaling: ie ei z'n been hebroke
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 03570) vertaling: Ie ei zun eihe piene hedae
opm.: reflexief: z'n eigen
272 (y04f) Zij heeft zich pijn gedaan (inf. 01290) vertaling: z' ei d'r eige pien hedoan
opm.: reflexief: haar eigen
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 01290) vertaling: M trok de deken no zich toe
opm.: reflexief: zich
273 (y04g) Marie trok de deken naar zich toe (inf. 03570) vertaling: Marie trok de deken ni dur toe
opm.: reflexief: haar
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 03570) vertaling: Luc weet dat ur foto's van zun eihe te koop zien
051 (y04h) Luc weet dat er foto's van hemzelf te koop zijn (inf. 01290) vertaling: L wete we dat 'r foto's van z'n eige te koop bin
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 03570) vertaling: Jie herinnert je toch we da me toen du dat bos een zien helope
opm.: reflexief: je
274 (y04i) Jij herinnert je toch wel dat we toen door dat bos heen zijn gelopen? (inf. 01290) vertaling: jie wete toch nog we da me toen deu da bos bin gelope
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 01290) vertaling: 'k wete nog dat d' auto van M kapot was
277 (y04j) Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was. (inf. 03570) vertaling: Ik herinner me dat de auto van Marie kapot was
opm.: reflexief: me
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 03570) vertaling: Zie herrinnert d'r eihe dat ie as een vaerken zat te eten
opm.: reflexief: haar eigen
280 (y04k) Zij herinnert zich dat hij als een varken zat te eten (inf. 01290) vertaling: zie wete nie mi da ie as een vearke zat t' eten
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 03570) vertaling: Ons herinnere ons wie dat aol Jan z'n boeken hestole waere, me zie herinnert ut dur eihe nie
opm.: reflexief: ons reflexief: haar eigen (mv)
283 (y04l) Wij herinneren ons wel dat al Jan zijn boeken gestolen waren, maar zij herinneren het zich niet (inf. 01290) vertaling: ons wete we dat al J z'n boeken estolen waren me zie weten d'r niks meer van
opm.: accusatief subject
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 03570) vertaling: Herinnere julder je nog da me Jan op de mart hezien ebbe
opm.: reflexief: je
286 (y04m) Herinneren jullie je nog dat we Jan op de markt gezien hebben? (inf. 01290) vertaling: wete julder nog we da me Jan op de mart zeagen
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 03570) vertaling: Ie ei z'n eihe een onheluk hewaerrukt
opm.: reflexief: z'n eigen
289 (y04n) Hij heeft zich een ongeluk gewerkt (inf. 01290) vertaling: ie ei z'n eigen een ongeluk hewarkt
opm.: reflexief: z'n eigen
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 03570) vertaling: Ie voelde z'n eihe du 't ies zakke
opm.: reflexief: z'n eigen
290 (y04o) Hij voelde zich door het ijs zakken (inf. 01290) vertaling: ie voelde z'n eigen deu 't ies zakken
opm.: reflexief: z'n eigen
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 01290) vertaling: zou ie dat hedae kunne ebbe
295 (y05) Zou hij dat (gedaan/doen) (hebben) (gekund)? (inf. 03570) vertaling: Zou un dat hedae hekund ebbe
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 03570) fragment: hekunne (1)
opm.: twijfelgeval vorm volt. deelwoord
877 (y05(i)) Hij heeft dat nooit gekund (inf. 01290) fragment: kunnen doe (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 01290) fragment: hedae (1)
878 (y05(ii)) Hij heeft dat nooit gedaan (inf. 03570) fragment: hedae (1)
opm.: twijfelgeval vorm volt. deelwoord
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
296 (y05(iii)a) Zou hij dat gedaan hebben gekund? (inf. 01290) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 01290) komt voor: n
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
297 (y05(iii)b) Zou hij dat gedaan gekund hebben? (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 03570) komt voor: n
298 (y05(iii)c) Zou hij dat hebben gekund gedaan? (inf. 01290) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 03570) komt voor: n
299 (y05(iii)d) Zou hij dat hebben gedaan gekund? (inf. 01290) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 01290) komt voor: n
300 (y05(iii)e) Zou hij dat gekund hebben gedaan? (inf. 03570) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 03570) komt voor: n
301 (y05(iii)f) Zou hij dat gekund gedaan hebben? (inf. 01290) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 01290) komt voor: n
302 (y05(iii)g) Zou hij dat hebben gekund doen? (inf. 03570) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 01290) komt voor: n
303 (y05(iii)h) Zou hij dat hebben doen gekund? (inf. 03570) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 03570) komt voor: n
304 (y05(iii)i) Zou hij dat doen hebben gekund? (inf. 01290) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 01290) komt voor: n
305 (y05(iii)j) Zou hij dat doen gekund hebben? (inf. 03570) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 01290) komt voor: n
306 (y05(iii)k) Zou hij dat gekund doen hebben? (inf. 03570) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 03570) komt voor: n
307 (y05(iii)l) Zou hij dat gekund hebben doen? (inf. 01290) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 03570) komt voor: n
309 (y06a) Ik heb geen zin en voeren de koeien (inf. 01290) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 03570) komt voor: n
310 (y06b) Zij kwamen aan te gewandelen (inf. 01290) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 03570) komt voor: n
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 01290) vertaling: 'k dienke dat 'n weg is
komt voor: j
opm.: dav
311 (y06c) Ik denk hij weg is (inf. 01290) vertaling: 'k dienke dat 'n weg is
komt voor: j
opm.: dav
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 03570) komt voor: n
312 (y06d) Ik zei nog tegen haar: ik denk hij is weg (inf. 01290) komt voor: n
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 01290) vertaling: 'k wete dat 'n weg is
komt voor: j
opm.: dav
