Home

De tijdelijke heiligheid van Pim Fortuyn

Peter Jan Margry

Verschenen op de opiniepagina van Trouw (26 juli 2002)


Hoewel Pim Fortuyn van katholieken huize was, is de kans miniem dat de R.K. Kerk een proces van heiligverklaring voor hem zal starten. Het is in principe wèl mogelijk dat aanhangers van Fortuyn de bisschop van Rotterdam verzoeken daartoe een proces aanhangig te maken en zelf de benodigde gelden voor een langdurige en kostbare canonisatieprocedure bij elkaar brengen. Maar ook dan zullen de controverses rond zijn gedachtegoed en zijn leefwijze vanuit een uitgesproken homosexualiteit het niet erg waarschijnlijk maken dat zo’n verzoek in overweging wordt genomen. Wat dan overblijft is een informele heiliging bij acclamatie door zijn achterban en fans. Heiligheid is immers au fond niet een kerkelijk normatieve kwaliteit, maar een menselijke kwalificatie die (tijdelijk) kan worden toegekend. Dergelijke spontane heiligingsprocessen zijn de afgelopen decennia vaker zichtbaar geworden rond bijzondere publieke persoonlijkheden in een niet-kerkelijke context, zoals bij Martin Luther King, Elvis Presley of Lady Diana. Hoewel het in deze gevallen ogenschijnlijk om profane betrekkingen gaat, is ondertussen uit onderzoek duidelijk geworden dat de bezoekers van hun graven vaak religieuze motieven hebben en deze locaties vaak de betekenis van heilige plaats krijgen. De bezoekers zoeken er rust, inspiratie of steun in momenten van existentiële twijfel, bij ziekte of ongeluk, net zoals in de traditionele bedevaartplaatsen van de wereldgodsdiensten. Is een dergelijke ontwikkeling ook rond Pim Fortuyn vast te stellen?

Opmerkelijk aan de casus Fortuyn is - in tegenstelling tot andere geheiligde personen - het schrille contrast tussen zijn persoon en zijn aanhang. Zijn leefstijl was op zich namelijk weinig exemplarisch. Voor al dan niet kerkelijke heiligen geldt over het algemeen dat de vereerders zich in een aantal opzichten kunnen identificeren met de persoon of zijn levenswijze. Weliswaar had Diana als prinses iets onbereikbaars, niettemin is ze voor ‘gewone’ mensen als persoon een voorbeeld. Bij Fortuyn kan er haast geen groter contrast zijn: een flamboyante intellectueel, een narcistische nicht, een soms poenerige nouveau riche en een experimenterende gay die van exhibitionistische trekken niet wars was. Hoe valt deze asynchroniciteit te rijmen met een aanhang die weliswaar breed geschakeerd in de samenleving is terug te vinden, maar veelal in milieus die zelf weinig met een dergelijke levensstijl op hebben?

Waarschijnlijk was juist de combinatie van het ‘exotische’, het charisma èn zijn simpele boodschap de sleutel die hem tot een uitverkorene maakte. In die context is de afgelopen weken regelmatig het woord ‘messias’ gevallen. Achteraf bezien is een kwalificatie als heilsprofeet of heilbrenger niet eens zo gek. Het maakte zijn snelle opkomst — als een deus ex machina - en de grote acceptatie van zijn gedachtegoed onder brede lagen van de bevolking ongeëvenaard. Zelden heeft een Nederlander in zo’n kort tijdsbestek een zo grote aanhang en invloed gekregen.

Bij de verklaring hiervan spelen mijns inziens twee samenhangende vragen een centrale rol: hoe kon het gebeuren dat zijn gedachtegoed zo algemeen werd eigen gemaakt en geïnternaliseerd en ten tweede waarom had de moord op hem zo’n massaal, ongeënsceneerd rouwbeklag en een verering met uitgesproken religieuze dimensies tot gevolg?

In de postmoderne wereld van de 21ste eeuw zijn de traditionele paradigma’s en wereldbeelden van de gemiddelde burger in de afgelopen decennia op zijn kop gezet. Door de turbulente en grootschalige veranderingen in de samenleving — van globalisering en multiculturaliteit, geweld en onveiligheid etc. — is het immers voor veel mensen moeilijk geworden hun identiteit en positie in de samenleving te bepalen. Twee maatschappelijke ontwikkelingen zijn daaraan in hoge mate verantwoordelijk: een verregaande ontkerkelijking en een breed individualiseringsproces. Tegelijkertijd zijn politiek en bestuur ook steeds verder van de burgers af komen te staan en heerste het gevoel dat verkiezingen geen zin meer zouden hebben. Politiek en bestuur konden bovendien niet goed meer duidelijk maken waar het om ging of concrete oplossingen voor de dagelijkse problemen geven. De charismatische Fortuyn met zijn helder geformuleerde boodschappen en oplossingen vond aldus een uiterst vruchtbare bodem en kon velen direct van zijn ideeën overtuigen. Hij appelleerde aan de dagelijkse sores en daarmee evenzeer aan de existentiële problemen van grote groepen in de Nederlandse samenleving. Min of meer onbedoeld wist hij zich daarmee in het braakliggende terrein van religie en zingeving als heilsprofeet voor de postmoderne samenleving een plaats te verwerven. Hij werd de leidsman die perspectief en zekerheid moest bieden waar de gevestigde orde dat niet kon of wilde.

