Put, G. (1964). Syntactische eigenaardigheden in het Balens dialect. Licentiaatsverhandeling KUL. Ongepubliceerd.

pronominale verwijzing, vormvarianten, possessieve pronomina
pronominale verwijzing, vormvarianten, reflexieven
pronominale verwijzing, vormvarianten, sterke pronomina
pronominale verwijzing, vormvarianten, subjectpronomina
pronominale verwijzing, vormvarianten, zwakke pronomina
pronominale verwijzing, overig, accusatief i.p.v. nom.
pronominale verwijzing, cliticspronomina, clitic pronomina
pronominale verwijzing, cliticspronomina, subject
linkerperiferie, cliticspronomina, clitic pronomina
linkerperiferie, cliticspronomina, subject
linkerperiferie, voegwoorden, meer dan 1 voegwoord
linkerperiferie, voegwoorden, vraagw.+voegwoord
linkerperiferie, overig, linksdislocatie
linkerperiferie, werkwoorden, hebben/zijn in perfectum
rechterperiferie, werkwoorden, hebben/zijn in perfectum
rechterperiferie, volgordevariatie, meerledig V-cluster
rechterperiferie, volgordevariatie, plaatsing negatie
rechterperiferie, volgordevariatie, te-plaatsing
rechterperiferie, volgordevariatie, tweeledig V-cluster
negatie/kwantificatie, negatie
negatie/kwantificatie, negatiecongruentie
negatie/kwantificatie, plaatsing neg.morfeem
rechterperiferie, vormvariatie, IPP