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 01290) vertaling: 'k wete dat 'n weg is
komt voor: j
opm.: dav
314 (y06e) Ik weet dat hij is weg (inf. 03570) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 03570) komt voor: n
315 (y06f) Ik weet hij is weg (inf. 01290) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 01290) vertaling: de politie zou bie um komen en neme 'n mee
komt voor: j
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 03570) komt voor: n
316 (y06g) Hij wou nog snel even bij de bakker naar binnen en koop een broodje. (inf. 01290) vertaling: de politie zou bie um komen en neme 'n mee
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 01290) vertaling: M aol d'r koeien bin verdronken bij de overstrominge
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 01290) vertaling: M aol d'r koeien bin verdronken bij de overstrominge
komt voor: j
317 (y06h) Marie al haar koeien zijn verdronken bij de overstroming (inf. 03570) komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 01290) vertaling: kaas make wete 'k niks van
komt voor: j
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 03570) komt voor: n
318 (y06i) Kaas maken weet ik niets van (inf. 01290) vertaling: kaas make wete 'k niks van
komt voor: j
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 01290) vertaling: Jan bin 'k mee ni de mart geweest
321 (y06j) Die rare jongen ben/heb ik mee naar de markt geweest (inf. 03570) komt voor: n
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 01290) vertaling: 'k e d' eerste 3 sommen a hemaakt. Welke ei gie hemakt
komt voor: j
opm.: dav???
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 01290) vertaling: 'k e d' eerste 3 sommen a hemaakt. Welke ei gie hemakt
komt voor: j
opm.: dav???
322 (y06k) Ik heb al de eerste drie sommen gemaakt. De welke heb jij gemaakt? (inf. 03570) komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 03570) komt voor: n
323 (y06l) De watvoore/waffere heb jij al weggebracht? (inf. 01290) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 03570) komt voor: n
324 (y06m) De zulke zou ik niet durven opeten (inf. 01290) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 01290) komt voor: n
325 (y06n) De die zou ik niet durven opeten (inf. 03570) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 03570) komt voor: n
326 (y06o) Ik weet dat Jan naar de markt geweest heeft (inf. 01290) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 03570) komt voor: n
330 (y07a) Lopentere kwam ik hem tegen (inf. 01290) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 03570) komt voor: n
331 (y07b) Ik heb heel wat lopen gedaan (inf. 01290) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 03570) komt voor: n
332 (y07c) Ik word nu moe, dat ik hou er maar mee op (inf. 01290) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 03570) komt voor: n
333 (y07d) Hij deed zich voor dat hij net uit zijn bed kwam (inf. 01290) komt voor: n
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 03570) komt voor: n
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 01290) vertaling: de schilder is ier komme schilderen
komt voor: j
opm.: dav
334 (y07e) De schilder is hier geweest te schilderen (inf. 01290) vertaling: de schilder is ier komme schilderen
komt voor: j
opm.: dav
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 03570) komt voor: n
335 (y07f) Ga je naar huis denk? (inf. 01290) komt voor: n
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 03570) vertaling: In die tied leefde ik ur op lost
336 (y08a) In die tijd leefde ik erop los (inf. 01290) vertaling: in dien tied leefde ik d'r op los
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 01290) vertaling: vroeger leefden ie as een beest
337 (y08b) Vroeger leefde hij als een beest (inf. 03570) vertaling: Vroeher leefdun as een beest
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 01290) vertaling: dea leefden we as een hod in Frankriek
338 (y08c) Daar leefden wij als god in Frankrijk (inf. 03570) vertaling: Di leefde me as hod in Frankriek
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 03570) vertaling: Niemand mag ut zie, dus ik vinde dat jie 't ook nie mag zie
339 (y08d) Niemand mag het zien, dus ik vind dat jij het ook niet mag zien (inf. 01290) vertaling: gin mens mag 't zie dus 'k vinde da jie 't ook nie mag zie
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 01290) vertaling: 't gebeurde toen je wegging
340 (y08e) Het gebeurde toen je wegging (inf. 03570) vertaling: t hebeurde toen jie weggieng
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 01290) vertaling: 'k wete we wa a je geboren bin
opm.: waar als - ja
341 (y08f) Ik weet waar je geboren bent (inf. 03570) vertaling: Ik wete wi jie hebore bin
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 01290) vertaling: as je klaar bin mag je gea
342 (y08g) Nu je klaar bent, mag je gaan (inf. 03570) vertaling: Noe jie klaer bin, mag je hae
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 01290) vertaling: deuda M dood was ei her man A nie mi kunne ellepe
343 (y08h) Doordat Marie overleden was, heeft haar man Anna niet meer kunnen helpen (inf. 03570) vertaling: Dudat marie overlee was, eit-dur man Anna nie mi kunne ellupe
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 03570) vertaling: Ik wete dat un is hae zwemme
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 01290) vertaling: ... dat 'n is haan zwemme
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 01290) vertaling: 'k wete dat ie is haan zwemme
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 01290) vertaling: 'k wete dat ie is haan zwemme
346 (y09) Ik weet dat hij (is) (gaan) (zwemmen) (inf. 01290) vertaling: ... dat 'n is haan zwemme
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
347 (y09a) Ik weet dat hij is gaan zwemmen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 01290) komt voor: n
348 (y09b) Ik weet dat hij is zwemmen gaan (inf. 03570) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 03570) komt voor: n
