Systematisch en alfabetisch register van plaatsnamen voor Nederland, de Nederlands-sprekende delen van België en Noord-Frankrijk en het noordwesten der Duitse Bondsrepubliek

berustend op
L. Grootaers' en G.G. Kloeke's Systematisch en alfabetisch register van plaatsnamen van Noord-Nederland, Zuid-Nederland en Fransch-Vlaanderen,
herzien en bijgewerkt door W. Pée en P.J. Meertens (1934) en het Systematisch en alphabetisch plaatsnamenregister behorende bij K. Heeroma's Taalatlas van Oost Nederland en aangrenzende gebieden, samengesteld door Teake Hoekema (1955)
uitgegeven door
het Bureau van de Centrale commissie voor onderzoek van het Nederlandse Volkseigen te Amsterdam en het Nedersaksisch Instituut der Rijksuniversiteit te Groningen

Uitgevermij N.V. Standaard-Boekhandel, Amsterdam - Antwerpen, 1962

INLEIDING

In de inleiding van de door Pée en Meertens bezorgde herziene en bijgewerkte uitgave van Dr. L. Grootaers' en Dr. G. G. Kloeke's Systematisch en alfabetisch register van plaatsnamen voor Noord-Nederland, Zuid-Nederland en Fransch-Vlaanderen ('s-Gravenhage, 1934; overgedrukt uit de Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie & Dialectologie, VIII, 1934) is de wordingsgeschiedenis van dit register uitvoerig uiteengezet. Onder verwijzing daarnaar mogen we nu volstaan met er aan te herinneren dat de oudste vorm van het register afgedrukt is in de Handleiding bij het Noord- en Zuid-Nederlandsch dialectenonderzoek ('s-Gravenhage, 1926) van Grootaers en Kloeke. Na het register van 1934 gaf het Amsterdamse Dialectbureau in 1936 en in 1950 nog een gestencilde lijst met aanvullingen uit. In zijn nieuwe vorm bevat het register alle plaatsen uit de eerder verschenen lijsten, vermeerderd met een aantal dat sindsdien bijgevoegd is en bovendien met alle plaatsen die voorkomen in Teake Hoekema's Alphabetisch en systematisch plaatsnamenregister behorende bij K. Heeroma's Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden (1955), vermeerderd met de plaatsen van het gebied dat aan de nieuwe kaart is toegevoegd. De totstandkoming van dit register heeft Heeroma beschreven in De Groninger Taalatlas (Leuvense bijdragen, 4.5 (1955), blz. 20-51).

Voor zijn Groninger Taalatlas heeft Heeroma het nummersysteem van Mitzka's Deutscher Wortatlas (1951) overgenomen en uitgebreid. In zijn hierboven aangehaald opstel heeft hij zijn beweegredenen daarvoor uiteengezet. De Amsterdamse Taalatlas heeft echter steeds het systeem van Kloeke gevolgd, en de Volkskunde-atlas heeft, vooral ook terwille van de aansluiting bij de Taalatlas, dit systeem overgenomen. Ook in de reeks Nederlandse dialect-atlassen onder leiding van Blancquaert en Pée wordt het nummersysteem van Kloeke gebruikt.

In deze nieuwe uitgave van het plaatsnamenregister vindt men de dubbele nummering. In het alfabetisch register is achter elke plaatsnaam eerst het "Groninger", daarna het "Amsterdamse" nummer (indien aanwezig) geplaatst. Het register is drievoudig ingedeeld en bevat achtereenvolgens: 1. een systematisch plaatsnamenregister voor Nederland en de Nederlands-sprekende delen van België en Noord-Frankrijk; 2. een alfabetisch plaatsnamenregister voor Nederland, de Nederlandssprekende delen van België en Noord-Frankrijk en het noordwesten der Duitse Bondsrepubliek; 3. een systematisch plaatsnamenregister voor het onder 2 genoemde gebied. Het eerste register slaat dus alleen op de taal- en volkskunde-atlassen van Nederland en Vlaams-België, het tweede en derde bovendien op de Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden. Het opnemen van de drie registers stelt de gebruiker in staat de op de beide kaarten verschillend aangeduide plaatsen te identificeren. In tegenstelling tot de eerder verschenen

<< p. III | p. IV >>

plaatsnamenregisters zijn de nieuwe registers, zowel het alfabetische als de systematische, thans doorlopend gerangschikt en niet meer landelijk ingedeeld.

