Kasbah in de Kanaalstraat

Beeldvorming in en rond een multi-etnische stadswijk: een verkenning1

 

Hester Dibbits en Theo Meder

(Meertens Instituut, Amsterdam)

[dit artikel is eerder verschenen in: Volkskundig Bulletin 25 (1999) 1, p. 39-70]

printversie van dit artikel (80 KB)

Zo is er het verhaal van twee mensen uit Utrecht die autopech kregen ergens op het Turkse platteland. De bewoners van het dorp boden hulp en vroegen waar de buitenlanders vandaan kwamen.
'Uit Nederland', was het antwoord.
'O, de Kanaalstraat', riepen de Turken.
(Hautvast 1998, 50)

 

Inleiding

Sinds het najaar van 1998 vormt de Utrechtse wijk Lombok het studieterrein van vijftien onderzoekers die in het kader van het zogeheten TCULT-project bezig zijn met een studie naar talige en culturele uitwisseling tussen verschillende etnische groepen. Het cultuuronderzoek, verricht door volkskundigen van het Meertens Instituut, richt zich op de vele culturele repertoires in de wijk. Daarbij worden de volgende vragen gesteld: welke feesten worden er gevierd, hoe nemen autochtone en allochtone inwoners daaraan deel, hoe geven autochtone en allochtone inwoners hun dagelijks leven vorm en hoe presenteren zij zich aan hun omgeving (onder andere door middel van eten en drinken, kleedgedrag en gebaren), wat voor liedjes worden er in de wijk gezongen en wat voor moppen en verhalen worden er verteld? In hoeverre is er sprake van een culturele uitwisseling tussen de verschillende groepen? Het gaat hierbij niet alleen om de vormen, maar ook om de betekenissen die mensen in een actief proces van toe-eigening aan cultuuruitingen geven. De resultaten van de taalkundige en volkskundige studies worden, waar zinvol, met elkaar in verband gebracht.2

De keuze viel niet voor niets op de wijk Lombok als onderzoeksterrein.3 Behalve dat Lombok centraal in het land is gelegen en zich ook nog eens dicht bij het Centraal Station bevindt, kent de wijk een grote verscheidenheid van talen en culturen. Wie op een doordeweekse middag door de wijk loopt, kan met een beetje geluk twintig verschillende talen horen spreken.4 Lombok telt ongeveer drieduizend huishoudens.5 De bewoners bestaan behalve uit Nederlanders uit een groot aantal Turken en Marokkanen, een paar honderd Surinamers, en tientallen Grieken, ex-Joegoslaven, Spanjaarden, Antillianen en Italianen.6

In hoeverre Lombok als representatief kan worden beschouwd voor andere multi-etnische stadswijken in Nederland valt nader te bezien. De wijk heeft zich namelijk ontwikkeld tot een boegbeeld van 'de multiculturele samenleving'. In 1997 kopte het Utrechts Nieuwsblad zelfs: 'Utrechters moeten leren van Lombok'. Lombok is in snel tempo bezig uit te groeien tot een merknaam, die het stempel van multicultureel succes zou verdienen: 'Zet "Lombok" op een product en het verkoopt', lezen we in de huis-aan-huiskrant Ons Eiland.7 De Lombokker jenever en de Lombokker kaas verkopen uitstekend. Ook het Lombok kookboek is een succes8, dat gretig werd geannexeerd door de NPS televisie met het programma Lombok kookt... uit 1997.

Het is niet moeilijk om voorbeelden te vinden die het beeld van Lombok als een succeswijk ondersteunen. Het zogeheten multiculturele festival Lombok Anders (het 5-meifestival) en de multiculturele markt Salaam Lombok trekken het nodige publiek.9 Voorts is er nog het kunstfestival Kijk op de Wijk (in 1998) met kunst achter de ramen van buurtbewoners, terwijl de sport zich evenmin onbetuigd laat met Lombok Voetbalt. De wijk kan inmiddels bogen op een Stichting Oud Lombok en daaraan verbonden het Volksbuurtmuseum Oud Lombok. Er is een veelheid van stichtingen en buurtinstellingen en in het ouderenwerk en het sociaal-culturele werk wordt flink aan de weg getimmerd (onder andere Dienstencentrum West, Wijkbureau West, de Wijkwinkel, Ondernemend Lombok). Ook als woonwijk is Lombok in trek; op de huizenmarkt is sprake van krapte.10

Er zijn weinig stadswijken in Nederland die zo duidelijk een proces van etnische culturalisering en esthetisering laten zien als Lombok. In dit artikel willen we een aanzet geven tot het in kaart brengen van deze processen. We zullen vooral ingaan op de beeldvorming in en rond de wijk en op de rol die de verschillende partijen daarin spelen: de buurtbewoners zelf, maar ook de welzijnswerkers, de media en de onderzoekers. Hoe verhouden de beelden die zij presenteren zich tot de dagelijkse gang van zaken in de wijk? Grotendeels op basis van bestaande literatuur en een aantal veldwerkgegevens willen we in dit artikel een eerste inzicht bieden in deze beeldvorming, in de culturele processen in en rond de wijk.

Het in het TCULT-project en in dit artikel gehanteerde concept 'etniciteit' wordt niet alleen in de alledaagse praktijk, maar ook door wetenschappers op tal van manieren gebruikt. Sommige onderzoekers gebruiken het begrip zonder nadere toelichting, anderen keren zich helemaal tegen het begrip. In de huidige volkskunde verwijst het begrip doorgaans naar die vormen van sociale interactie, waarbij een beroep wordt gedaan op datgene wat door de betrokken groep zelf of door buitenstaanders als gemeenschappelijke herkomst (geografisch), achtergrond (geschiedenis), taal of cultuur wordt gedefinieerd.11 Het is in deze betekenis dat wij het begrip etniciteit hier zullen hanteren.

Lombok is in het verleden al vaker terrein van onderzoek geweest. Na het verschijnen van een artikel in Vrij Nederland in 1980, waarin verhaald werd van de 'trieste geschiedenis van een woonwijk die speculatie-object werd',12 en na enkele opzienbarende incidenten in de wijk streek daar in 1983 een groep studenten sociologie neer onder leiding van stadssocioloog Huib Wouters. Het onderzoek van deze groep richtte zich op de onderlinge verhoudingen in de buurt en beoogde bij te dragen tot een beter inzicht in 'de wrijvingen binnen een multiraciale samenleving'. De resultaten van het onderzoek verschenen in 1985 in de bundel Vreemd volk, gemengde gevoelens. Deze bundel onder redactie van stadssociologen Bovenkerk, Bruin, Brunt en Wouters geldt inmiddels als een klassieker onder de stadsetnologische studies.

Wouters c.s. waren niet de enige onderzoekers die zich bezighielden met de etnische verhoudingen in de wijk. Uit een opmerking van Wouters blijkt dat in 1982 sociologisch onderzoek werd gedaan naar betrokkenen bij Turkse verenigingen en instellingen in Lombok en naar etniciteit onder (mannelijke) Turkse jongeren in Lombok c.q. Utrecht-West.13 Het jaar daarop hielden Kaufman en Verkoren-Hemelaar een buurtenquête in opdracht van de Utrechtse Dienst Ruimtelijke Ordening.14 Bij dezelfde dienst verscheen in 1989 het onderzoeksrapport van Van den Driessche en Paridaen waarin opnieuw verschillende wijkbewoners, maar vooral ook vertegenwoordigers van instellingen aan het woord kwamen.15 Vijf jaar later, in 1994, volgde het Wijkbureau met het meer op de toekomst gerichte Wijkperspectief Kanaalstraat en omgeving.16 Ten slotte is er dan nog het rapport van Belli uit 1997, waarin vanuit het perspectief van de politie inzicht wordt gegeven in de verhoudingen in de wijk.17

De projecten zijn heel verschillend van opzet. Wouters voerde tussen medio mei en begin november 1983 een kleine honderd 'uitvoerige gesprekken' en zegt over zijn informanten: 'de meesten van hen waren Nederlanders, een klein aantal buitenlander'.18 Wouters maakte dus in de verwerking van zijn materiaal onderscheid tussen Nederlanders en buitenlanders. Hiermee sloot hij in grote lijnen aan bij het plaatselijk spraakgebruik, waarin tot de categorie 'buitenlanders' in de praktijk de Turken en Marokkanen werden gerekend.19 Kaufman en Verkoren-Hemelaar hielden een enquête onder 60 Nederlandse en 46 'buitenlandse' respondenten in Lombok. Hun steekproef omvatte 36 Turken en Marokkanen. Over de door hen gehanteerde termen 'buitenlanders' en 'allochtonen' merken zij op: 'Het gebruik van deze terminologie is slechts gebaseerd op één juridische status. We delen de bezwaren van hen die vinden dat er van deze confrontatie van begrippen een stigmatiserende werking uit kan gaan.'20 Van den Driessche en Paridaen spraken met vertegenwoordigers van bewonersgroepen en voorzover valt na te gaan was er slechts één allochtone woordvoerder bij betrokken. Voor Belli ten slotte vormden 'Turkse mensen op straat en in winkels, de Turkse organisaties, de gemeente, toezichthouders en politiemensen' de onderzoekseenheden.

Meer impressionistisch van opzet zijn de in 1998 verschenen populair-historische boekjes Verhalen uit Lombok van De Vette en Honderd jaar Lombok van Hautvast. Net als de eerder genoemde studies zijn deze publicaties voor een belangrijk deel gebaseerd op gesprekken met (vrijwel uitsluitend autochtone) bewoners.21 Meer dan de voornoemde wetenschappelijke studies dragen deze publieksboekjes bij tot de profilering van een wij-gevoel en de constructie van een gemeenschappelijk verleden voor vooral de autochtone bevolking.

Bakkerij in de Kanaalstraat met de Marokkaanse, Nederlandse en Turkse vlag op de etalageruit (Foto: Eveline Doelman, 27 september 1998)

Conflicten

Lombok mag dan nu bekend staan als een harmonieuze wijk, in de jaren zeventig en tachtig was de situatie heel anders. Lombok werd niet in één keer, maar in etappes gebouwd, grotendeels tussen 1880 en 1920.22 Belangrijkste werkgever van de bewoners was de industrie in en rond de wijk: de machinefabriek Jaffa23 (in de wijk Jaffa), de Hamburgerfabriek24 (een pletterij voor zink en lood), Douwe Egberts (koffie en tabak, in de zuidelijke punt van Utrecht-West), de Lubro25 (een brood- en banketfabriek), Everlite (een batterijenfabriek), de EKU (een bouwmaterialenhandel), De Wit (een houtzagerij), Witteveen (een sigarenfabriek), Miedema (een kinderwagenfabriek), Van Schaik (een melkfabriek) en Van Oostrum (een smederij).26 Behalve fabrieksarbeiders telde de wijk onder haar bevolking diverse kleine middenstanders, merendeels gevestigd in de Kanaalstraat en directe omgeving. In de J.P. Coenstraat leefde men iets meer op stand: deze huizen waren gebouwd voor de officieren van de nabij gelegen Knoopkazerne, Sijpesteijnkazerne en Hojelkazerne, en voor de ambtenaren die bij de spoorwegen werkten.27

In de jaren zestig vestigden zich op uitnodiging van de industrie de eerste allochtonen in de wijk. Na een eerste bescheiden werving onder Italianen, Spanjaarden en Grieken werden in 1964 veel Turken en in 1967 veel Marokkanen naar Nederland gehaald. In de veronderstelling dat zij hier tijdelijk zouden verblijven, vond de huisvesting van deze migranten aanvankelijk plaats in pensions.28 De meeste immigranten bleven echter en toen aan het begin van de jaren zeventig de gezinshereniging op gang kwam, nam de vraag naar geschikte woonruimte toe. Omdat de wachtlijsten voor huurwoningen lang waren, betrof het hier vooral vraag naar koopwoningen. De prijzen van de huizen werden door speculanten al snel opgedreven. In de jaren zeventig brak de recessie uit en tal van fabrieken moesten hun poorten sluiten.29 Grote werkloosheid en verkrotting van de wijk waren het gevolg.