349 (y09c) Ik weet dat hij gaan is zwemmen (inf. 01290) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 01290) komt voor: n
350 (y09d) Ik weet dat hij gaan zwemmen is (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 3
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 01290) komt voor: n
351 (y09e) Ik weet dat hij zwemmen is gaan (inf. 03570) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 01290) komt voor: n
352 (y09f) Ik weet dat hij zwemmen gaan is (inf. 03570) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 03570) komt voor: n
353 (y10a) Persoon A vraagt: Wil je nog koffie, Jan? Jan antwoordt: Ja'k (inf. 01290) komt voor: j
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 01290) komt voor: n
354 (y10b) Gaat ze dansen? Jase (inf. 03570) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 01290) komt voor: n
355 (y10c) Persoon A vraagt: Hebben ze gegeten? Persoon B antwoordt: Jaanze (inf. 03570) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 03570) komt voor: n
356 (y10d) Is het huis te koop? Jaa't (inf. 01290) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 01290) vertaling: wie dan
komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 03570) komt voor: n
357 (y10e) A: Er komt morgen iemand langs. B: Wie dat? (inf. 01290) vertaling: wie dan
komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 01290) komt voor: n
359 (y11a) Met zulk weer je kunt niet veel doen (inf. 03570) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 01290) komt voor: n
360 (y11b) Als het kermis is de mensen komen buiten (inf. 03570) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 01290) komt voor: n
361 (y11c) Ik wil hem nooit meer zien want hij mij bedrogen heeft (inf. 03570) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 01290) komt voor: n
362 (y11d) Ik wil hem nooit meer zien omdat hij heeft mij bedrogen (inf. 03570) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 01290) komt voor: n
363 (y11e) Jij gaat naar het voetbal kijken met ik (inf. 03570) komt voor: n
365 (y11f) Hem is dood (inf. 01290) komt voor: n
opm.: elders wel accusatieve subjecten
365 (y11f) Hem is dood (inf. 03570) komt voor: n
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 01290) komt voor: n
opm.: dav : elders wel accusatieve subjecten
364 (y11g) Is hem dood? (inf. 03570) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 01290) komt voor: n
366 (y11h) Haar is ziek (inf. 03570) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 01290) komt voor: n
367 (y11i) Is haar ziek? (inf. 03570) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 03570) komt voor: n
368 (y11j) Met hij/hem te werken moest zij de hele dag thuis blijven (inf. 01290) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 01290) komt voor: n
369 (y11k) Met het te sneeuwen konden we de stad niet uit (inf. 03570) komt voor: n
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03570) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03570) fragment: die (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03570) fragment: die of (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
370 (z01a) Dat is de man die ze geroepen hebben (inf. 03570) fragment: die of (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: die of (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: die of (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: die (1)
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
371 (z01b) Dat is de man die het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: die (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: wivan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: wivan (1)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: dat un (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: van wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: van wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: van wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: van wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: van wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 03570) fragment: dat un (2)
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: van wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
372 (z01c) Dat is de man die ik denk dat het verhaal heeft verteld (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03570) komt voor: n
fragment: da s'um (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03570) komt voor: n
fragment: wivan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03570) komt voor: n
fragment: wivan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: aan wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03570) komt voor: n
fragment: da s'um (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: aan wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: aan wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: aan wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: aan wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03570) komt voor: n
fragment: wivan (1)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 03570) komt voor: n
fragment: da s'um (2)
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: aan wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: dat (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: wie (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
373 (z01d) Dat is de man die ik denk dat ze geroepen hebben (inf. 01290) fragment: die (2)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03570) fragment: di ak (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 01290) fragment: daar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03570) fragment: wiof (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 01290) fragment: waar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03570) fragment: wiof (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 03570) fragment: di ak (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 01290) fragment: waar (1)
374 (z01e) De mannen ... ik mee gesproken heb, zitten daar (inf. 01290) fragment: daar (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 03570) fragment: wie (1)
