Thema Grenzen aan Culturele Diversiteit

Enkele hoogtepunten binnen het thema Grenzen aan culturele diversiteit waren de organisatie van de International Workshop on Folk Music Analysis (Van Kranenburg) en de lancering van TweetGenie, een online tool die leeftijd en geslacht van Twitteraars inschat op basis van hun taalgebruik. TweetGenie is een resultaat van het KNAW publiek-private project Taal, Identiteit, Netwerken en Produktgeruchten Op Twitter (Meder). Het verschijnen van TweetGenie trok veel binnen- en buitenlandse media-aandacht.

Theo Meder organiseerde een internationale NWO-CATCH meeting onder de titel Patterns in Narrative Texts, met als keynote sprekers Mike Kestemont (Universiteit Antwerpen) en Tim Tangherlini (University of California).

Projecten

  • Orale transmissie

Bij de mondelinge overlevering (orale transmissie) van volksliederen en volksverhalen treedt enerzijds variatie op; anderzijds blijven sommige elementen van het lied of het verhaal behouden. Dit onderzoek richt zich op de vraag welke structurele en cognitieve elementen onderhevig zijn aan variatie en welke stabiel zijn. Tevens wordt onderzocht hoe het komt dat een lied of verhaal ondanks de variatie herkenbaar blijft. In Orale Transmissie participeren drie onderzoeksprojecten: Tunes & Tales (Computational Humanities, KNAW), FACT (Folktales as Classifiable Texts; CATCH/NWO) en COGITCH (CATCH/NWO). Deze projecten hebben een focus op computational humanities, en beogen structuralistisch onderzoek op basis van twee databases: de Nederlandse Volksverhalenbank en de Nederlandse Liederenbank. Voorts is digitalisering van liederen en verhalen voorzien in nog aan te vragen, extern te financieren projecten (“Digi-Tunes” en “Digi-Tales“). Project in samenwerking met de Universiteit Twente, Universiteit van Nijmegen, Fryske Akademy, Universiteit van Utrecht, Universiteit van Amsterdam, Instituut voor Beeld en Geluid (Hilversum).

Resultaten in 2013: zie voor 2013 wederom de resultaten van de projecten Tunes & Tales (Computational Humanities, KNAW), FACT (Folktales as Classifiable Texts; CATCH/NWO) en COGITCH (CATCH/NWO), en TINPOT (KNAW).

Medewerkers: Louis Grijp (projectleider), Theo Meder (onderzoeker), Martine de Bruin (ontwikkelaar en digi-projectleider) , Maarten van der Peet (ontwikkelaar), Ellen van der Grijn (documentalist) en Marianne van Zuijlen (documentalist)

  • Tunes & Tales

Het doel van het Tunes & Tales project is tweeledig. Ten eerste het ontwikkelen van een formele representatie van melodieën en volksverhalen als (gelaagde) sequenties van motieven (elementaire bouwstenen). De kernvraag in dit subproject is: wat zijn melodische en narratieve motieven, en hoe kunnen melodieën en verhalen zo gerepresenteerd worden als een gelaagde opeenvolging van motieven in een data-structuur, dat het mogelijk wordt om de gegevens op een adequate manier computationeel te verwerken en analyseren. Een volgende vraag is of het mogelijk is om verhalen en melodieën uit de mondelinge overlevering automatisch te laten herkennen op basis van de motieven waaruit ze zijn opgebouwd. Ten tweede een model ontwerpen dat de variatie verklaart en voorspelt die optreedt in melodieën en verhalen gedurende het proces van mondelinge overlevering. Het projectteam bestaat uit twee AiO’s, een postdoc en een wetenschappelijk programmeur. Internet: http://www.elab-oralculture.nl/tunestales. Project in samenwerking met: Fryske Akademy, Universiteit van Amsterdam, Universiteit Twente, Universiteit Utrecht, Radboud Universiteit.