In de jaren tachtig had de wijk een slechte naam en verzweeg men liever dat men in Lombok woonde: 'Als ze vragen waar ik woon, zeg ik: "in het midden van de stad".'30 De wijk werd geassocieerd met buitenlanders en verwaarlozing en ze werd afgeschilderd als een 'kasbah' of als een gifwijk vanwege de verontreiniging die de lood- en zinkpletterij Hamburger had achtergelaten.31

Het is in deze probleemperiode, begin jaren tachtig, dat Wouters c.s. hun onderzoek deden. Een belangrijke graadmeter voor de stemming in de wijk noemt Wouters de onrust rond de in 1979 geopende Turkse moskee in een woonhuis in de J. Camphuysstraat. Er was sprake van geluidsoverlast, illegale woningonttrekking, illegale verbouwingen, samenscholingen op straat, schade aan auto's en stankoverlast in verband met het ritueel slachten. Met de verhuizing van de moskee naar het badhuis in de Kanaalstraat in 1983 verdwenen de overlast en problemen op dit punt.32

Behalve aan de incidenten rond de moskee besteedt Wouters veel aandacht aan de scholen in de wijk. Door de gezinshereniging en -vorming was het aantal allochtone kinderen in de wijk flink toegenomen. In de Ambonstraat kwamen een Marokkaans en een Turks opvangcentrum, waar de kinderen eerst een jaar lang Nederlandse les kregen - het zogenaamde aanspreekbaarheidsonderwijs. Na dit jaar konden de kinderen in de scholen instromen.33 De Jan van Nieuwenhuyzenschool kreeg steeds meer Turkse en Marokkaanse leerlingen, en de school kreeg al spoedig de naam een 'Turkenschool' te zijn.34 Wouters beschrijft de wrijvingen die ontstonden over 'buitenlanders' die geen schoolgeld betaalden voor uitjes en extraatjes, maar hun kinderen wel op schoolreis stuurden, over allochtone meisjes die het juist weer verboden werd op schoolreis te gaan en over kinderen die ineens voor maanden met hun ouders naar Turkije of Marokko vertrokken.35

De Openbare Bibliotheek in de Kanaalstraat in Lombok bouwde in korte tijd een collectie Turkse en Marokkaanse lectuur op en de leeszaal voorzag bewoners van Turkse en Marokkaanse kranten. Van de jongeren tot achttien jaar was vijftig procent van de leners allochtoon. Boven de achttien jaar was tien procent allochtoon.36 Sommige informanten van Wouters menen dat de bibliotheek in de jaren tachtig een 'Turkenbibliotheek' is geworden. De autochtonen gingen naar andere filialen, in buurten zonder 'buitenlanders' of naar de binnenstad.

Veel meer aandacht trok de rel die zich in de zomer van 1980 afspeelde tussen Nederlandse en allochtone jongeren in het Majellapark even buiten Lombok. Het betrof een uit de hand gelopen ruzie over het gebruik van een speelveld in het park. De rel wordt door Wouters gezien als markering van de overgang van een soepele naar een problematische omgang van Nederlanders en 'buitenlanders'.37 En dan was er nog een reeks branden, waarvan een aantal direct in verband werd gebracht met overbewoning bij allochtonen.38 Verder ontstonden er irritaties door het achteloos neerzetten van grof vuil, lekkages en achterstallig onderhoud, illegale bouwwerkzaamheden, gesleutel aan auto's, gebroken ruiten die dichtgetimmerd werden, altijd gesloten gordijnen enzovoort.39 De teleurstelling bij de autochtonen betrof niet zozeer 'de aanwezigheid van buitenlanders als zodanig, maar (...) de confrontatie met de niet zo nette armoede die bij een aantal van hen in het oog springt'.40 'Properheid' stond, zo stelt Wouters vast, bij de oudere autochtone bevolking hoog in het vaandel geschreven: schone stoep, schone gordijnen en vitrage, de ramen gezeemd, de deurknop gepoetst, het houtwerk in de verf. En juist op dat gebied zouden de 'buitenlanders' niet dezelfde maatstaven hanteren als de autochtone bevolking.41

De rol van de gemeentelijke overheid was in die jaren een steen des aanstoots: haar werd verregaande lankmoedigheid en zelfs nalatigheid verweten in het beleid. Op het gebied van de huisvesting werd een laissez-fairepolitiek gevolgd, en de allochtonen werden - uit angst voor 'discriminatie' - activiteiten toegestaan, die de autochtone bevolking zich niet mocht veroorloven.42

Wouters concludeert: 'Veel meer dan voorheen is de buurt het toneel van spanningen en openlijke conflicten die door hun omvang en lading niet tot de normale fricties van alledag zijn te rekenen. Er is ook een lijn naar toenemende verwijdering te bespeuren: de Nederlandse en buitenlandse bewoners van de buurt wenden zich van elkaar af. Bij de eersten heeft een aanvankelijk welwillende houding hand over hand plaatsgemaakt voor onverschilligheid, teleurstelling, kritiek en soms agressieve afwijzing, wat overigens niet wil zeggen dat ieder onderscheidingsvermogen wordt uitgeschakeld of dat onwrikbare fronten zijn ontstaan.'43

Het rapport van Kaufman en Verkoren-Hemelaar geeft een vergelijkbaar beeld. Van hun respondenten liet meer dan de helft van de Nederlanders zich in negatieve bewoordingen uit over 'buitenlanders' in de buurt. Maar de onderzoekers stellen: 'Ondanks het feit dat er veel negatieve uitlatingen worden vernomen t.a.v. buitenlanders, zeer gericht of in meer algemene stereotiepe vorm, blijken concrete conflicten, ruzies, agressie zich niet op grote schaal voor te doen.'44 De verkiezingsuitslagen in die periode lijken het beeld van de moeizame verhoudingen tussen autochtonen en allochtonen in de wijk te bevestigen. Bij de verkiezingen van 1982 stemde bijna vier procent van de bewoners van Lombok op de Centrumpartij; het hoogste percentage in heel Nederland.45

Volgens Wouters was het vooral de komst van grote aantallen nieuwkomers die voor een verwijdering tussen Nederlanders en 'buitenlanders' zorgde. De eerste immigranten in de wijk zouden nog vaak door Nederlandse buren met raad en daad zijn bijgestaan. Met de toename van het aantal 'buitenlanders' zou de geestdrift van Nederlandse zijde echter zijn verflauwd. Voor hulp konden de 'buitenlanders' bovendien meer en meer bij officiële instanties terecht. Wouters formuleert het als volgt: 'De hulpvaardigheid van vroeger verdween. Het werden er teveel en het nieuwe was eraf. Eerst waren de buitenlanders een minderheid in de buurt en die richtte zich op de Nederlanders. Toen ze niet meer zo in de minderheid waren, hadden ze de Nederlanders niet meer nodig.'46

Begin jaren tachtig waren de gemengde cafés verdwenen en al snel werd de ontwikkeling ook op andere terreinen zichtbaar.47 Niet alleen tussen de Nederlanders en de allochtonen bestond weinig contact, ook onderling hadden de diverse etnische groepen nauwelijks contact. Mensen die lang in Lombok hadden gewoond zagen dat de Nederlanders zich steeds meer op zichzelf terugtrokken en zich op hun eigen gezin gingen concentreren. Het sociale netwerk en de sociale controle verdwenen.48

Een terugkerend thema bij zowel de respondenten van Wouters als die van Kaufman en Verkoren-Hemelaar is het idee dat de gezelligheid (in de zin van 'knusheid' maar ook van 'sociale cohesie') verdwenen was. Vroeger speelde het sociale leven zich - zeker in de zomer - meer op straat af: men kende elkaar, men zocht elkaars gezelschap op en men hielp elkaar; althans in de beleving van de bewoners die die tijd hadden meegemaakt. Terwijl, zo luidde de algemene opinie, de komst van andere immigranten soepel verliep, zorgde de komst van Turken en Marokkanen voor veel problemen. Veel bewoners van Lombok herkenden hun eigen buurt niet meer. Zo was in 1982, kort voor de komst van het onderzoeksteam, de straatvereniging Eensgezindheid Brengt Gezelligheid in de wijk Transvaal opgeheven. Deze vereniging, in mei 1945 opgericht, was gelocaliseerd in de 2e Delistraat.49 Ieder jaar organiseerde de vereniging EBG in augustus een straatfeest met overdag spelletjes voor de kinderen en 's avonds een optocht met verkleedpartij, een polonaise en een bal voor de ouderen. De vereniging vierde ook gezamenlijk sinterklaas en carnaval en er was een jaarlijks uitstapje. Mensen van buiten de 2e Delistraat waren ook lid en de straatvereniging groeide uit tot een buurtvereniging. Er werd van alles georganiseerd: dansen, kaarten, biljarten, bingo, film, verlotingen enzovoort.50

Vanaf de jaren zeventig trokken de befaamde Lombokse straatverenigingen en de straatfeesten van weleer steeds minder belangstelling. Het aantal kinderen nam af, en ook de belangstelling en de inzet van de volwassenen verflauwden; de mensen kregen het steeds drukker met zichzelf. Turken en Marokkanen wilden - uit geldgebrek en onbekendheid met het fenomeen - geen deel uitmaken van de straatvereniging noch actief deelnemen aan het straatfeest, zo luidde de verklaring.51

Opvallend genoeg lijkt er sinds een aantal jaren sprake van een hernieuwde belangstelling voor straatverenigingen en straatfeesten. De Palembangstraat heeft bijvoorbeeld jaarlijks een kindermiddag, een sportmiddag en een feestavond met een bepaald thema. Eind jaren tachtig organiseerde de Lombokstraat haar eigen straatfeest en vanaf 1991 kent ook de Bandoengstraat haar eigen straatvereniging met in de winter een sinterklaasfeest en in de zomer een drie dagen durend straatfeest, waarvoor een gedeelte van de straat wordt afgesloten. Het afgesloten deel van de straat krijgt dan iets van een camping: mensen wonen tijdelijk meer buitenshuis dan binnenshuis en er wordt op straat gebarbecued. Jaarlijks worden ballonnen opgelaten, wordt er voor de kinderen een playbackshow georganiseerd en is er een optocht van een boerenkapel die de halve wijk doortrekt. De tweehonderd leden van de straatvereniging betalen elke maand vijf gulden, respectievelijk twee gulden vijftig. Daarnaast brengt ook de wekelijkse lotto wat geld op.52 Kijkt men echter naar de bewoners van de Bandoengstraat, dan blijkt dit uitgerekend de straat te zijn waar de minste 'buitenlanders' wonen (zie tabel 3).53 Daarmee komen we bij de eerste vragen omtrent de wijk als toonbeeld van multiculturele integratie.