375 (z01f) De mannen met ... ik gesproken heb zitten daar (inf. 01290) fragment: wie (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03570) fragment: - (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03570) fragment: - (1)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03570) fragment: wie (2)
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 01290) komt voor: n
376 (z01g) De mannen ... mee ik gesproken heb zitten daar (inf. 03570) fragment: wie (2)
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 03570) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
377 (z01h) Dat is een huis ... ik wel zou willen hebben (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 03570) fragment: die (1)
379 (z01i) Daar loopt de lerares ... het gedaan heeft (inf. 01290) fragment: die (1)
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 03570) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 01290) fragment: dat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 01290) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
380 (z01j) Dat is het huis dat ik gekocht heb (inf. 01290) fragment: wat (1)
opm.: twijfelgeval D-woord of voegwoord
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 01290) fragment: die (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 01290) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 03570) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 01290) fragment: wie (1)
381 (z01k) Wie te laat komt, moet op de bank zitten (inf. 01290) fragment: die (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 03570) fragment: wivan de (1)
382 (z01l) De vrouw ... vader vorig jaar gestorven is, is gisteren getrouwd (inf. 01290) komt voor: n
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03570) vertaling: Piet dienkt dat Jan en Marie op niemand boas zien
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 01290) vertaling: P dienkt, J&M bin op gin mens kwaad
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 03570) vertaling: Piet dienkt dat Jan en Marie op niemand boas zien
betekenis: negative concord
384 (z02a) Piet denkt dat Jan en Marie op niemand niet boos zijn (inf. 01290) vertaling: P dienkt, J&M bin op gin mens kwaad
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03570) vertaling: Wim dienkt da we nooit niemand een pries heve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 01290) vertaling: W dienkt, we geven gin mens van z'n leven een pries
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 03570) vertaling: Wim dienkt da we nooit niemand een pries heve
betekenis: negative concord
385 (z02b) Wim denkt dat we nooit niemand een prijs geven (inf. 01290) vertaling: W dienkt, we geven gin mens van z'n leven een pries
betekenis: negative concord
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03570) vertaling: 't Is waer da se nie mee Marie moge proate
betekenis: negatie > modaal
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 01290) vertaling: 't is waar ze meugen nie mee M praten
386 (z02c) Het is waar dat ze mogen niet met Marie praten (inf. 03570) vertaling: 't Is waer da se nie mee Marie moge proate
betekenis: negatie > modaal
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 01290) vertaling: nergens
389 (z03a) A: Waar groeit het geld aan de bomen? B: Nergens niet (inf. 03570) vertaling: nerruhuns
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 03570) vertaling: niemand
388 (z03b) A: Wie heeft de auto meegenomen? B: Niemand niet (inf. 01290) vertaling: gin mens
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 01290) vertaling: van z'n leven nie
387 (z03c) Persoon A vraagt: Wanneer zal de wereldvrede komen? Persoon B antwoordt: Nooit niet (inf. 03570) vertaling: nooit
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 01290) vertaling: flauwe kul
390 (z03d) A: Wat is rond en vierkant tegelijk? B: Niets niet (inf. 03570) vertaling: niks
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 03570) vertaling: heen een
391 (z03e) A: Welke koeien heeft hij gemolken? B: Geen enkele niet (inf. 01290) vertaling: gin een
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 03570) vertaling: Zei t um nie da'k ni buten bin heweest!
392 (z04a) Zeg hem niet dat ik naar buiten ben geweest! (inf. 01290) vertaling: je moe nie tegen um zeggen dat ik buuten bin heweest
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 03570) vertaling: Nie vertelle da j'un cadeau vo z'n ei hekocht oor!
393 (z04b) Niet vertellen dat je een cadeau voor hem hebt gekocht, hoor! (inf. 01290) vertaling: je moe nie zegge da j' e kadootje vo um ei gekocht oor
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 03570) vertaling: Weet je nie da un hevalle is?
394 (z04c) Weet je niet dat hij gevallen is? (inf. 01290) vertaling: wees je nie dat en gevallen is
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 03570) vertaling: Wendy probeerde om niemand piene te doen
399 (z05a) Wendy probeerde om niemand pijn te doen (inf. 01290) vertaling: W probeerde gin mens piene te doen
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 03570) vertaling: t schient da ze niks mag ete
397 (z05b) 't Schijnt dat ze niets mag eten (inf. 01290) vertaling: 't liekt da ze niks eten mag
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 01290) vertaling: ze schient niks te mogen ete
398 (z05c) Ze schijnt niets te mogen eten (inf. 03570) vertaling: Ze schient niks te meuhe eten
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 03570) vertaling: Ze probere a d'un hele dag om mekaore te bellen
399a (z05d) Ze proberen al de hele dag om elkaar op te bellen (inf. 01290) vertaling: ze probeerde a een ele dag makaare te bellen
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 03570) vertaling: t belooft wi een mooie dag 't oren
400 (z05e) Het belooft weer een mooie dag te worden (inf. 01290) vertaling: 't liekt wi een mooie dat t' oren
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 01290) vertaling: misschien is 't beter nog wa te wachten