Het is in hoge mate hinderlijk en beschamend dat de Nederlandse regering nog altijd verzuimd heeft de schrijfwijze van de plaatsnamen te regelen. België is ons daarin dertig jaar vooruit. Al in 1862 ‹ binnenkort dus honderd jaar geleden ‹ bepleitte de taalgeleerde W. G. Brill een rationele spelling in namen als Akkooi, Aksel, Alfen, Balgooi, Oosterwijk, Renen, Renooi, Zutfen e.d. Een ogenblik scheen het te dagen, nl. toen in 1936 de Lijst der aardrijkskundige namen van Nederland verscheen als een uitgave van het Kon. Nederl. Aardrijkskundig Genootschap en met steun van het Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. De regering voerde de spelling van deze lijst in, maar moest dit besluit al spoedig weer intrekken, toen aan het licht kwam dat de spelling van een aantal gemeentenamen bij de wet geregeld was. Artikel 1, lid 6 van de Spellingwet-1947 bepaalt dat de schrijfwijze van Nederlandse aardrijkskundige namen nader zal worden geregeld bij algemene maatregel van bestuur, maar deze maatregel laat nog op zich wachten. Zo is de spelling van de gemeentenamen nog altijd ongewijzigd gebleven, wat dus betekent dat volkomen zinloze spellingen als Axel, Goirle, Oisterwijk, Yerseke, Zutphen e.d. nog altijd officieel zijn. In Vlaams-België wordt sinds 1929 de naamlijst der gemeenten jaarlijks in het Staatsblad opgenomen in de rationele spelling, voorgesteld door de Commissie voor Toponymie en Dialectologie.

De chaotische spelling van de Nederlandse plaatsnamen stelt de bewerker van een lijst van plaatsnamen voor eigenaardige moeilijkheden, die alleen op te lossen zijn door het doorhakken van knopen. Bij de opstelling van deze lijsten is van het beginsel uitgegaan, zoveel mogelijk te streven naar een spelling die verondersteld kan worden de spelling te zijn die de regering vandaag of morgen zal invoeren. Daarbij bewees de bovengenoemde Lijst der aardrijkskundige namen van Nederland ons uitstekende diensten. Op de spelling van de lijst werd de spellingwet-1947 toegepast.

Bij de Friese namen staat de Friese vorm voorop; daarachter volgt de Nederlandse vorm. Daarbij is als leidraad genomen de spelling der Friese namen uit de lijst "Fryske plaknammen" achterin het Lyts Frysk Wurdboek (1944) van P. Sipma en Y. Poortinga, en uit de Encyclopedie van Friesland (1958).

Voor de spelling van plaatsnamen van Frans-Vlaanderen verwijzen we (blz. 11-12) naar hetgeen daarover gezegd is in het register van 1934. De Nederlandse vorm staat voorop; daarachter de Franse.

Voor de Duitse plaatsnamen is de in Duitsland gangbare spelling gevolgd.