Kijk op de Wijk; kunst in de ramen van bewoners, Pieter Bothstraat 14, portret van het gezin dat er woont (Foto: Theo Meder, 26 mei 1998)

Etnisering

Kijken we bijvoorbeeld naar de maatschappelijke organisaties op wijkniveau, dan lijkt het succes van mono-etnische initiatieven relatief groot. In de jaren zeventig en tachtig werden verschillende initiatieven tot georganiseerde toenadering ontplooid. Deze toenaderingspogingen kwamen niet van de autochtone Lombokkers, maar vrijwel altijd van hoger opgeleide Nederlandse 'nieuwkomers' in de wijk. Een belangrijk initiatief kwam van de Werkgroep Pniël voor Marokkaanse Werknemers, begin jaren zeventig opgericht door de Pniël-gemeente van de Gereformeerde Kerk. De doelgroep was aanvankelijk breder en omvatte ook zigeuners, Turken en Italianen. Zij werden betrokken bij de Kerst-Inn en de Paas-Inn. Er werden filmavonden georganiseerd, die vooral werden bezocht door Marokkanen uit de Rif; de Turken haakten spoedig af, omdat zij de Arabisch gesproken films niet konden volgen. Verder werden Nederlandse taalcursussen gegeven en was er een soos. Tot toenadering tussen Nederlanders en buitenlanders leidden deze initiatieven echter nauwelijks, en met het aantreden van de tweede generatie Nederlandse vrijwilligers (meest 'studenten') en de tweede generatie Marokkaanse bezoekers verflauwde de geestdrift in de jaren tachtig.54

De Pniël-werkgroep was op het moment dat Wouters in de wijk rondliep nog actief, maar de in 1975 opgerichte actiegroep Werkgroep Buitenlandse Arbeiders Utrecht-West (WBA) was reeds in 1981 ter ziele gegaan. De groep had tot doelstelling de positie van allochtonen te verbeteren en werkte aan integratie zonder dat dit synoniem was met 'aanpassing', want het behoud van de 'eigen identiteit' werd als een groot goed beschouwd. De WBA gaf - aanvankelijk met veel succes - taal- en andere cursussen, organiseerde een soos, verzorgde hulpverlening, hield spreekuur en zo meer. Niettemin waren ook in dit geval de toenaderingen tussen Nederlanders en allochtonen per saldo gering, zocht ieder toch zo veel mogelijk de vertrouwdheid van de eigen groep op en verdween het elan langzaamaan.55

Volgens Wouters stonden de ontwikkelingen die de Werkgroep Pniël en de WBA doormaakten niet op zichzelf: 'Ze zijn typerend voor een hele reeks pogingen, soms langdurig en intensief, soms meer incidenteel, die in Lombok zijn ondernomen om "iets voor en met de buitenlanders" te organiseren en dat ook in "nieuwe verbindingen" gestalte te geven.'56 Wouters geeft helaas geen overzicht van de diverse initiatieven, maar noemt nog wel een paar voorbeelden. Daarbij lijkt het in de meeste gevallen om initiatieven te gaan waarbij 'de' Nederlanders en 'de' buitenlanders telkens als homogene groepen werden benaderd. Zo ook in het vrouwenhuis Rosa (genoemd naar de Duitse communiste Rosa Luxemburg), waar aanvankelijk Nederlandse en buitenlandse vrouwen samenkwamen. Maar de Nederlandse vrouwen lieten na verloop van tijd verstek gaan omdat ze zich onder de Turkse vrouwen niet thuis voelden en de Turkse vrouwen bleven weg omdat, zo had Wouters gehoord, de imam de samenkomst niet zou goedkeuren.57 Sociaal-cultureel werkster Greet Baars, oprichtster van het vrouwenbuurthuis, begrijpt nu waar de fout zat: 'Ons uitgangspunt was om Turkse, Marokkaanse en Nederlandse vrouwen samen te brengen. Vergeet het maar. Het bleven aparte groepen. Eigenlijk is het ook wel begrijpelijk dat je in je eigen taal wilt praten. Bovendien zijn er tussen de vrouwen uit één land al grote verschillen waarneembaar.'58

Het rapport van Belli uit 1997 biedt ons enig zicht op de organisaties die in de Turkse gemeenschap in Lombok ontstonden tijdens en vooral na het verblijf van Wouters en zijn collega's. Hoe is het hun vergaan en in hoeverre moeten we hun succes zien als een bevestiging van de tendens tot distantiëring tussen de diverse bevolkingsgroepen in Lombok? Zeker is dat de Turkse gemeenschap een hoge organisatiegraad kent en dat deze in de afgelopen tien jaar sterker is geworden. De behoefte om zich afzonderlijk te organiseren kwam hier niet van 'bovenaf' maar van 'binnenuit'. Als ontmoetingsplaats voor althans een deel van de Turkse gemeenschap moet daarbij de sinds 1983 in de Kanaalstraat gevestigde Ulu-moskee een belangrijke rol hebben gespeeld. De moskee, die in 1997 onder leiding stond van twee mannelijke en een vrouwelijke geestelijk leider, omvatte meer dan alleen een gebedsruimte; er was (en is) een winkeltje voor brood, groenten en andere Turkse goederen, er was (en is) een koffiehuis, en circa driehonderd kinderen tot veertien jaar volg(d)en er onderwijs in de koran.59 In 1997 telde de moskee ongeveer driehonderd contributiebetalende leden, terwijl het aantal mensen dat de moskee regelmatig bezocht ongeveer vijfhonderd bedroeg, onder wie ongeveer veertig vrouwen.60 Plannen voor een nieuwe moskee die meer ruimte moet bieden voor culturele en maatschappelijke activiteiten, bestaan al vanaf 1987, maar hebben vooralsnog geen concrete uitwerking gevonden.61 Naast de Ulu-moskee was (en is) er het in 1987 opgerichte Jongerencentrum Ulu dat aanvankelijk was gevestigd op de zolder van de moskee maar sinds 1993 een eigen pand heeft in de Damstraat. De jongerenvereniging telde in 1997 ongeveer tweehonderdvijftig leden en vijfhonderd wekelijkse bezoekers.

Reeds in 1985 werd door enkele Turkse buurtbewoners het Comité Eigenaar-Bewoners opgericht, dat in contacten met de gemeente dikwijls samen optrad met een enkele jaren later opgericht, uit overwegend Nederlanders bestaand comité.62 De inspanningen van deze comités werden beloond: de aanvankelijk door de gemeente ontwikkelde plannen voor sloop werden omgezet in een grootscheepse renovatie. In de jaren negentig volgen de initiatieven zich in snel tempo op. In 1993 werden Het Turks Platform (onder leiding van Yunus Kabas) en het op basisscholen georiënteerde Oudercomité Utrecht-West opgericht.63 Een jaar later volgde de oprichting van de Allochtone Ondernemersvereniging Utrecht-West, met in 1997 28 contributiebetalende en meer dan vijftig niet-contributiebetalende winkels. In 1996 werd de Turks-Islamitische Bond voor Ouderen (TISBO) opgericht. Er zijn zelfs plannen voor een bejaardenhuis voor moslimouderen; een opmerkelijke ontwikkeling die een breuk lijkt aan te geven met de traditie om bij ouderdom op de familie terug te vallen.64

Volgens Belli onderscheidt de Turkse gemeenschap zich zowel op formeel als op meer informeel niveau van de Marokkaanse gemeenschap.65 Ondanks de culturele, politieke en religieuze verscheidenheid onder de Turkse bewoners van de wijk Lombok zou er sprake zijn van een hechte onderlinge band, die onder meer met veelvuldig familie- en vriendenbezoek wordt bestendigd.66 Hautvast citeert de Turkse buurtbewoner Fatih Canak: 'Turken zijn gemakkelijk te verenigen, zij doen graag iets gemeenschappelijk. Bovendien bestaan er al sinds mensenheugenis winkeliersverenigingen in Turkije waar het normaal is dat je voor elkaar zorgt en voor elkaar opkomt.'67 Een Nederlandse buurtbewoner die tijdens ons veldwerk eveneens wees op de relatief grote organisatiedichtheid van de Turkse buurtbewoners, heeft een andere verklaring. Anders dan bij de Marokkaanse nieuwkomers in de buurt zou het opleidingsniveau van de Turkse nieuwkomers zeer divers zijn en zouden zich onder hen dus ook relatief meer hoger opgeleiden met organisatorische ervaring bevinden.68 Het is natuurlijk ook mogelijk dat het toeval is dat zich minder Marokkaanse organisaties in de wijk bevinden. Kijkt men over de grenzen van Lombok, dan krijgt men een ander beeld, met onder andere de Associatie van Marokkaanse Migranten in Utrecht (AMMU) aan de Bemuurde Weerd en een zestal Marokkaanse, tegenover een vijftal Turkse moskees.69

Naar het proces van etnisering verwijst ook de Palestijnse regisseur en filmmaker Rashid Masharawi die van 20 januari tot 15 februari 1997 in Lombok verbleef om een videobrief te maken over het leven van jongeren in deze buurt. Masharawi hield tijdens zijn verblijf in Lombok een dagboek bij dat vertaald als Het Dagboek van Rashid Masharawi op internet is gepubliceerd.70 De verschillende groepen leven nog in veel opzichten apart van elkaar, aldus Masharawi, en ieder klampt zich vast aan zijn eigen cultuur:

'De moslims in Lombok, bijvoorbeeld, vormen een minderheid, maar de moslims binnen deze moslimminderheid, hebben geen gezamenlijke moskee. Er is een moskee voor de Marokkanen. Er is een Turks cultureel centrum alleen voor Turken. De minderheid valt daarom uiteen in andere kleinere groeperingen binnen deze minderheid. De Nederlanders die in Lombok wonen gedragen zichzelf als dorpelingen, omdat ze voelen dat ze omringd worden door buitenlanders. Zij zijn daarom nog Nederlandser geworden. De Nederlandse bar is alleen voor Nederlanders. Zelfs het winkeliersgilde volgt deze lijn. Soms ziet men leden van een bepaalde minderheid rondlopen in zeer traditionele kleding. Marokkanen, bijvoorbeeld, dragen soms jalabiyaas die ik alleen maar heb gezien in oude Marokkaanse films.'