401 (z05f) 't Is misschien beter om nog even te wachten (inf. 03570) vertaling: t Is misschien beter om nog even te wachten
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 03570) vertaling: W'oade t heluk om um direct terug te vinden
402 (z05g) We hadden 't geluk om hem direct terug te vinden (inf. 01290) vertaling: w' adden geluk om um hauw terug te vinden
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 03570) vertaling: As de kippen een valk zie, zien ze bange
404 (z06a) Als de kippen een valk zien, zijn ze bang (inf. 01290) vertaling: as de oenders een valke zien, binne ze bange
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 03570) vertaling: As me d'aerrepuls nie kunne vurkope, zitte me in de problemen
405 (z06b) Als we de aardappelen niet kunnen verkopen, zitten we in de problemen (inf. 01290) vertaling: as we d' aerpels nie kunne verkope e me moeilijkheden
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 03570) vertaling: As jullie um nie meeneme wor' ik kwaed
406 (z06c) Als jullie hem niet meenemen word ik kwaad (inf. 01290) vertaling: as julder um nie meenimmen ore 'k kwaad
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 03570) vertaling: Ie wist ut
407 (z06d) Hij wist he(n)t (inf. 01290) vertaling: ie wist et we
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 03570) vertaling: Op dit feest oort ur vee hedanst
408 (z06e) Op dit feest wordt er veel gedanst (inf. 01290) vertaling: op de feeste oor t'r vee hedanst
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 03570) vertaling: Noe oort ur alleen nog me broad verkocht in die wienkel
409 (z06f) Nu wordt er alleen nog maar brood verkocht in die winkel (inf. 01290) vertaling: nu oort er alleene nog ma brood verkocht in die winkel
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 03570) vertaling: As t un mee de fiets komt, za d un we laete weze
410 (z06g) Als hij met de fiets komt, zal hij wel laat zijn (inf. 01290) vertaling: as ie mee z'n fiets komt za ie we late weze
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 03570) vertaling: As je tied eit, komt dan is een keertje langs
412a (z06h) Als je tijd hebt, kom dan eens een keertje langs (inf. 01290) vertaling: a je tied ei, kom da is eve langs
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 03570) vertaling: As ik rieke bin, koop ik een dure auto
413a (z06i) Als ik rijk ben, koop ik een dure auto (inf. 01290) vertaling: a 'k rieke bin, dan koap 'k en diere auto
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 03570) komt voor: n
881 (z07(i)) Ik weet dat (ge)(je) 't (gij)(jij) gedaan hebt (inf. 01290) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 01290) komt voor: n
417 (z07(ii)a) Misschien ga'k 'et (e)(k)ik wel krijgen (inf. 03570) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 03570) komt voor: n
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 01290) vertaling: durf jie d'r op te duwen
komt voor: j
opm.: dav
418 (z07(ii)b) Durfder gij op duwen? (inf. 01290) vertaling: durf jie d'r op te duwen
komt voor: j
opm.: dav
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 01290) vertaling: durf jie um vragen
komt voor: j
opm.: dav
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 03570) komt voor: n
419 (z07(ii)c) Durfdeme gij uitnodigen? (inf. 01290) vertaling: durf jie um vragen
komt voor: j
opm.: dav
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 03570) komt voor: n
420 (z07(ii)d) Durfdeze gij uitnodigen? (inf. 01290) vertaling: durf jie ze te vragen
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 03570) komt voor: n
421 (z07(ii)e) Is hij Pol hier geweest? (inf. 01290) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 03570) komt voor: n
422 (z07(ii)f) Hoe heeft hij Pol dat opgelost? (inf. 01290) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 01290) komt voor: n
423 (z07(ii)g) Heb je me jij die brief opgestuurd? (inf. 03570) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 03570) komt voor: n
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 01290) vertaling: ik ebbe um 't gegeven
komt voor: j
424 (z07(ii)h) Ik heb hem het gegeven (inf. 01290) vertaling: ik ebbe um 't gegeven
komt voor: j
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 01290) komt voor: n
425 (z07(ii)i) Ze leeft zij op water en brood deze week (inf. 03570) komt voor: n
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 01290) vertaling: M ei hezeid da jie heprobeerd ei een versje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03570) vertaling: Marie ei hezeit dat jie een leidje ei probere te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 01290) vertaling: M ei gezeid da jie een versje ei geprobeerd te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 01290) vertaling: M ei hezeid da jie heprobeerd ei een versje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03570) vertaling: Marie ei hezeid dat jie ei heprobeerd een liedje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 01290) vertaling: M ei gezeid da jie een versje ei geprobeerd te zingen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03570) vertaling: Marie ei hezeid dat jie ei heprobeerd een liedje te ziengen
431 (z08) Marie heeft gezegd dat jij (een liedje) (hebt) (geprobeerd) (te zingen) (inf. 03570) vertaling: Marie ei hezeit dat jie een leidje ei probere te ziengen
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 01290) vertaling: ... jie geprobeerd ei d'r een boek te geven
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 01290) vertaling: ... jie geprobeerd ei d'r een boek te geven
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 03570) vertaling: Marie ei hezeid dat jie eur ei heprobeerd een boek te heven
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 01290) vertaling: M ei hezeid da jie der ei geprobeerd een boek te geven
549 (z08(v)) Marie heeft gezegd dat jij haar hebt geprobeerd een boek te geven (inf. 01290) vertaling: M ei hezeid da jie der ei geprobeerd een boek te geven