Het was een missie (of ‘roeping’) die hij zichzelf had opgelegd. Sterker nog, eens vertelde hij — al of niet ironisch — dat hij in feite een instrument was in de handen van God, een God die met hem en de wereld een plan had. Daarmee gaf hij zichzelf de legitimatie voor een messiaanse rol. Daarbij paste ook dat hij steeds vaker sprak over het ‘kruis’ dat hij had te dragen: de bedreigingen, de demonisering, de eenzaamheid, de zware taken etc. De benadrukking van dit lijden en de mededeling dat men hem niet van zijn ‘opgedragen’ taak zou kunnen weerhouden, riepen a priori al het beeld op van een martelaar. Het bleek een visionaire voorafspiegeling van een werkelijk martyrium te zijn. De laatste maanden van zijn leven waren in dat opzicht een finale zoals die ook in christelijke heiligenlevens is terug te vinden.

De collectieve emotie, het nationale rouwen om Fortuyns dood heeft duidelijk gemaakt dat hij niet alleen bij zijn directe aanhangers een snaar heeft geraakt. Met zijn charismatische persoonlijkheid en zijn duidelijke boodschap heeft hij de verstikking van politieke correctheid die Nederland de afgelopen jaren in zijn greep had, weten te doorbreken. Bij veel meer mensen dan alleen de LPF-aanhang heeft Fortuyn een politieke en socio-culturele introspectie en heroriëntatie bewerkstelligd, die een maatschappelijke herverkaveling mogelijk maakte. Zijn plotselinge dood was daarom zo’n schok omdat met hem ook de pas kort gewekte hoop op verandering, vernieuwing en verbetering wegviel. Bij een van de herdenkingsplaatsen plaatste een man dan ook de tekst: ‘we, de zwijgende meerderheid, zijn onze stem kwijtgeraakt’.

De honor van de doorbreking van vastgeroeste patronen wordt hem nu door vrijwel iedereen gegeven. Maar karakteristiek voor de verering van personen of heiligen is dat men hem of haar niet alleen eer betoont, maar dat men hem ook aanroept als voorspreker of bemiddelaar teneinde steun te bieden in fundamentele zaken die het persoonlijk leven raken en waar geen oplossingen voor zijn. Die functie vervulde Fortuyn met zijn heilsboodschappen al bij leven. Maar wie de rouwbrieven bij de verschillende herdenkingsplaatsen heeft gelezen — een bloemlezing gaat in druk verschijnen — bemerkt dat de heilsprofeet Fortuyn nog steeds die rol kan en moet vervullen. Hij wordt gevraagd troost te brengen, steun of hulp te bieden, kracht te geven of als spirituele gids te fungeren. Steeds vaker worden hem door zowel vereerders als journalisten religieuze, goddelijke, profetische en messiaanse kwaliteiten aangemeten.

Of de toegevoegde kwaliteit van heiligheid bij acclamatie ook een zekere duurzaamheid zal hebben, is de vraag. Een politieke en maatschappelijk loutering heeft Fortuyn ondertussen gerealiseerd, maar vanwege de lange intense rouwperiode, vol van rituelen en met een uitgebreide mediale verslaglegging is momenteel ook verzadiging aan het ontstaan. Er werd dan ook opgelucht adem gehaald toen het tweede graf in Provesano werd gesloten en de familie stelde ‘the show is over’. In vergelijkbare situaties waarbij levende personen door hun (plotselinge) dood eveneens een louterend effect op de natie hadden (vgl. Lady Diana of Koning Boudewijn I) ebt de brede verering ook weg.

Wat dit op termijn betekent is onduidelijk. De sociale en culturele impact van Fortuyn is zo groot geweest dat zijn herdenkingsmonumenten een functie zijn gaan vervullen. Zolang de LPF politiek actief is, zal zijn persoon in de aandacht blijven. De spontane heiliging zoals die zich in de afgelopen twee maanden heeft plaatsgevonden en waarbij over Fortuyn voornamelijk slechts positief mocht worden geoordeeld en geschreven en hij boven zichzelf uitgroeide, is te beschouwen als de spontane constructie van een moderne heilige. Ongetwijfeld zal op een gegeven moment ook een deconstructie door de media en zijn volgelingen of vereerders volgen, al was het maar door het tijdsverloop of mogelijke politieke debâcles. De psycho-sociale invloed en religieuze betekenis die Fortuyn nu heeft, hangt namelijk samen met de specifieke problemen en omstandigheden van dit tijdsgewricht. Daarin verschilt hij niet met katholieke heiligen die eveneens een tijdelijke functie of verering hebben gekend. De religieuze dimensie zal in de toekomst steeds verder verlopen, waardoor de herdenkingsmonumenten geen bedevaartplaatsen in traditionele zin meer zullen zijn. Dat was wel het geval in de emotionele en ritenrijke periode na zijn dood, maar ik verwacht niet dat ze ook op langere termijn de verwachtingsvolle heilige plaatsen zullen zijn die een Nederlander voor zijn persoonlijk heil en genezing zal bezoeken. In dat opzicht is Fortuyn met zijn cultus ook een kind, idool of heilige van zijn tijd: intens maar met een korte omloopsnelheid.

 


Dr. P.J. Margry is onderzoeker religieuze cultuur en hoofd van de afdeling Nederlandse Etnologie van het Meertens Instituut te Amsterdam