Masharawi constateert dat de allochtonen in de wijk een grote behoefte hebben hun identiteit te bevestigen en te verstevigen:

'Wanneer je een huis binnenkomt waar buitenlanders wonen, Turken bijvoorbeeld, dan zie je dat de muren vol hangen met schilderijen en versieringen die ofwel heel religieus zijn of gewoon heel erg Turks. Deze versieringen schreeuwen uit naar de bezoekers: "Ik ben Turks - Ik ben moslim!" Het lijkt wel alsof deze versieringen slogans zijn die de inwoner nodig heeft om zijn/haar identiteit te handhaven. Deze versieringen zijn externe dingen die hem/haar constant aan zijn/haar vaderland herinneren; en een gekristalliseerde identiteit hebben.'

Medewerkster Emine Gönen van de lokale omroep verbaast zich over het gebrek aan kennis van 'andere culturen' in de wijk. In haar column 'Mijn droom' in het wijkkrantje Ons Eiland geeft deze Turks-Nederlandse Lombokster, die psychologie studeerde en blijkens de tekst vertrouwd is met het cultureel-wetenschappelijk jargon, een genuanceerde analyse:

'Tijdens allerlei "wijkverkenningen", die we verrichten vanuit Media West, worden een aantal vermoedens die ik had min of meer bevestigd: hoewel iedereen gevraagd of ongevraagd zo lyrisch het woord "multiculturele" wijk gebruikt, verbaasde het mij hoe weinig kennis mensen hebben van andere culturen in de wijk. Dat geldt zowel voor bewoners als instanties. De kennis gaat vaak niet verder dan wat oppervlakkige clichés; het feit dat je boerenkool eet wil nog niet zeggen dat je je kan inleven in een Nederlander. Een cultuur is voor mij met name een betekenisstelsel, dat je moet doorgronden. Dat vraagt openheid en energie. Mij heeft het 19 jaar gekost om de Nederlanders echt te begrijpen. Ik ben van mening dat je een cultuur pas echt begrijpt als je aan de manier van kijken of bewegen een Nederlander kan onderscheiden van bijvoorbeeld een Duitser.'71

Uit de bespiegelingen van Masharawi en Gönen kan duidelijk een drietal observaties worden geïsoleerd. Ten eerste: de wijk ontleent haar 'multiculturele' karakter vooral aan de aanwezigheid van verschillende etnische groepen die elkaars aanwezigheid tolereren of die zelfs coulant met elkaar omgaan. De 'multiculturele' kant van de wijk is vooral de buitenkant: verschillende klederdrachten en winkels met inheemse en uitheemse producten. Ten tweede: er is geen sprake van verregaande integratie in de wijk. Nederlanders gaan vooral met Nederlanders om, Turken met Turken en Marokkanen met Marokkanen. Ten derde: de verschillende circuits vertonen vooralsnog eerder de neiging tot het versterken van de eigen identiteit dan tot het loslaten daarvan. Meer dan in hun eigen land zijn de verschillende groepen geneigd zich te omringen met de symbolen van hun 'eigen' identiteit.

Een versierde Riouwstraat daags voor het straatfeest (Foto: Eveline Doelman, 25 juni 1998)

Culturele uitwisseling

Dat etnisering ook samen kan gaan met of wellicht zelfs een voorwaarde is voor culturele uitwisseling, wordt fraai geïllustreerd door Zemzem Yilanci, een Turkse die als kind van acht jaar naar Nederland kwam en nu met haar man en drie dochters in Lombok woont. In een aflevering van het televisieprogramma Lombok kookt... uit 1997 liet zij weten: 'We zijn natuurlijk Turks. De kinderen hebben Turkse ouders. En wij zijn trots op onze cultuur. Maar we wonen ook in Nederland. En dat betekent dat je je moet aanpassen. Dus ik vier ook sinterklaas mee. En de traditionele Turkse feesten.'72

Ook de Turkse Zeynep Kocak heeft zich een aantal 'typisch Hollandse gewoonten' toegeëigend. Nu, na ruim twintig jaar in Nederland, staat zij vooral bekend als de eerste Turkse vrouw in Lombok die kon fietsen. Ze was ook een van de eerste Turkse vrouwen die gingen zwemmen. Nederlandse les heeft ze nooit gehad: ze heeft de taal in de praktijk geleerd. In 1996 nam ze autorijles, en ze leert Turks lezen en schrijven, want dat had ze in Turkije niet geleerd. Op vakantie gaat ze naar Turkije, maar ze verveelt zich er snel en verlangt naar alle dingen die ze in Utrecht en Nederland kan doen - niet in de laatste plaats in de zomer naar de camping gaan!73 In het boekje Een wijk met een eigen smaak: honderd jaar Lombok vertelt zij:

'In drie dagen heb ik leren fietsen. Toch heb ik daarna vijf jaar niet gefietst. Ik schaamde me. Ik was de eerste Turkse vrouw die kon fietsen. Mijn man zei, je hebt niets met andere mensen te maken. We doen het samen. Daar ging ik weer. Als we onderweg Turkse mensen tegenkwamen stapte ik af. Nu word ik boos op Turkse vrouwen die hebben leren fietsen maar het nooit doen omdat ze bang zijn om te vallen. Je moet niet bang zijn. Je moet durven. Ik durf bijna alles. Je moet doorgaan. Sommigen vroegen waarom ik zonodig moest leren fietsen. Hoewel de meesten om mij bleven lachen, gingen ze achter mijn rug om toch ook eens proberen te fietsen.'74

Zeynep Kocak is een soort boegbeeld geworden van de aan de Nederlandse cultuur aangepaste Turkse vrouw van de 'eerste generatie' - niet voor niets wordt zij in publicaties over Lombok graag sprekend opgevoerd.

Het is vooral de combinatie van etnisering en culturele toe-eigening die steeds weer terugkeert. Zo ook bij de Hindoestaanse Rosie uit Suriname die verschillende feesttradities combineert:

'Haar hele huis is versierd voor Kerstmis. Haar driejarig kleinkind kijkt ademloos naar de bewegende kerstman, die op de vensterbank staat. "Die hebben mijn Nederlandse schoonzoon en mijn kleindochter samen gemaakt. Ik pas me wel een beetje aan aan de Nederlandse cultuur. Maar mijn godsdienst en rituelen hou ik. Ik vier Holi-Pagwa, het Hindoestaanse nieuwjaar. Een ander feest is Diwali. Dat is ter ere van de god Lakshmi. Zij geeft gezondheid, voorspoed en welvaart. Ik maak dan Ghie, gekaarde boter, en doe daar lonten in. Dat is net als kerst, overal zet je lichtjes neer. De hindoe-goden komen soms ook in verschijningen naar de mensen. Ik heb in Suriname een reïncarnatie van een god ontmoet. Dat was heel bijzonder."'75

Het is echter opmerkelijk dat er in de literatuur geen voorbeelden te vinden zijn van een uitwisseling in de andere richting. Betekent dit dat die er niet zijn, en dat er onder de Nederlanders sprake is van een overwegende fixatie op de 'dominante' Nederlandse cultuur? Masharawi heeft in elk geval zo zijn bedenkingen:

'Iedereen praat over de multi-cultuur, vooral de mensen in Lombok, alsof ze constant de programma's, die op televisie worden getoond, napraten. De straten, vol met verschillende culturen, nationaliteiten, kleuren, produkten, etcetera. De Nederlanders zijn echter Nederlands; de Marokkanen zijn Marokkaans; en de Turken zijn Turks, enzovoort. Waardoor wordt een straat multi-cultureel? Door het gedrag van de mensen? Door de manier waarmee zij met elkaar omgaan? Door de produkten die verschillende landen vertegenwoordigen? Ik denk dat de produkten, de manier waarop mensen gekleed zijn, de verschillende huidskleuren een wijk de naam "multi-cultureel" geven. Kunnen kleding, gedrag en de produkten van al die verschillende mensen hun land vertegenwoordigen? Worden er in Nederlandse scholen Turkse en Marokkaanse lessen aan Nederlandse leerlingen gegeven? Vieren de Nederlanders de Islamitische feestdagen?'

Het is inderdaad lastig om voorbeelden van toe-eigening van niet-dominante culturen te vinden. Een blijk van tact - van cultuurovername kunnen we hier niet echt spreken - troffen we in het verhaal van Anneke de Jong. Omdat haar huis geen tuintje heeft, zit ze in de zomer vaak buiten op straat, evenals haar Turkse en Marokkaanse buren. Toen in de jaren tachtig de ramadan in de zomer viel, ging Anneke altijd even naar binnen om iets te eten of te drinken, om haar buren het vasten niet moeilijker te maken dan het in die lange dagen al was.76 De professionele verteller Marco Holmer, lid van het Vertelcollectief Utrecht, heeft een programma dat Hodja in Holland heet. Daarin vertelt hij in het Nederlands traditionele Turkse verhalen over Nasreddin Hodja, maar hij laat ze spelen in een Hollands en zelfs Lomboks decor.77 Onderwijzeres Nelly Manders van de Jan van Nieuwenhuyzenschool vertelde ons dat zij Turkse en Arabische verhaaltjes vertelt in de klas, en dito liedjes met de kinderen zingt, maar zij heeft dan ook geen Nederlandse kinderen in haar klas.78

Als er sprake is van toe-eigening van niet-dominante culturen dan moeten we die vooral onder jongeren zoeken. Op de bewaakte speeltuin (met buurthuisfunctie) van het Bankaplein spelen dagelijks kinderen met elkaar in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar. De omgang tussen Nederlandse, Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Indonesische kinderen verloopt hier behoorlijk soepel. De Nederlandse kinderen zijn in de minderheid,. De voertaal van de kinderen is vrijwel steeds Nederlands. Jongens spelen samen tafelvoetbal, terwijl meisjes op het muziekpodium ingestudeerde danspasjes maken op de Türkpop van Tarkan en de hits van de Vengaboys. Natuurlijk treedt in de speeltuin wel groepsvorming op, maar aspecten als leeftijd en geslacht lijken daarbij belangrijker te zijn dan etniciteit.79

Door de buurthuismedewerkers wordt bij activiteiten voor kinderen en tieners een etnisch accent welbewust gemeden. Zo werd op 21 april een kinderfeest in buurthuis Transvaal georganiseerd zonder enige expliciete verwijzing naar het Turkse kinderfeest dat jaarlijks op 23 april plaatsvindt en dat wel de directe aanleiding voor die middag vormde. In de wijkkrant Ons Eiland staat het feest wel aangekondigd als 'Het jaarlijkse 23 april Feest', met als toelichting: 'Deze dag is de Internationale Dag van het Kind'. Onder de talrijke feestgangertjes bevonden zich zowel Turkse als Marokkaanse en Nederlandse kinderen uit de buurt.

Dat ten slotte ook wijkinstellingen voor de tienerjeugd met onmiskenbaar 'multiculturele' namen als jongerencentrum MIX en meidencentrum TUMANE (wat staat voor Turks, Marokkaans, Nederlands) het goed lijken te doen, roept de vraag op in hoeverre de uitwisseling tussen verschillende etnische groepen gebonden is aan generaties, of aan leeftijd. Om een genuanceerd beeld te krijgen van de ingewikkelde processen van culturele interactie zal behalve met dit soort factoren ook rekening moeten worden gehouden met een onderscheid tussen verschillende soorten meer of minder 'geïnternaliseerde' en meer of minder 'bewust inzetbare' culturele uitingsvormen. Een taalcursus zal sommigen aanmerkelijk meer energie kosten dan een vrijblijvende 'multiculturele' sport- en spelmiddag. En ten slotte kan het imago ook verworden tot een icoon, dat met de werkelijkheid weinig te maken heeft.