Resultaten in 2013: Peter van Kranenburg en Berit Janssen organiseerden de 3rd International Workshop on Folk Music Analysis op 6 en 7 juni. Met een interdisciplinaire en internationale deelnemersgroep van ca. 45 personen mag deze workshop een succes genoemd worden. Verder verscheen van Peter van Kranenburg een artikel in het Journal of New Music Research en presenteerde hij nieuw werk over melodische cadensen op de conferentie Music and Technologies in Kaunas. Er is een start gemaakt met een onderzoek naar relaties tussen tekst en muziek (Peter van Kranenburg en Folgert Karsdorp), waarin rijm en metrum een centrale rol spelen. Berit Janssen heeft een uitgebreid survey over algoritmes voor pattern discovery geschreven en gepresenteerd tijdens het Symposium for Computer Music Multidisciplinary Research in Marseille. Daarnaast heeft ze de basishypotheses voor haar project gepresenteerd tijdens de tweejaarlijkse conferentie van de Society for Music Perception and Cognition. Folgert Karsdorp presenteerde nieuw werk over het herkennen van motieven in volksverhalen tijdens de BENELEARN conferentie. Verder verscheen van zijn hand in het Tijdschrift voor Nederlandse Taal en Letterkunde een artikel ter gelegenheid van de benoeming tot hoogleraar aan de UvA van Karina van Dalen-Oskam over het herkennen van volksverhaalgenres op basis van openingsformules. Na een wervingprocedure zijn drie onderzoeksmedewerkers aangesteld in het project: Marten van der Meulen (tales), Jorn Janssen (tunes) en Sanneke van der Ouw (tunes).

Medewerkers: Louis Grijp (projectleider, promotor), Theo Meder (projectleider, co-promotor), Antal van den Bosch (adviseur, promotor Radboud Universiteit), Martine de Bruin (database administrateur), Ellen van der Grijn (collectiespecialist), Henk Jan Honing (adviseur, promotor Universiteit van Amsterdam), Berit Janssen (AiO Tunes), F. de Jong (Universiteit Twente), Folgert Karsdorp (AiO Tales), Peter van Kranenburg (postdoc, co-promotor), Marïet Theune (adviseur, co-promotor Universiteit Twente), Remco Veltkamp (Universiteit Utrecht), Arjen P. Versloot (adviseur, promotor Fryske Akademy), Frans Wiering (Universiteit Utrecht), Marianne van Zuijlen (documentalist).

  • Melodic stability in oral transmission

Bij het onderzoek van varianten van Nederlandse volksliederen blijkt dat sommige delen van melodieën heel erg verschillen van elkaar, terwijl andere delen van de melodieën juist heel erg op elkaar lijken. Voor dit laatste fenomeen, de stabiliteit van de melodieën, worden in het promotieonderzoek “Melodic stability in oral transmission” mogelijke verklaringen gezocht.

Resultaten 2013: wetenschappelijk artikel, vier lezingen, organisatie Third International Workshop on Folk Music Analysis, gastcollege aan de Universiteit van Amsterdam en begeleiding van een stagiair.

Medewerker: Berit Janssen (promovenda)

  • Computationele modellering van de overlevering van volksverhalen op basis van motiefstructuren

Binnen het project Tunes & Tales doet Folgert Karsdorp onderzoek naar variabiliteit en stabiliteit in de (mondelinge) overlevering van Nederlandse volksverhalen. Hierbij wordt gezocht naar de kleinste narratieve informatie-eenheden binnen verhalen: de motieven. Enerzijds is er de opdracht om motieven automatisch te onderkennen en een dergelijke tool toe te voegen aan de Nederlandse Volksverhalenbank. Op basis van taal moet de computer kunnen reconstrueren wie de actor is, wat de handeling is en tegen welk achterdoek; identificatie hiervan zal leiden tot het identificeren van veel verhaalmotieven. Anderzijds moet onderzoek worden gedaan naar stabiele en variabele patronen binnen dezelfde verhaaltypen: welke motieven zijn onmisbaar en onverplaatsbaar, welke motieven verschuiven, verdwijnen of worden vervangen? Valt er een model op te stellen waarmee variatie in mondelinge overlevering adequaat te analyseren en begrijpen valt?