Voor het al of niet aaneenschrijven van plaatsnamen bestaan in Nederland geen vaste regels. We hebben getracht hierin consequent te werk te gaan. Niet aaneengeschreven zijn:
1. Plaatsnamen waarvan het eerste deel een lidwoord is, b.v. De Haar, Den Helder, De Sumarder Tike. Een uitzondering hierop vormen plaatsnamen beginnend met 's, b.v. 's-Hertogenbos.
2. Plaatsnamen van het type Broek op Langendijk, Stad aan 't Haring-

<< p. IV | p. V >>

vliet, Koog aan de Zaan, waarin een voorzetsel de delen van de plaatsnaam verbindt.
3. Plaatsnamen van het type Egmond binnen, Heelweg ten Westen, Lintelo ten Zuiden, Zwaagdijk Noordzijde, Baarle Nassau, waarbij in een plaatsnaam een toevoeging, meestal van geografische aard, is opgenomen om hem te onderscheiden van een naburige plaats van dezelfde naam.
4. Plaatsnamen van het type Klein Linden, Oude Pekela, Nieuw Weerdinge, waarin een Nederlands bijvoeglijk naamwoord deel uitmaakt van de plaatsnamen, indien althans het resterende deel ofwel als zodanig een plaatsnaam is, ofwel met een ander bijvoeglijk naamwoord een andere plaats vormt, b.v. Hoge Zwaluwe, Lage Zwaluwe. Indien het resterende deel een zelfstandig naamwoord is (eigennamen hieronder niet begrepen), worden beide delen aaneengeschreven, b.v. Oudeschild, Rodeschool.
5. Plaatsnamen van het type Hendrik Ido Ambacht, Roelof Arendsveen e.d. die een meerdelige persoonsnaam bevatten.
6. De plaatsnamen School Oostpolder en Kapel Avezaat.

Alle plaatsen die niet bij één van deze groepen horen, zijn aaneengeschreven, dus b.v. Amsterdamseveld, Dongensevaart, Kralingseveer en de plaatsnamen beginnend met Noord-, Zuid-, Oost-, West-, Achter-, Middel-, Neder-, Onder-, Op-, Over-, Boven-, Ter- e.d., als Noordgouwe, Oostende, Onderdijk, Overboelare, Terjoden enz. Hierin is dus afgeweken van het oude voorschrift van De Vries en Te Winkel, dat in de Spellingwet-1947 gehandhaafd is.

In het alfabetisch register wordt niet verwezen naar andere vormen. Wanneer een plaats meer dan één naam heeft, wordt elk van deze op zijn eigen alfabetische plaats opgenomen. Waar dubbelvormen voorkomen zijn ze elk op hun eigen alfabetische plaats opgenomen. Bij De Looi wordt dus niet verwezen naar Wellerlooi, bij Leeuwarden niet naar Ljouwert.

Bij dit register zijn twee kaarten gevoegd, één met de nummering van Kloeke en één met die van Mitzka-Heeroma. In tegenstelling met de eerder gebruikte kaarten is de nieuwe grondkaart van de Amsterdamse atlas, op instigatie van Kloeke, evenals de kaart van Mitzka-Heeroma in Mercatorprojectie getekend, en wel op schaal 1: 500.000 op de 51ste graad N.B.1) De kaart is op deze schaal getekend aangezien bij een kleinere schaal de nummering moeilijk meer te lezen zou zijn.

Het tekenen van een nieuwe kaart gaf de mogelijkheid, de nummering aan te vullen. In de loop der jaren waren er steeds meer plaatsen bijgekomen, waarvoor gegevens binnenkwamen en die dus zowel op de kaart als in de registers moesten worden toegevoegd. Deze nieuwe plaatsen zijn thans op kaart gebracht.

Voor belangstellenden zijn losse exemplaren van de kaarten tegen kostprijs verkrijgbaar bij het Dialectbureau der Kon. Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam. De beide nummerkaarten zijn getekend door de heer A.J.J. de l'Orme, tekenaar bij het Amsterdamse Dialectbureau.

1) Zie hiervoor: G. Kloeke, How can we co-ordinate the linguistic cartography of the world? Orbis 1 (1952), 130-134.