Groentenstallen in de Kanaalstraat (Foto: Theo Meder, 13 september 2000)

Gentrification

Een andere kanttekening bij het beeld van Lombok als multiculturele voorbeeldwijk is het proces van gentrification, een ontwikkeling die mogelijk juist door de harmonieuze beeldvorming rond de wijk wordt versterkt. Het proces wordt al gesignaleerd bij de koerswijziging van de gemeente in 1988, het jaar waarin het Wijkbureau West - in feite de lokale overheid - werd opgericht en er werd ingezet op stadsvernieuwing.80 Het resultaat waren een grootscheepse renovatie, selectieve sloop en nieuwbouw, waarbij uiteindelijk alles laagbouw bleef.81 Maar veel goeds kon de gemeente niet doen. Reeds in 1989 verscheen er op een muur in de wijk een leus die luidde: 'Houdt Lombok yupvrij.'82 In 1996 was hetzelfde geluid te horen tijdens een inspraakavond waarbij de gemeente voorstelde om ook duurdere woningen neer te zetten. Aanwezigen reageerden verbolgen op deze uitspraak: het zou een wijk worden 'waar overdag geen mens te zien is'. Twee jaar later lijkt het gevaar van 'veryupping' nog niet geweken en volgen in de lokale pers de verwijzingen naar deze ontwikkeling elkaar in hoog tempo op; in maart 1998 spreekt een journalist van het Utrechts Nieuwsblad de verwachting uit dat de minder draagkrachtige etnische minderheden naar goedkopere buurten zullen moeten uitwijken, en de buurt allengs blanker zal worden. Wijkmanager Nancy Kok laat twee maanden later in de wijkkrant Ons Eiland weten dat zij een ontwikkeling voorziet zoals die heeft plaatsgehad in de Utrechtse wijk Wittevrouwen, waar zich veel Nederlandse tweeverdieners vestigden, en zij spreekt in dit verband over het 'verwittevrouwen' van de wijk Lombok.83

Anderen zien veeleer een ontwikkeling waarbij van een echte 'veryupping' geen sprake is, maar waarbij de buurt een bevolking heeft gekregen die er graag wil wonen. Een dergelijk proces werd reeds in 1992 gesignaleerd door de journalist Alfred van Cleef: hij schilderde Lombok af als een wijk waarin allochtonen de meerderheid vormen en waaruit de Nederlanders die het meest tegen de komst van de buitenlanders ageerden, zijn verdwenen. Een politieagent typeerde de wijk in 1997 aldus:

'De Kop van Lombok met de Kanaalstraat als een ruggegraat in het verlengde daarvan en de daarachter wat rustiger delen van Lombok, tonen de eigenschappen van een buurt die, hoewel er ooit sprake is geweest van openlijke vreemdelingenhaat, als voorbeeld kan dienen van hoe een multiculturele wijk hoort te zijn. Lombok heeft zich over de jaren heen ontwikkeld tot een gewilde woonplaats die op een eigenzinnige manier voldoet aan de uiteenlopende eisen van allerlei mensen met verschillende achtergronden. Hierbij valt te denken aan gezinnen met of zonder kinderen, alleenstaanden en studenten. De enige voorwaarde die hier lijkt te gelden, is dat men zich tenminste niet ergert aan het multiculturele karakter van Lombok.84

Geleidelijk aan is de bewonerssamenstelling van de wijk ingrijpend gewijzigd. De rijkere bewoners verhuisden uit de wijk, en ook ouderen en mensen met grotere kinderen verlieten Lombok.85 Slechts enkele ouderen, die (om financiële redenen) niet meer weg konden komen, bleven achter.86 Allochtonen en studenten vulden het openvallende woningaanbod op. Ook jonge huishoudens vonden een huis in de wijk, want in de zijstraten van de Kanaalstraat waren tot voor kort nog woningen te vinden voor minder dan een ton.87 Het zijn deze huishoudens die nu de meerderheid vormen.

Het Volksbuurtmuseum Oud Lombok op het 5-meifestival 1999 Lombok Anders (Foto: Theo Meder)

Beeldvorming: folklorisering en musealisering

Na deze kanttekeningen keren we terug naar de beeldvorming over de wijk. Speciale aandacht verdient dan allereerst de gemeente, die in 1988 haar beleid wijzigde en de 'multiculturele' samenleving bewust begon te 'promoten' onder het motto: leven en laten leven. In een gemeenterapport uit 1989 werden als de aantrekkelijke kanten genoemd, naast ligging dichtbij station en stadscentrum: de betaalbare woningen, de gevarieerde laagbouw die aan een dorp doet denken en ook het multiculturele karakter van de wijk. Als negatief werden genoemd het vuil op straat, de gebrekkige groenvoorziening en het vandalisme.88 In het rapport wordt meermalen een vertegenwoordiger van een buitenlandse organisatie opgevoerd die de rollen omdraait: 'Als er sprake is van discriminatie dan is dat vaak wederzijds. Nederlanders storen zich aan de buitenlandse winkels ("ze nemen alles over") en aan groepjes buitenlandse jongeren (vernielingen). Buitenlanders ergeren zich zeer aan hondepoep op de straat en aan "hoerig" gedrag van Nederlandse vrouwen. Ook vinden zij Nederlanders vaak vies en ongewassen.'89

In een verkennend rapport uit 1994 over de stadsvernieuwing wordt wat betreft Lombok gepleit voor 'versterking van de dynamiek en het multi-cultureel karakter van de wijk Kanaalstraat e.o.'.90 Terugkijkend op de afgelopen jaren kan men vaststellen dat dit geen loze woorden waren. In 1996 kan het Wijkbureau West met geld van de Europese Gemeenschap een begin maken met de uitvoering van het zogeheten Urban-programma, bedoeld om de wijk op het gebied van veiligheid, werkgelegenheid, infrastructuur en sociale samenhang te verbeteren. Voor de plannen is in totaal veertien miljoen gulden beschikbaar gesteld. De 'multiculturele' markt Salaam Lombok wordt onder meer uit die gelden gefinancierd, en ook de zogeheten Wijkwaaier: voor vijftien gulden kan men in het bezit komen van het aantrekkelijk vormgegeven gidsje, met een heus kompas, gekleurde bladzijden (papier en druk) en een tekst die zich laat lezen als een weloverwogen reclamespot voor het 'multiculturele' karakter van de wijk.

In de beeldvorming over de wijk neemt de Kanaalstraat steeds een centrale positie in. Zij was voor en na de Tweede Wereldoorlog een toonaangevende winkelstraat, waar heel Utrecht naar toe kwam.91 Beroemd waren de zogeheten winkelweken die de winkeliersvereniging van 1926 tot en met 1993 organiseerde. Een oudere buurtbewoonster vertelt hierover:

'Die winkelweken zijn altijd onvoorstelbaar gezellig geweest, er was wel eens een vechtpartijtje, maar dat werd altijd weer opgelost. De etalages waren altijd mooi opgemaakt: van Anton de Ru op de Damstraat, van de bloemist Knopper, maar het mooiste waren de slagersetalages. De slagers maakten grote bouwwerken van reuzel en vet. En dan had je prijzen, eerste prijs, tweede prijs, derde prijs, eervolle vermeldingen. En al die prijzen werden iedere keer weer bijgezet. En je liep iedere avond het hele ritueel vijf, zes keer rond, het was gewoon gezellig. De hele Kanaalstraat zag dan zwart van de mensen.'92

De verandering die de straat heeft ondergaan keert in alle rapporten terug, waarbij nu eens het accent ligt op de smaak van vroeger die is verdwenen, en dan weer op de geuren en kleuren die nieuw zijn.

Halverwege de jaren zeventig vestigt de eerste Marokkaan zich met een winkel in de Damstraat (een grote zijstraat van de Kanaalstraat) en enkele jaren later volgt de eerste Turkse groenteboer.93 In de jaren tachtig komen er meer en meer allochtone winkels in de Kanaalstraat en worden veel bestaande winkels overgenomen door Marokkanen en Turken.94 Ondanks vergaande plannen is een zaterdagse markt in de sfeer van de Albert Cuyp niet van de grond gekomen. Druk is het op zaterdag echter wel. Ook veel mensen van buiten de wijk doen hun boodschappen in de Kanaalstraat, aangetrokken door de exotische producten en de lage prijzen.95 Wijnhandelaar Jan Besseling uit de Kanaalstraat zegt hierover in 1996 in het Lombok kookboek:

'Jaren geleden klaagden de mensen als er een Nederlandse winkel verdween en er een Turkse winkel voor in de plaats kwam. Ik vind het wel goed dat die zaken hier gekomen zijn. Er zijn zoveel oude stadswijken die verpauperen en waar de panden dichtgespijkerd worden. Dat gebeurt in Lombok niet: Lombok leeft en trekt veel volk van buitenaf. En volk in de straat doet verkopen.'96

Ook in de regionale pers is de toon inmiddels positief. Een jong stel, Moniek en Chris, dat zich in 1998 in een koopwoning in Lombok heeft gevestigd, zegt in de Westbode: 'Een hartstikke leuke buurt, Lombok. Er wonen hier veel verschillende mensen en dat brengt veel verschillende soorten eten met zich mee. Vrienden van buiten de stad komen op zaterdag hier boodschappen doen.' Nadeel vinden Moniek en Chris wel dat er veel meer zwerfvuil op straat ligt. 'Het lijkt wel of ze hier veel minder schoonmaken,' zegt Chris. 'Misschien dat we zelf maar onze stoep moeten gaan vegen.' (...) 'Het is hier veel volkser allemaal, in de positieve zin van het woord.'97

De wijk heeft - in navolging van Wijk C - sinds 1998 ook een Volksbuurtmuseum, dat eveneens betaald wordt uit Europese Urban-gelden. Het museum wordt beheerd door de Stichting Oud Lombok, die overigens niet alleen uit Nederlanders bestaat. De dagelijkse leiding is in handen van Peter Hagenaar, die ook de festivals Lombok Anders en Salaam Lombok organiseert en die daarmee een van de belangrijkste cultural brokers in de wijk mag worden genoemd.98

Afgezien van een Marokkaanse shellal99 bezit het Volksbuurtmuseum op dit moment weinig voorwerpen die verwijzen naar het multi-etnische karakter van de wijk. Het accent ligt vooral op de voormalige kruideniersfunctie van het pand (met veel memorabilia van De Gruyter, waaronder de 'Snoepjes van de Week'), op het schoolleven van vroeger (met oude schoolfoto's) en op de in Lombok geboren cabaretier en chansonnier Wim Sonneveld. Aanloop heeft het museum tot nu toe vooral van oudere autochtone Lombokkers. Slechts sporadisch wordt het museum bezocht door allochtone buurtbewoners en het is meer dan eens gebeurd dat zij alleen binnenkwamen om te informeren naar de prijs van de uitgestalde weegschaal of koffiemolen. Voor sommige allochtonen heeft het museum kennelijk geen museale uitstraling, maar eerder die van een winkel in tweedehands spullen. Hierbij moet worden aangetekend dat het museum nog volop in opbouw is en dat het wel de doelstelling van het museum is om de geschiedenis van de autochtonen én de allochtonen in de wijk in beeld te brengen. In de nabije toekomst zullen met het oog daarop ook een Turkse en een Marokkaanse werknemer (m/v) in dienst worden genomen.100

Voor zijn werk voor het Volksbuurtmuseum en voor de jaarlijks terugkerende 'multiculturele' markt Salaam Lombok krijgt Hagenaar betaald, maar voor het Lombok Anders Festival werkt Hagenaar op vrijwillige basis. Het festival is een van de activiteiten van een gelijknamige actiegroep die reeds aan het begin van de jaren tachtig werd opgericht als reactie op de negatieve beeldvorming over de wijk in die periode. Uit deze groep van overwegend autochtone, hoger opgeleide links-georiënteerde wijkbewoners ('groene vredesactivisten') is ook het Lombok Anders Koor voortgekomen, gespecialiseerd in 'wereldmuziek'.