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
opm.: met 'te'
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
opm.: met 'te'
543a (z08a) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt geprobeerd te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
opm.: met 'te'
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
opm.: met 'te'
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
546 (z08b) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd hebt te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 01290) komt voor: n
537 (z08c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje geprobeerd te zingen hebt (inf. 03570) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 03570) komt voor: n
604a (z08d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen geprobeerd (inf. 01290) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 03570) komt voor: n
547 (z08e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen geprobeerd hebt (inf. 01290) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 01290) komt voor: n
543 (z08f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt geprobeerd (inf. 03570) komt voor: n
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
opm.: met 'te'
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
opm.: met 'te'
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
535 (z08g) Marie heeft gezegd dat jij hebt geprobeerd een liedje te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 03570) vertaling: Die van de stad, die ebbe ier vee uzen hebouwd
440 (z09a) Die van de stad, die hebben hier veel huizen gebouwd (inf. 01290) vertaling: die uut de stad ebben ier vee uuzen hebouwd
opm.: twijfelgeval N-ellipsis met 'die' + 'van'-PP
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 03570) vertaling: An die vaert, di zie je heen mens mi
441 (z09b) Aan die nieuwe vaart, daar zie je geen mens meer (inf. 01290) vertaling: je zie gin mens mi an die nieuwe vaart
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 01290) vertaling: Jan is ier gister heweest
442 (z09c) Gisteren die is Jan hier geweest (inf. 03570) vertaling: Hister is Jan ier heweest
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 03570) vertaling: De dag dat Jan belde was ik nie tuus
443 (z09d) De dag dat Jan belde, was ik niet thuis (inf. 01290) vertaling: toen Jan op die dag belde, was ik nie tuus
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 01290) vertaling: ik zou Jef nooit uutnodigen
444 (z09e) Jef, die zou ik nooit uitnodigen (inf. 03570) vertaling: Jef die zou ik nooit uutnodige
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 01290) vertaling: nooit zou M zoies doe
445 (z09f) Marie, die zou zoiets nooit doen (inf. 03570) vertaling: Marie, die zou zoies nooit doe
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 03570) vertaling: Bert, die drienkt we is een hlas te vee
446 (z09g) Bert, die drinkt wel eens een glas te veel (inf. 01290) vertaling: B die drienkt wel is een glas te vee
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 01290) vertaling: ik zou M wel is bie me tuus willen vragen
447 (z09h) Martha, die zou ik wel eens bij mij thuis willen uitnodigen (inf. 03570) vertaling: martha, die zou ik we is bie me tuus wille uutnodige
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 01290) vertaling: ik zou dat uus nooit willen koope
448 (z09i) Dat huis, dat zou ik nooit willen kopen (inf. 03570) vertaling: Dat uus, dat zou ik nooit wille kope
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 03570) vertaling: Dat uus, dat staet di a fuufitg jaer
449 (z09j) Dat huis, dat staat daar al vijftig jaar (inf. 01290) vertaling: dat uus staat di a fuuftig jaar
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
451 (z10(i)a) Ze zijn naar de markt geweest (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 03570) komt voor: n
452 (z10(i)b) Ze hebben naar de markt geweest (inf. 01290) komt voor: n
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 01290) gebr.: 1
453 (z10(i)c) Ze zijn/hebben geweest naar de markt (inf. 03570) komt voor: n
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 01290) gebr.: 1
454 (z10(i)d) Ze hebben geweest naar de markt (inf. 03570) komt voor: n
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
456 (z10(ii)a) Hij heeft zijn kinderen op de tractor gezet (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 01290) gebr.: 2
457 (z10(ii)b) Hij heeft zijn kinderen gezet op de tractor (inf. 03570) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 03570) komt voor: n
458 (z10(ii)c) Hij heeft gezet zijn kinderen op de tractor (inf. 01290) komt voor: n
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
461 (z10(iii)a) Hij heeft zijn voorgevel helemaal wit geschilderd (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 2
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 03570) komt voor: n
462 (z10(iii)b) Hij heeft zijn voorgevel geschilderd helemaal wit (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 2
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 03570) komt voor: n
464 (z10(iii)c) Hij heeft geschilderd zijn voorgevel helemaal wit (inf. 01290) komt voor: n
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
466 (z10(iv)a) Mijn vrouw kan dialect spreken (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 03570) komt voor: j
467 (z10(iv)b) Mijn vrouw kan spreken dialect (inf. 01290) komt voor: n
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
469 (z10(v)a) Gunther heeft Annemie naar huis gebracht (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 03570) komt voor: n
470 (z10(v)b) Gunther heeft Annemie gebracht naar huis (inf. 01290) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 01290) komt voor: n
471 (z10(v)c) Gunther heeft gebracht Annemie naar huis (inf. 03570) komt voor: n
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 03570) vertaling: Ei Gunther hebeld?
472 (z11a) En heeft Gunther gebeld? (inf. 01290) vertaling: ee G ebeld
473 (z11b) En pas op! (inf. 03570) vertaling: Pas op!