<< p. V | p. VI >>

In het Nederlandse taalgebied verschijnen thans drie taalatlassen: de reeks Nederlandse dialect-atlassen onder leiding van Blancquaert en Pée, de Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland, aangevangen door Kloeke en voortgezet door de Dialectencommissie der Kon. Nederlandse Akademie van Wetenschappen, en de Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden van Heeroma. Elk van deze drie atlassen heeft zijn eigen karakter, maar elk is onmisbaar voor wie zich met de Nederlandse taalgeografie bezighoudt. Daarom is de uitgave van een gemeenschappelijk register een onontbeerlijk hulpmiddel voor de taalgeograaf. Het in vele opzichten moeizame werk van de combinatie der beide registers is verricht door de heer Teake Hoekema, wetenschappelijk ambtenaar bij het Nedersaksisch Instituut te Groningen, daarin bijgestaan door mej. D.J. van Oene, tekenares bij genoemd Instituut. Prof. Dr. C.B. van Haeringen heeft voor de redactie van deze inleiding een aantal waardevolle aanwijzingen gegeven.

<< p. VI | p. VII >>

Aanwijzingen voor de kaart.

Op de kaart zijn de volgende plaatsen afgekort:
Nederland:Nijm.-Nijmegen
Frankrijk:St. Omer-Saint Omer
Duitsland:Altenk.-Altenkirchen
 Bad Godesb.-Bad Godesberg
 Berg. Glad.-Bergisch Gladbach
 Bersenbr.-Bersenbrück
 Brhav.-Bremerhaven
 Bottr.-Bottrop
 C-R.-Castrop-Rauxel
 Eschw.-Eschweiler
 Gelsenk.-Gelsenkirchen
 Gl.-Gladbach
 Lev.-Leverkusen
 Lüdingh.-Lüdinghausen
 Marb.-Marburg
 Mgl.-Mönchengladbach
 Oberh.-Oberhausen
 Ost.-Sch.-Osterholz-Scharmbeck
 Reckl.-Recklinghausen
 W-Eickel.-Wanne-Eickel
 Watt.-Wattenscheid
 Wilhelmsh.-Wilhelmshaven
 Wittl.-Wittlage
Om enkele steden zijn stippellijnen of stukken stippellijn (....) getrokken. Daarmee wordt aangeduid dat de stadsconglomeratie zich ver buiten haar vroegere kern heeft uitgebreid en een aantal dorpen heeft opgeslokt, die daardoor hun eigen karakter geheel hebben verloren, wat ook in het taalgebruik tot uiting is gekomen.

Op het Nederlandse deel van de kaarten zijn de provinciale hoofdsteden en plaatsen met meer dan 40.000 inwoners aangegeven door een dikke cirkel (O). Op het Belgische en Duitse deel is ditzelfde teken gebruikt voor de provinciale, respectievelijk de Kreishoofdplaatsen, maar hier bovendien voor alle plaatsen met meer dan 30.000 inwoners. Voor Nederland zouden dat er te veel geworden zijn. Bij al deze plaatsen zijn de namen op de kaarten vermeld.

Aangezien de polders Markerwaard en Zuidelijk Flevoland tijdens het tekenen van de kaart nog in studie waren, moest hun begrenzing met het nodige voorbehoud worden gegeven. Hetzelfde geldt voor de bruggen van deze polders.

De rijksgrenzen zijn aangeduid met -.-.-., de provinciegrenzen in Nederland en België met - - - - -, de landsgrenzen in Duitsland met (vet) - - - - - , de Kreisgrenzen met ..........

De Nederlands-Franse taalgrens wordt aangogeven door een dunne lijn. Waar die grens niet duidelijk te trekken is wordt hij aangeduid met |||||||

<< p. VII | p. VIII >>

Aanwijzingen voor het register.