Nader onderzoek moet uitwijzen wat nu precies het draagvlak is voor een op initiatief van wijkbewoners opgerichte 'multiculturele' stichting als Lombok Anders; bij het afnemen van de zogeheten TCP wezen diverse respondenten op het sterke besef van lokale identiteit onder de buurtbewoners zoals zich dat in de jaren negentig zou hebben ontwikkeld. Een belangrijker motor dan het 'positieve' beleid van de overheid en de Europese gelden lijkt daarbij het RTL4 programma Ooggetuige te zijn geweest, waarin in februari 1993 een zeer negatief beeld van de wijk werd geschetst en werd aangegeven hoe scherp de tegenstellingen in de wijk zouden zijn tussen de autochtone en de allochtone bewoners. De documentaire riep in ieder geval een storm van protesten op, omdat de bewoners meenden dat er een vertekend beeld van Lombok was gegeven.101

De gemeente Utrecht en verschillende officiële wijkinstanties dragen tegenwoordig graag uit dat Lombok een voorbeeldige 'multiculturele' wijk is. De wijkmanager zegt in het boekje van Hautvast: 'We willen heel graag het multiculturele facet van de wijk benadrukken. Een belangrijk kenmerk van Lombok is het etnische winkelcentrum. We willen dat dit blijft en dat de winkels nog beter gaan functioneren. We hopen dat we de ondernemers ertoe kunnen bewegen om zich te laten bijscholen.'102 Aan de positieve beeldvorming rond de wijk wordt met grote inzet gewerkt. Zo wordt in het Lombok Kookboek de diversiteit van Lombok op culinair gebied benadrukt. Uit gesprekken met wijkbewoners bleek ons overigens dat nogal wat mensen het kookboek in de kast hebben staan, maar dat zij daaruit maar weinig koken.

Het verlangen naar cultivering van de etnische pluriformiteit wordt maar al te duidelijk als we Henk de Kruijk van het Wijkbureau West zijn plannen horen ontvouwen: 'Ik zet in op een NS-dagtocht Lombok rond het jaar 2000.'103 En hiermee wordt van overheidswege nog een stap verder gezet in de musealisering104 en esthetisering van Lombok; de wijk wordt aldus gepromoveerd tot een bezienswaardigheid, tot een toeristische attractie, die de Hollandse folklore van Marken en Volendam moet gaan vervangen door een moderne smeltkroes van multi-etnische tolerantie, veelkleurigheid en exotische koopwaar. Lombok: het multiculturele Madurodam van de 21e eeuw.

Optreden van de Lomboys tijdens Lombok Anders (5 mei 1999; Foto: Theo Meder)

Besluit

In de geschiedenis van de wijk Lombok zoals die hier is geschetst op basis van bestaande literatuur en oriënterend veldwerk in het kader van het zogeheten TCULT-project, valt een aantal culturele processen te onderkennen. In de voormalige arbeiderswijk kende de sociabiliteit aanvankelijk een sterk publiek karakter, maar het sociale buurtleven trok zich in de jaren vijftig en zestig allengs terug in het privé-domein. Met de toenemende individualisering en verburgerlijking van de autochtone bewoners nam de irritatie toe ten aanzien van het straatleven van allochtone nieuwkomers in de wijk.

Alhoewel de Nederlanders zich aanvankelijk behulpzaam toonden ten opzichte van individuele allochtonen, nam de geestdrift af toen de aantallen groter werden. De verschillen tussen 'wij' en 'zij' werden meer en meer uitvergroot; incidenten bleven niet uit. Van bovenaf geregisseerde pogingen tot vereniging en integratie mislukten. Het lijkt erop dat de vorming van samenwerkingsverbanden vanuit de etnische groepen zelf wel werkte.

Kijken we naar culturele toe-eigeningsprocessen bij de verschillende groepen, dan wordt in elk geval in de door ons bestudeerde secundaire literatuur de indruk gewekt dat er sprake is van een eenrichtingsverkeer van de niet-dominante allochtone culturen naar de dominante autochtone cultuur. Het is echter heel goed denkbaar dat dit beeld op basis van voortgezet veldwerk om bijstelling vraagt.

Conflicten in de wijk blijven momenteel uit doordat de mensen die zich het meest ergeren, verhuizen, en hun plaats wordt ingenomen door mensen die het kleurrijke karakter van de wijk wel positief ervaren. De lokale overheid ondersteunt het proces met onder meer stadsvernieuwing en welzijnswerk. De wijk wordt door haar ook heel nadrukkelijk van een positief 'multicultureel' imago voorzien. Een proces van esthetisering doet zijn intrede: in de beeldvorming van Lombok als het sociaal-wenselijke en politiek correcte ideaaltype van de multiculturele samenleving begint de wijk meer en meer omgeven te worden met Lombok-producten en dito happenings. Er valt een proces van musealisering te onderkennen: niet alleen krijgt de wijk een Volksbuurtmuseum, maar er valt zelfs een streven te bespeuren om van de wijk een multicultureel openluchtmuseum te maken. Het enige gevaar is nu dat er een proces van gentrification plaatsvindt: de wijk dreigt onbetaalbaar te worden voor allochtonen, die dan plaatsmaken voor Nederlandse tweeverdieners.

De aanduiding van de wijk als een 'kasbah' heeft in de loop der jaren een geheel andere lading gekregen. In 1985 kopte NRC Handelsblad nog: 'Eens "knappe" wijk Lombok verworden tot de "bidonville" van Utrecht', en het artikel opent met de woorden: 'Wie in Utrecht naar de kasbah vraagt, wordt zonder aarzelen de weg gewezen naar de wijk Lombok.'105 Tijdens onze gesprekken eind 1998, begin 1999 met bewoners van Lombok viel het woord 'kasbah' meer dan eens. Een vrouw uit de Lombokstraat werd, toen zij 21 jaar geleden naar Lombok verhuisde, voor gek versleten dat ze in de 'kasbah' ging wonen. Een vrouw uit de Van Diemenstraat woont nu twaalf jaar in Lombok. Ze gaat regelmatig op bezoek bij haar ouders in de Achterhoek. Als ze dan terugkomt, vindt ze het heerlijk om weer door de 'multiculturele' Kanaalstraat te rijden: 'Dan ben ik weer in de kasbah!' En zo is de kasbah van de Kanaalstraat (en omgeving) in de loop der jaren in plaats van een scheldwoord een geuzennaam geworden.

 

Noten

1. Dit artikel is het resultaat van een voorstudie ten behoeve van het zogeheten TCULT-project. TCULT staat voor: Talen en Culturen van het Utrechtse Lombok en Transvaal. Het is een samenwerkingsproject van linguïsten en volkskundigen, verbonden aan de universiteiten van Utrecht, Tilburg, Amsterdam, Leiden en het Meertens Instituut (Amsterdam). Het onderzoek wordt financieel gesteund door de genoemde instellingen, NWO en de gemeente Utrecht. In het TCULT-project wordt onderzoek verricht naar het NWO-aandachtsgebied van de 'multiculturele en pluriforme samenleving'. Zie voor een projectbeschrijving Bennis e.a. 1998.

2. Het TCULT-project is in oktober 1998 van start gegaan met het afnemen van een taal- en cultuur-peiling (TCP). Er zijn in Lombok a-select bijna driehonderd huishoudens (= tien procent van het totaal aantal huishoudens) geënquêteerd over onder meer thuistalen, taalkeuzes, mediagedrag, feesten, verhalen, muziek, voedsel, gebruiksvoorwerpen en activiteiten buitenshuis. De TCP verschafte ons een (eerste) inventarisatie van de talige en culturele diversiteit van de wijk. Inmiddels is ook een begin gemaakt met het afnemen van diepte-interviews. De eerste resultaten van dit veldwerk worden in dit artikel gepresenteerd.

3. Tot de wijk Lombok wordt veelal het gebied gerekend tussen de Kanonstraat, de Leidse Kade, de J.P. Coenstraat en de Vleutenseweg. Met de wijk Transvaal wordt doorgaans gedoeld op het gebied tussen de J.P. Coenstraat, de Leidse Kade, de Billitonkade en de Vleutenseweg. Als men de wijken slechts aanduidt met Lombok, dan wordt eigenlijk Groot Lombok bedoeld, en dat is dan (Klein) Lombok met Transvaal samen. Van de bovengenoemde begrenzingen gaan we in dit artikel steeds uit. Voor het gemak wordt in het navolgende steeds gesproken over Lombok in de zin van Groot Lombok, dus inclusief Transvaal.

4. Voor een overzicht van de talen in de wijk die de TCULT-onderzoekers in hun steekproef aantroffen: Aarssen en Jongenburger 1999.

5. Lombok (dat is: Groot Lombok) telde op 1 januari 1996 7634 inwoners en 2965 woningen, wat neerkomt op 2,6 personen per woning. Bevolking van Utrecht 1996, 54. Voor de gegevens over Lombok en Transvaal moeten de wijken 75 (Westplein, Damstraat) en 77 (Kanaalstraat west, J.P. Coenstraat) bij elkaar worden opgeteld. Ter vergelijking: geheel Utrecht telde op 1 januari 1996 234.254 inwoners en 98.875 woningen, wat neerkomt op 2,4 personen per woning. Bevolking van Utrecht 1996, 53.

6. Zie tabel 1 (en vgl. tabel 2). Daarnaast wonen er - blijkens de persoonlijke portretten in het boekje Lombok kookboek - ook nog mensen uit China, Indonesië, Afghanistan, Armenië en Bulgarije. Neggers 1998.

7. 'Lombokker jenever al twintig jaar een succes', Ons Eiland, 25 november1998, 7.