473 (z11b) En pas op! (inf. 01290) vertaling: dient 'r om
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 03570) vertaling: t Was me net hoed henoeg
474 (z11c) 't En was maar net goed genoeg (inf. 01290) vertaling: 't was me net hoed henoeg
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 03570) vertaling: Marjo ei noe meer koeien dan ze vroeher ao
475 (z11d) Marjo heeft nu meer koeien dan ze vroeger en had (inf. 01290) vertaling: M ei noe meer koeien dan da ze vroeger oa
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 03570) vertaling: As Susanne ao kunne komme dan ao ze dat hedae
476 (z11e) Als Susanne en had kunnen komen dan had ze dat gedaan (inf. 01290) vertaling: as S oa kunne komme oa ze dat toch gedae
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 03570) vertaling: Zie is de beste dokter die ik kenne
477 (z11f) Zij is de beste dokter die ik en ken (inf. 01290) vertaling: z' is de beste dokter die ik kenne
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 03570) vertaling: Vo je iets weghooit moe je even belle
478 (z11g) Voor je iets en weggooit, moet je even bellen (inf. 01290) vertaling: eer da je wat weggooit moe je even bellen
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 03570) vertaling: Ier is aoles wat ik hekrege e
479 (z11h) Hier is alles wat ik gekregen en heb (inf. 01290) vertaling: ier is oalles wat ik e gekregen
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 03570) vertaling: Jan is te hierug om iets an zun kinders te heven
480 (z11i) Jan en is te gierig om iets aan z'n kinderen te geven (inf. 01290) vertaling: J is te hierig om ies an z'n guus te geve
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 03570) vertaling: Asof jie iets van voetbal weet!
481 (z11j) Alsof jij iets van voetballen en weet! (inf. 01290) vertaling: asof gie me ies van voetballen wete
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03570) vertaling: Leg dat boek neer!
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03570) vertaling: Leg dat boek neer!
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03570) vertaling: Leit dat boek neer!
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 01290) vertaling: leg neer da boek
482 (z11k) Dat boek leg neer! (inf. 03570) vertaling: Leit dat boek neer!
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 01290) vertaling: je komt me as j' echt nie kan wachten
483 (z11l) Als je echt niet kunt wachten, dan kom maar (inf. 03570) vertaling: As je echt nie kan wachte, kom dan me
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 03570) vertaling: Ik wete dat jan de doktur ao kunne roepe
488 (z12a) Ik weet dat Jan de dokter had kunnen roepen (inf. 01290) vertaling: 'k wete we da J de dokter oa kunnen roepe
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 01290) vertaling:
opm.: komt niet voor
489 (z12b) Ik weet dat Jan de dokter kon geroepen hebben (inf. 03570) vertaling: Ik wete dat Jan de doktur kon heroepe ebbe
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 03570) vertaling: Ie zei dat ik ut ao moete doe
490 (z12c) Hij zei dat ik het had moeten doen (inf. 01290) vertaling: ze zei da ikke 't oa moete doe
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 03570) vertaling: Ie zei dat ik ut moest hedae ebbe
491 (z12d) Hij zei dat ik het moest gedaan hebben (inf. 01290) vertaling:
opm.: komt niet voor
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 01290) vertaling: vlee weke is ie deu dokter M hopereerd
492 (z12e) Hij is vorige week door dokter Mertens geopereerd (inf. 03570) vertaling: Ie is vorige weke du doktur Mertens heopereerd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 03570) vertaling: Ie oor morrehe du dokter Mertens heopereerd
493 (z12f) Hij wordt morgen door dokter Mertens geopereerd (inf. 01290) vertaling: morge oord ie deur dokter M hopereerd
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03570) vertaling: Ik dienke da je vee weg zou moete hooie
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 01290) vertaling: 'k dienke da je vee weg zou moete hooie
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 03570) vertaling: Ik dienke da je vee weg zou moete hooie
positie: 1
495 (z13a) Ik denk dat je veel weg zou moeten gooien/Ik denk dat je veel zou weg moeten gooien/Ik denk dat je veel zou moeten weg gooien (inf. 01290) vertaling: 'k dienke da je vee weg zou moete hooie
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 01290) vertaling: 't is stom om zukke diere diengen weg te gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03570) vertaling: t Is dom om zukke dure diengen weg te hooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 01290) vertaling: 't is stom om zukke diere diengen weg te gooien
positie: 1
496 (z13b) Het is dom om zulke dure dingen (weg) te (weg) gooien (inf. 03570) vertaling: t Is dom om zukke dure diengen weg te hooien
positie: 1
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03570) vertaling: Ie is aole kapotte spullen an't weghooien
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 01290) vertaling: ie is alle kapotte spullen an 's weghooien
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 03570) vertaling: Ie is aole kapotte spullen an't weghooien
positie: 2
497 (z13c) Hij is alle kapotte spullen (weg) aan het (weg) gooien (inf. 01290) vertaling: ie is alle kapotte spullen an 's weghooien
positie: 2
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03570) vertaling: Ik vinde da je vaker de krante zou moete leze
positie: 1
498 (z13d) Ik vind dat je vaker (de krant) zou (de krant) moeten (de krant) lezen (inf. 03570) vertaling: Ik vinde da je vaker de krante zou moete leze
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03570) vertaling: t Is dom om in t doenker de krante te lezen
positie: 1