Resultaten 2013: twee wetenschappelijke artikelen

Medewerker: Folgert Karsdorp (promovendus)

  • Computational Modelling of Songs and Tales in Oral Transmission (werktitel)

Volksliederen en volksverhalen ondergaan veranderingen wanneer ze in mondelinge cultuur van mond tot mond overgeleverd worden. Desondanks behouden ze in meerdere of mindere mate hun herkenbaarheid als verhaal- of melodietype. Met behulp van computationele analyse en computationele modellering wordt dit fenomeen onderzocht. Een empirische benadering wordt gevolgd met de volksliederen en volksverhalen uit de collecties van het Meertens Instituut als primaire onderzoeksdata. Dit draagt bij tot beter begrip van melodieën en verhalen en daarmee van de menselijke muzikaliteit en het menselijk vermogen verhalen te vertellen en te begrijpen.

Resultaten 2013: vier wetenschappelijke artikelen, boekredactie (Proceedings of the Third International Workshop on Folk Music (FMA2013)), twee lezingen, organisatie Third International Workshop on Folk Music Analysis, onderwijs aan de Universiteit Utrecht.

Medewerker: Peter van Kranenburg (postdoc)

  • Folktales as Classifiable Texts (FACT)

In het FACT project wordt er software ontwikkeld die het mogelijk maakt om de Nederlandse Volksverhalenbank automatisch te verrijken met meta-data als taal, namen, trefwoorden, genre, een samenvatting en een catalogus-classificatie als volksverhaal-type. Er zullen tools worden ontwikkeld die zullen worden geïntegreerd in de database. Daarnaast zal er onderzoek worden verricht naar classificatie-systemen en de mogelijkheid om de computer corpora aan volksverhalen automatisch te laten classificeren en clusteren, bij voorkeur op inzichtelijker manieren dan het voorheen door mensen is gedaan. De classificatie-algoritmes die in dit project worden ontwikkeld zullen als gebruiksvriendelijke tools worden toegevoegd aan de database om annotatie en onderzoek van het volksverhaal-corpus te vergemakkelijken. Door van de verschillende tools gebruik te maken, wordt het mogelijk om de variabiliteit in mondelinge en schriftelijke overlevering te bestuderen, en kan er meer inzicht verkregen worden in de voor- en nadelen van menselijke en geautomatiseerde classificatie en clustering. Project in samenwerking met de Universiteit Twente.

Resultaten in 2013: als een algemene introductie op het structuralistische volksverhaalonderzoek schreef Theo Meder in 2012 het nieuwjaarsboekje Avonturen en structuren: Op zoek naar de bouwstenen van volksverhalen, dat in 2013 als relatiegeschenk werd rondgestuurd. Tevens publiceerde Meder in 2013 een review van het congres Corpora Ethnographica Online, gehouden in Rostock in 2012. AiO Dong Nguyen schreef samen met Dolf Trieschnigg en Mariët Theune het paper Folktale Classification using Learning to Rank dat verscheen in Proceedings of the 35th European Conference on IR Research, 2013, pp. 195-206. Postdoc Dolf Trieschnigg schreef samen met Dong Nguyen en Mariët Theune het paper Learning to Extract Folktale Keywords dat werd gepresenteerd tijdens de ACL 2013 workshop op het congres Language Technology for Cultural Heritage, Social Sciences, and Humanities, Sofia, Bulgaria, 2013. Voorts schreef Trieschnigg samen met Dong Nguyen en Theo Meder het paper In Search of Cinderella: A Transaction Log Analysis of Folktale Searchers dat verscheen in de Proceedings of the first ACM SIGIR Workshop on the Exploration, Navigation and Retrieval of Information in Cultural Heritage, Dublin, Ireland, 2013. In het jaar 2013 is door programmeur Iwe Muiser de nieuwe versie van de Nederlandse Volksverhalenbank afgeleverd, een database die nu internationaal compatible is, en waarmee men nog veel preciezer kan zoeken. Op 13 december organiseerde FACT op het Meertens Instituut de CATCH-meeting onder de titel Patterns in Narrative Texts, een succesvolle bijeenkomst met bijdragen van keynote speakers Mike Kestemont (Universiteit van Antwerpen) en Tim Tangherlini (UCLA).