8. Neggers 1998.

9. Het 5-meifestival Lombok Anders bestaat sinds 1983. Volgens Wouters kostte het de organisatie aanvankelijk moeite om 'de buitenlanders' actief bij de festiviteiten te betrekken. Wouters 1985, 136. Zie voorts Hautvast 1998, 65-66.

10. Belli 1997, 11.

11. Zie over etniciteit en etnische identiteit onder andere: Eriksen 1993, Romanucci en De Vos 1995, Banks 1996, Welz 1996a, 1996b, 1997, Kaschuba 1997. Zie voorts voor verschillende visies op het gebruik van het concept etniciteit: 'Volkskunde en etniciteit' 1998.

12. Vgl. over de speculatie in de wijk: Beijer e.a. 1980.

13. Wouters 1985, 151. Voorzover bekend heeft dit onderzoek niet geresulteerd in een publicatie. Zie verder Sunier 1984.

14. Kaufman en Verkoren-Hemelaar 1983.

15. Van den Driessche en Paridaen 1989.

16. Wijkperspectief 1994.

17. Belli 1997.

18. Wouters 1985, 73-74.

19. Over een bewoner van een huis in haar straat merkt een vrouw op: 'Nee, dat is geen buitenlander, dat is een Pakistaan.' Wouters 1985, 148 (noot 3).

20. Kaufman en Verkoren-Hemelaar 1983, ii. De door ons uit de literatuur overgenomen terminologie is voor de duidelijkheid steeds tussen aanhalingstekens geplaatst. Zelf hanteren we hier consequent de in het TCULT-project (noot 1) gangbare terminologie en spreken afwisselend over autochtonen, allochtonen en etnische groepen. Zie voor de denotatie, definitie en identificatie van bevolkingsgroepen en de voor- en nadelen van de verschillende opties Extra 1996, 8.

21. De Vette 1998; Hautvast 1998.

22. Huurman z.j., 12; Wouters 1985, 108; Hautvast 1998, 14-21, 73-82.

23. Hierover ook Hautvast 1998, 40-45.

24. Deze sterk vervuilende fabriek werd in 1872 gebouwd aan de Leidse Rijn en in 1986 gesloopt; Hautvast 1998, 38-39. Het saneren van de bodem - er werd 40.000 ton grond afgegraven - kostte tien miljoen gulden.

25.In de Abel Tasmanstraat waar nu supermarkt Golff gevestigd is; Hautvast 1998, 46. Lubro staat voor Luxe Brood- en Banketbakkerij, maar werd in de volksmond wel uitgelegd als: Luie Utrechtse Bakkers Rusten Onderweg. Zie verder Hautvast 1998, 46-48.

26. Huurman [z.j.], 15, 28, 35; Wouters 1985, 108.

27. Huurman z.j., 19-20; Hautvast 1998, 32.

28. Belli 1997, 7; Hautvast 1998, 24, 82.

29. Huurman z.j., 11. Beijer e.a. 1980 hebben de huizenspeculatie in kaart gebracht voor de jaren 1970-1979 voor een zestal straten (Javastraat, Lombokstraat, J.P. Coenstraat, Abel Tasmanstraat, J. Camphuysstraat en Billitonkade). Belli 1997, 9; Huurman z.j., 11-15; Hautvast 1998, 24-25.

30. Wouters 1985, 76.

31. Ibidem, 76.

32. Ibidem, 77-87.

33. Hautvast 1998, 85.

34. Wouters 1985, 87-88.

35. Ibidem, 90-91.

36. Ibidem, 92.

37. Bovenkerk e.a. 1985, 11-13; Wouters 1985, 93-94; Hautvast 1998, 66.

38. Van den Driessche en Paridaen 1989, 6.

39. Wouters 1985, 117.

40. Ibidem, 118-120.

41. Ibidem, 115-116.

42. Ibidem, 145-147.

43. Ibidem, 137.

44. Kaufman en Verkoren-Hemelaar 1983, 103.

45. Hautvast 1998, 65.

46. Wouters 1985, 89.

47. In Transvaal waren bijvoorbeeld twee cafés waar Nederlanders, Turken en Marokkanen gezamenlijk kwamen; Wouters 1985, 121, 150-151. Over de neiging tot terugtrekking onder de oudere Turkse mannen zegt hij: 'Er is bij deze volwassen mannen weinig of geen waardering voor de Nederlandse manier van leven, laat staan dat daarvan aantrekkingskracht zou uitgaan. Het is vrijwel uitgesloten dat deze categorie Turken eigen gewoonten zal laten vallen om er Nederlandse voor in de plaats te stellen.' (151).

48. Wouters 1985, 112-113.

49. In Lombok waren nog zeven andere straatverenigingen.

50. Wouters 1985, 104-106, 108; Hautvast 1998, 69.

51. Wouters 1985, 108-110; Hautvast 1998, 70.

52. Hautvast 1998, 67.

53. De gegevens in de tabel dateren uit 1982, maar de situatie is, althans voorzover het het gedeelte van de Bandoengstraat betreft waar het straatfeest plaatsvindt, nauwelijks gewijzigd.

54. Wouters 1985, 122-128.

55. Ibidem, 128-135.

56. Ibidem, 135.

57. Wouters 1985, 135; Hautvast 1998, 84.

58. Hautvast 1998, 84.

59. Huurman z.j., 8; Belli 1997, 41 en eigen waarneming.

60. De islam schrijft gelovigen voor om vijf maal per dag te bidden. Op de vrijdagmiddag is er een gezamenlijk gebed met de 'hele' islamitische gemeenschap, onder leiding van een voorganger en eventueel voorafgegaan door een lezing of preek, i.e. een vergadering.

61. De nieuwe moskee is voorzien in de Kop van Lombok. Zie Huurman z.j., 8.

62. Volgens Hautvast werd het Comité Eigenaar-Bewoners opgericht door Turken en Marokkanen. In het rapport van Van den Driessche en Paridaen 1989 is echter sprake van het Turks Comité Eigenaar-Bewoners. Hautvast 1998, 25, Van den Driessche en Paridaen 1989, 16.

63. Belli 1997, 40-47.

64. Daarnaast zijn er nog verenigingen die incidenteel in Lombok bij elkaar komen, maar daar niet hun vaste basis hebben, zoals de in 1995 opgerichte Turkse vrouwenvereniging Asena.

65. Belli 1997, 38. Vgl. over de meer losse en informele wijze van organisatie onder Marokkanen ook Strijp 1998.

66. Belli 1997, 36-38, 55.

67. Hautvast 1998, 55.

68. Interview Jan van Wieringen, 10 februari 1999 (bandopname archief Meertens Instituut).

69. Stadsgids Utrecht 1998.

70. Op webpagina's van De Balie in Amsterdam: http://www.balie.nl/dagboek/rashid.html.

71. Gönen 1999.

72. Het citaat is niet letterlijk, maar een parafrase van haar woorden. Zemzem Yilanci is blijkens Neggers 1998, 112 geboren in Gaziantep, in het zuidoosten van Turkije. Wij zagen de herhaling op zaterdag 13 juni 1998 (NPS, Nederland 3, 16.30-17.00 uur).

73. Neggers 1998, 114; ook Hautvast 1998, 90.

74. Hautvast 1998, 90.

75. Neggers 1998, 90. De jongste dochter van Rosie, die in 1996 negentien jaar was, spreekt beter Hindi dan haar moeder; dat heeft ze geleerd van de Indiase video's die ze huurt.

76. Interview Anneke de Jong, 30 december 1998 (bandopname archief Meertens Instituut).

77. Affiche en audio-cassette Marco Holmer: Hodja in Holland (archief Meertens Instituut).

78. Interview Nelly Manders, 10 maart 1999 (bandopname archief Meertens Instituut). In de klas pleegt juf Manders begin december wel uit te leggen dat Sinterklaas eigenlijk een Turk is. Toen de kinderen haar vervolgens vroegen wie Zwarte Piet dan wel was, moest zij toegeven dat het een naar Spanje gehaalde Moorse slaaf uit Noord-Afrika was. Daarop trokken de Marokkaanse kinderen enigszins teleurgesteld de conclusie: 'O, dus Sinterklaas is een Turk, maar Zwarte Piet is een Marokkaan.'

79. Veldwerkobservaties maart en april 1999. Kinderwerker René Kronenburg is al bijna twintig jaar de beheerder van speeltuin Banka; hij heeft het plein omgevormd van een gevandaliseerde hangplek voor opgeschoten jongeren tot een bloeiende speelplek voor kinderen. Op de door ons bezochte speelplaats in het Molenpark (een zgn. Suikerspin-project waar kinderen met verdiende Suikerspin-muntjes speelgoed kunnen huren) speelden vooral Marokkaanse jongens; zij spraken onderling een mix van Berbers en Nederlands. Beheerder Karim is zelf ook Marokkaan.

80. Het Wijkbureau West was vanaf 1 januari 1989 gevestigd in de Da Costakade, later in de Kanaalstraat.

81. Huurman z.j., 11-15; Van den Driessche en Paridaen 1989, 4; Wijkperspectief 1994, 9; Hautvast 1998, 58.

82. Van den Driessche en Paridaen 1989, 9; Hautvast 1998, 28.

83. Van Silfhout 1998; Swieringa 1998.

84. Belli 1997, 36.

85. Als redenen om te vertrekken worden genoemd: 'de slechte naam van de buurt, aanzicht / vervuiling van de woonomgeving, 'zwarte scholen', tanend verenigingsleven, te kleine woning, onzekerheid over de toekomst van de wijk'. Van den Driessche en Paridaen 1989, 9.

86. Tijdens ons veldwerk zijn we verschillende voorbeelden hiervan tegengekomen.

87. Huurman z.j., 11; Van den Driessche en Paridaen 1989, 6, 9.

Economische waarde van de woningvoorraad op 1-1-1995:

 
Lombok/Transvaal
Utrecht-West
stad Utrecht
minder dan ƒ 100.000
75%
39%
13%
ƒ 100.000 - ƒ 120.000
13,5%
18%
17%
ƒ 120.000 - ƒ 140.000
4%
8%
17%
ƒ 140.000 - ƒ 160.000
0%
8%
13%
ƒ 160.000 - ƒ 180.000
4%
8%
11%
ƒ 180.000 - ƒ 200.000
0,5%
2%
9%
ƒ 200.000 - ƒ 300.000
0%
14%
12%
meer dan ƒ 300.000
0%
1%
4%
overig/onbekend
3%
2%
3%

Bron: Utrechtse wijken 1996, 33.

88. Van den Driessche en Paridaen 1989, 3. Zie voor het huidige overheidsbeleid inzake de multiculturele samenleving onder andere: Minderhedenbeleid 1999.

89. Van den Driessche en Paridaen 1989, 8.

90. Wijkperspectief, 13.

91. Hautvast 1998, 62-63.

92. De Vette 1998, 36. Op basis van dit verhalenboekje is overigens ook een video geproduceerd: Dat gevoel van vrijheid. Verhalen uit Lombok. STUT-productie, Utrecht 1998.