1. Bij het alfabetiseren is de ij opgevat als i + j. Aan het begin van een plaatsnaam worden beide letters als hoofdletter (IJ) geschreven.
2. de ä, ö en ü worden gealfabetiseerd als waren ze ae, oe en ue geschreven. Gröblingen staat dus tussen Groden en Groede. Büren en Bueren zijn homoniemen.
3. Duitse plaatsen met ß worden gealfabetiseerd als waren ze met ss gespeld Haßlinghausen komt dus tussen Hasselt en Hassum.
4. Letters met accenten ( ^ ' ` ) worden bij het alfabetiseren als letters zonder accenten beschouwd.
5. Als een plaatsnaam met een lidwoord begint wordt hij gealfabetiseerd alsof dat lidwoord er niet was. Wordt hij daardoor homoniem met een andere plaats, dan komt hij in het register na die plaats te staan. Den Hoorn komt dus na Hoorn; na Den Hoorn komt Hoornaar.
6. Plaatsnamen die niet aaneengeschreven staan worden gealfabetiseerd alsof ze aaneengeschreven waren. Kapelbrug komt dus tussen Kapel Avezaat en Kapel in 't Zand te staan.
7. Als twee spellingen van een plaats in het alfabetisch register op elkaar volgen, komt de tweede niet onder, maar achter de eerste te staan, in hetzelfde lemma. Tussen Ekslo en El vindt men dus het lemma Eksmoarre, Eksmorra.
8. Plaatsen met dezelfde, althans gelijk gespelde namen worden onderscheiden door een toevoeging tussen ronde haken ( ) betreffende hun ligging. Ze worden onderling alfabetisch gerangschikt alsof de toevoeging een deel was van de plaatsnaam.
9. De in 8 bedoelde toevoegingen kunnen, als de plaatsen in verschillende landen liggen, zijn: B(elgië), D(uitsland), F(rankrijk) of N(ederland). Komen in een land verschillende plaatsen voor van dezelfde naam, dan komt tussen de genoemde ronde haken de naam van de provincie: Antwerpen, Drente enz. of die van de Kreis: Leer, Osnabrück enz. te staan. De aanduiding van het land vervalt in dat geval. Liggen tenslotte in eenzelfde provincie of Kreis nog gelijkluidende plaatsen, dan worden voor België de arrondissementen en voor Nederland en Duitsland de gemeenten vermeld. De aanduiding van provincie of Kreis vervalt in dat geval niet. De Belgische provincie Limburg wordt aangeduid als B. Limburg, de Nederlandse als N. Limburg, de Kreis Friesland als D. Friesland, de provincie als N. Friesland.

<< p. VIII | p. IX >>

10. De verbindingsstreep staat in de eerste twee registers, a. in tweelingplaatsen en b. daar waar de officiële spelling der Belgische plaatsnamen hem kent, in het derde register enkel in de tweeling-plaatsen. Verder hebben alle drie registers het spellingvoorschift gevolgd bij plaatsnamen als 's-Gravenhage, 's-Herenelderen enz.
11. Een enkele keer vindt men ook in de systematische registers een toevoeging tussen ronde haken. Dit heeft ten doel, plaatsen te onderscheiden die zeer dicht bij elkaar liggen en dezelfde naam dragen, zoals b.v. in het eerste register onder G 229 en G 231 (= in het derde register u 7, 7 en u 7, 5) respectievelijk Boekelo (gem. Haaksbergen) en Boekelo (gem. Enschede).
12. In de systematische registers vindt men achter een bepaald nummer alle opgenomen vormen van de betreffende plaatsnaam, en wel in Friesland eerst de Friese en in Frankrijk eerst de Vlaamse vorm. Deze vormen worden door komma's gescheiden en een enkele keer door puntkomma's; deze laatste worden alleen gebruikt als er drie of meer vormen voorkomen om de Nederlandse ten opzichte van de Friese, c.q. de Franse, te markeren.
13. De schuine streep (/) wordt gebruikt als scheiding tussen de Groningse en Amsterdamse nummers in het alfabetisch register.