499 (z13e) Het is dom om in het donker (de krant) te (de krant) lezen (inf. 03570) vertaling: t Is dom om in t doenker de krante te lezen
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03570) vertaling: Ie is d' ele dag de krante an 't lezen
positie: 1
500 (z13f) Hij is de hele dag (de krant) aan het (de krant) lezen (inf. 03570) vertaling: Ie is d' ele dag de krante an 't lezen
positie: 1
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 01290) fragment: door (1)
509 (z14a) Ze heeft dat probleem aan hem laten oplossen (inf. 03570) fragment: door (1)
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 03570) komt voor: n
512 (z15a) Zo'n ding een(e) heb ik nog nooit gezien! (inf. 01290) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 01290) komt voor: n
513 (z15b) Zo een vrouw een(e) kun je maar beter niet tegenspreken (inf. 03570) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 03570) komt voor: n
514 (z15c) Zo een mens een(e) heeft altijd wat om over te klagen (inf. 01290) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 03570) komt voor: n
515 (z15d) Jij bent ook een rare een(e) (inf. 01290) komt voor: n
516 (z16a) Robert heeft ??n groene appel weggegeven, en nu heeft hij er nog twee rode (inf. 03570) vertaling: Robert ei een hroene appel wegheheve, en noe eit un d'r nog twi rooie
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 03570) vertaling: Dur waere vee mensen op 't feest
412 (z16b) Er waren veel mensen op het feest (inf. 01290) vertaling: de ware vee mensen op 't feest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 01290) vertaling: ware d'r vee mense op 't feest
413 (z16c) Jammer dat ik gisteren niet kon komen. Waren er veel mensen op het feest? (inf. 03570) vertaling: Waere dur vee mensen op 't feest?
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03570) vertaling: Wat ei jie vo boeken hekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 01290) vertaling: wa vo boeken ei je gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03570) vertaling: Wat vo boeken ei jie hekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 01290) vertaling: wa vo boeken ei je gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 01290) vertaling: wa ei je vo boeken gekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03570) vertaling: Wat vo boeken ei jie hekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 03570) vertaling: Wat ei jie vo boeken hekocht
520 (z16d) Wat voor boeken heb je gekocht? (inf. 01290) vertaling: wa ei je vo boeken gekocht
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 01290) vertaling: ie weunt bie M.
521 (z16e) Hij woont bij Marietje (inf. 03570) vertaling: Ie weunt bie Marietje
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 01290) vertaling: ie weunt bie W.
522 (z16f) Hij woont bij Wim (inf. 03570) vertaling: Ie weunt bie Wim
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 01290) vertaling: loap jie even ni de bakker W
523 (z16g) Loop even naar de bakker, Wim! (inf. 03570) vertaling: Loopt even ni de bakker, Wim
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 01290) vertaling: wie ei jie hezie
524 (z16h) Wie heb je gezien? (inf. 03570) vertaling: Wie ei jie hezie?
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 01290) vertaling: wie ei joe hezien
525 (z16i) Wie heeft jou gezien? (inf. 03570) vertaling: Wie ei joe hezie?
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 01290) vertaling: as ik dat heweten oa dan oa ik et nie hedoa
527 (z16j) Had ik dat geweten dan had ik het niet gedaan (inf. 03570) vertaling: As ik dat heweten ao, dan ao'k ut nie hedae
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 01290) vertaling: 't zou beter zien om nog even te wachten
528 (z16k) 't Zou beter zijn om nog even te wachten (inf. 03570) vertaling: t zou beter zien om nog even te wachten
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 01290) vertaling: gelukkifg o J de dokter hebeld en die was t'r eel hauw
882 (z16l) Gelukkig had Jan de dokter gebeld en die was er al heel gauw (inf. 03570) vertaling: Gelukkig do Jan de dokter hebeld en die was t ur a hauw
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
opm.: met 'te'
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 5
opm.: met 'te'
538 (z17a) Marie heeft gezegd dat jij geprobeerd hebt een liedje te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 5
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 01290) komt voor: n
534 (z17b) Marie heeft gezegd dat jij hebt proberen een liedje te zingen (inf. 03570) komt voor: n
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
opm.: met 'te'
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 3
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 03570) komt voor: j
gebr.: 4
opm.: met 'te'
544 (z17c) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt proberen te zingen (inf. 01290) komt voor: j
gebr.: 3
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 01290) komt voor: n
545 (z17d) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen hebt te zingen (inf. 03570) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 03570) komt voor: n
536 (z17e) Marie heeft gezegd dat jij een liedje proberen te zingen hebt (inf. 01290) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 03570) komt voor: n
605a (z17f) Marie heeft gezegd dat jij een liedje hebt te zingen proberen (inf. 01290) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 01290) komt voor: n
548 (z17g) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen proberen hebt (inf. 03570) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 03570) komt voor: n
542 (z17h) Marie heeft gezegd dat jij een liedje te zingen hebt proberen (inf. 01290) komt voor: n

interview mondelinge enquête

sprekertekstcommentaar 
geen interview gehouden in Serooskerke

data telefonische enquête

zinsnr.testzininstructieantwoorden
geen data telefonische enquête in Serooskerke