93. Hautvast 1998, 51.

94. Huurman z.j., 11-15.

95. Ibidem, 12.

96. Neggers 1998, 24.

97. De Groot 1998.

98. Zie over cultural brokers bijv. Welz 1996a en 1996b, 18-20, 26-28. De 'culturele makelaar' treedt op als een middelaar tussen etnische minderheden en de autochtone meerderheidsgroep, zonder deel uit te maken van de minderheidsgroep.

99. Een (ritueel) wasbekken met waterketel waarin gasten hun handen kunnen wassen.

100. Eigen veldwerkobservaties.

101. Hautvast 1998, 66.

102. Ibidem, 61.

103. Ibidem.

104. Over processen van musealisering en festivalisering zie Welz 1996b.

105. Van der Peijl 1985.

106. De vreemde verdeling van Surinamers naar nationaliteit en etniciteit kan verklaard worden uit het feit dat nagenoeg alle Surinamers gewoon de Nederlandse nationaliteit hebben.

107. Antillianen hebben de Nederlandse nationaliteit.

108. Onder B-landen wordt verstaan 'landen, waarvan de bewoners potentieel of daadwerkelijk doelgroep van het achterstandsbeleid kunnen zijn'. In concreto betreft het landen uit 'Zuid- en Oost-Europa, Azië, Midden- en Zuid-Amerika en Afrika'. Bevolking van Utrecht 1996, 83.

109. De 'A-landen zijn Nederland (A1) en de andere 'rijke' landen (A2)'. In concreto zijn dat landen uit 'Noordwest-Europa, Noord-Amerika, Australië en Japan'. Bevolking van Utrecht 1996, 83.

 

Literatuur

Aarssen, J., en W. Jongenburger, De Taal- en Cultuurpeiling in de wijken Lombok en Transvaal (Amsterdam 1999, in voorbereiding).

Banks, M., Ethnicity: anthropological constructions (Londen 1996)

Beijer, E., J. de Zwart, H. van Rooijen en T. Verhoeven, Een on(t)roerend goed verhaal. Een onderzoek naar de speculatie in de wijk Lombok (Utrecht 1980)

Belli, M., Het kalf en de put. Onderzoeksrapport Nederlandse Politie Academie (Den Haag 1997)

Bennis, H., G. Extra, P. Muysken en J. Nortier (red.), TCULT. Blauwdruk van een NWO-onderzoeksprogramma inzake de multiculturele en pluriforme samenleving (Amsterdam 1998)

Bevolking van Utrecht per 1 januari 1996. Bestuurs Informatie Rapport (Utrecht 1996)

Bovenkerk, F., K. Bruin, L. Brunt en H. Wouters, Vreemd volk, gemengde gevoelens. Etnische verhoudingen in een grote stad (Meppel [enz.] 1985)

Driessche, H. van den, en R. Paridaen, Kijken in Utrecht-West. Gesprekken met bewoners en instellingen in de Kanaalstraat en omgeving. ROVU (Utrecht 1989)

Eriksen, Th., Ethnicity & nationalism. Anthropological perspectives (Londen [enz.] 1993)

Extra, G., De multiculturele samenleving in ontwikkeling: feiten, beeldvorming en beleid. Rede ter gelegenheid van de 69e Dies Natalis van de Katholieke Universiteit Brabant (Tilburg 1996)

Gönen, E., 'Mijn droom', Ons Eiland, 3 februari 1999, p. 13

Groot, J. de, 'Nieuwkomers in de wijk: "Het is hier veel volkser allemaal"', Westbode, 21 juli 1998

Hautvast, S., Een wijk met een eigen smaak. Honderd jaar Lombok (Utrecht 1998)

Huurman, R., De wijkwaaier, wandelen door Utrecht West (Utrecht z.j.)

Jaaroverzicht integratiebeleid Etnische Groepen 1999 ('s-Gravenhage 1998)

Kaschuba, W., Kulturen-Identitäten-Diskurse. Perspektiven Europaïscher Ethnologie. (Berlijn 1997)

Kaufman, P., en N. Verkoren-Hemelaar, De multi-culturele buurt. Een studie naar de positie van en verhoudingen tussen Nederlanders en buitenlanders in een stadsvernieuwingswijk anno 1983. Rapport van de gemeente Utrecht, ROVU, afdeling onderzoek (Utrecht 1983)

Minderhedenbeleid 1999. Jaaroverzicht integratiebeleid etnische groepen 1999 (Den Haag 1998)

Neggers, H. e.a., Lombok kookboek. Een culinair portret van een stadswijk (Utrecht 19987)

Peijl, D. van der, 'Eens "knappe" wijk Lombok verworden tot de "bidonville" van Utrecht', NRC Handelsblad, 24 juli 1985, p. 2 (Serie: Buurten)

Romanucci, L., en G. de Vos (red.), Ethnic Identity. Creation, conflict and accommodation (Londen 19953)

Silfhout, M. van, 'Lombok schept 130 banen met Europees geld', Utrechts Nieuwsblad, 12 maart 1998, p. 13

Stadsgids Utrecht (Utrecht 1998)

Strijp, R., Om de moskee. Het religieuze leven van Marokkaanse migranten in een Nederlandse provinciestad (Amsterdam 1998)

Sunier, Th., 'Onderzoek naar etniciteit onder (mannelijke) Turkse jongeren', in: H. Vermeulen, Etnische groepen en grenzen (Weesp 1984)

Swieringa, P., 'Nancy Kok, de nieuwe wijkmanager van Utrecht-zuidwest: "Het wijkbureau zou eigenlijk in Kanaleneiland moeten zitten"', Ons Eiland 39 (14 oktober 1998), p. 3

Utrechtse wijken in cijfers 1996. West. Utrecht 1996 (Bestuurs Informatie Rapport).

Vette, Frans de, 'Als ik het vertel, zie ik het weer helemaal voor me'. Verhalen uit Lombok. Deel I (Utrecht 1998)

'Volkskunde en etniciteit. Zes interviews', Volkskundig Bulletin 24 (1998) 385-444

Welz, G., 'Public Folklore and Multiculturalism. Interkulturelle Vermittlung als volkskundliches Arbeitsfeld', in: Klaus Roth, Mit der Differenz leben. Europäische Ethnologie und Interkulturelle Kommunikation (Münster [enz.] 1996a) 153-161

Welz, G., Inszenierungen kultureller Vielfalt. Frankfurt am Main und New Yok City (Berlijn 1996b)

Welz, G., Die Praxis der Representation. Zur Darstellung Kultureller Vielfalt in New York City und Frankfurt am Main (Berlijn 1997)

Wijkperspectief Kanaalstraat e.o. Verkorte versie. Projectgroep Wijkperspectief Kanaalstraat e.o. (Utrecht 1994)

Wouters, H., 'De wijk in het midden van de stad. Nederlanders en buitenlanders in de buurt Lombok', in: F. Bovenkerk, K. Bruin, L. Brunt en H. Wouters: Vreemd volk, gemengde gevoelens. Etnische verhoudingen in een grote stad (Meppel [enz.] 1985) 70-153

 

 

Bijlage

Tabel 1

Niet-Nederlandse bevolkingsgroepen in Lombok op 1-1-1996

nationaliteit
etniciteit
Turken
604
967
Marokkanen
685
933
Surinamers106
5
251
Antillianen107
-
37
Grieken
72
96
Italianen
24
31
ex-Joegoslaven
43
69
Spanjaarden
56
58
Overige B-landen108
66
258
A2-landen109
88
457
Totaal
1643
3157
% van de bevolking
21,5 %
41,4%

Bron: Bevolking van Utrecht 1996, 86

Nota Bene: onder nationaliteit wordt hier verstaan: 'De hoedanigheid van tot een bepaalde staat te behoren of daarvan deel uit te maken. Als een persoon meer nationaliteiten heeft dan wordt de eerst genoteerde nationaliteit in het bevolkingsregister als bepalend genomen tenzij één van de andere de Nederlandse is. In het laatste geval wordt de persoon als Nederlander gerekend.' Voor etniciteit wordt in de tabel het 'dubbele geboorteland-principe' gehanteerd: 'De hoedanigheid van tot een bepaald volk (= gemeenschap van bewoners van een land) te behoren of daarvan deel uit te maken. De etniciteit wordt bepaald door het geboorteland van de betrokken persoon, van zijn moeder of van zijn vader. Eerst wordt gekeken naar het geboorteland van de betrokken persoon. Is hij in een A-land geboren dan wordt vervolgens gekeken naar het geboorteland van zijn moeder. Is zij in een A-land geboren dan wordt tot slot gekeken naar het geboorteland van zijn vader' (Bevolking van Utrecht 1996, 83). Met deze opvatting van etniciteit kan dus nog steeds geen onderscheid gemaakt worden tussen bijvoorbeeld een Turk en een Koerd. De verschillen tussen nationaliteit en etniciteit komen voor een groot deel op het conto van naturalisaties. Sinds 1992 nemen naturalisaties aanmerkelijk toe omdat de wet vanaf dat jaar toelaat om ook de eerdere nationaliteit te behouden (Bevolking van Utrecht 1996, 101-106). Bij een totaal van 7634 inwoners in Lombok, leert een kleine rekensom dat de buurt 5.991 mensen met (ook) de Nederlandse nationaliteit herbergt (=78,5 %), en 4477 etnische Nederlanders (=58,6 %).

 

Tabel 2

Niet-Nederlandse nationaliteit in de grote steden en Nederland (1-1-1995)

 

 
Utrecht
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Nederland
Turken
7.330
21.890
22.680
12.840
202.618
Marokkanen
13.555
34.485
17.790
12.535
164.567
Surinamers
515
6.175
2.915
2.715
24.672
overige landen
8.155
53.995
28.629
23.845
387.985
           
Totaal niet-Nederl.
29.555
116.545
72.014
51.935
779.842
           
Totale bevolking
235.625
722.230
598.239
442.937
15.424.122
           
% niet-Nederl.
12,5%
16,1%
12,0%
11,7%
5,1%

Bron: Bevolking van Utrecht 1996, 100

Tabel 3

Spreiding allochtonen in straten Lombok in procenten (1-1-1982)

Sumatrastraat
74
Javastraat
70
Borneostraat
59
Balistraat
58
Daendelsstraat
56
Lombokstraat
55
Van Diemenstraat
54
Bankaplein
50
Riouwstraat
48
Padangstraat
43
2e Delistraat
42
Johan Camphuijsstraat
42
2e Atjehstraat
40
1e Delistraat
33
Abel Tasmanstraat
31
1e Atjehstraat
30
Soendastraat
29
J.P. Coenstraat
28
Vleutenseweg
26,3 (even nrs. t/m 380)
Van Imhoffstraat
25
Kanaalstraat
25
Pieter Bothstraat
23
v.d. Boschstraat
19
Ternatestraat
14
Laurens Reaalstraat
12
Damstraat
11
Bantamstraat
11
Maetsuykerstraat
10
Billitonkade
7.5
Malakkastraat
6
Semarangstraat
5
Kanonstraat
5
Bandoengstraat
4
Leidsekade
4
Van Heutzstraat
--
Medanstraat
--
Palembangstraat
--
van Riebeeckstraat
--

Bron: Kaufman en Verkoren-Hemelaar 1983.