Medewerkers: Antal van den Bosch (copromotor Radboud Universiteit Nijmegen), Djoerd Hiemstra (Universiteit Twente), Franciska de Jong (promotor Universiteit Twente), Theo Meder (senior onderzoeker), Iwe Muiser (wetenschappelijk programmeur), Dong Nguyen (AiO), Mariët Theune (co-promotor Universiteit Twente), Dolf Trieschnigg (postdoc), Marianne van Zuijlen (documentalist).

  • COgnition Guided Interoperability beTween Collections of musical Heritage (COGITCH)

COGITCH heeft tot doel om de muziekarchieven van het Meertens Instituut en Beeld en Geluid (Hilversum) en andere verspreide bronnen beschikbaar te maken in een interoperabel zoeksysteem, waar zowel het grote publiek als muziekwetenschappers gebruik van kunnen maken. Hiervoor moeten opnames worden gedigitaliseerd en geannoteerd met semantische metadata. Een essentieel onderdeel van COGITCH is een vorm van ‘content-based retrieval’ waarmee naar muziek gezocht kan worden op basis van muzikale kenmerken die door de beoogde gebruikers als relevant worden gezien. In de ontwikkeling van de retrieval methodes wordt een top-down benadering gebruikt, van muzikale kennis en cognitieve psychologie naar het identificeren en verwerken van geluidskenmerken. COGITCH kent drie met elkaar verweven doelstellingen: * het ontwerpen en ontwikkelen van een nieuwe ‘crowdsourcing’ infrastructuur waarin luisteraars annotaties kunnen aanbrengen, waaruit relevante kenmerken kunnen worden afgeleid; * de ontwikkeling en implementatie van nieuwe muzikale ‘thumbnail extractors’ en muziekgelijkenis-methodes, gebaseerd op deze cognitief relevante kenmerken; * de ontwikkeling van een generieke, interoperabele zoekinfrastructuur om de collecties van beide instellingen te ontsluiten, met gebruikmaking van ‘content-based retrieval’-methodes. Internet: http://www.cs.uu.nl/research/projects/music. Project in samenwerking met de Universiteit Utrecht, afdeling Informatica, Universteit van Amsterdam Muziekcognitie, Beeld & Geluid, NPO.

Resultaten in 2013: De partners van Beeld &Geluid, de Universiteit Utrecht en de Universteit van Amsterdam ontwikkelden Hooked!, een game waarin luisteraars annotaties kunnen aanbrengen. Deze game levert data op voor het music retrieval-onderzoek.

Medewerkers: Jan van Balen (AiO), Dimitrios Bountouridis (wetenschappelijk programmeur), Maarten Brinkerink (Beeld en Geluid), Martine de Bruin (projectleider Nederlandse Liederenbank), Louis Grijp (onderzoeker), Esther Herder (NPO), Henkjan Honing (UvA), Peter van Kranenburg (expert Computational Musicology), Johan Oomen (Beeld en Geluid), Remco Veldkamp (UU Computer Science), Anja Volk (UU Computer Science), Frans Wiering (UU Computer Science).

  • TINPOT (Taal, Identiteit, Netwerken en Produktgeruchten Op Twitter)

Veel onderzoek op het Meertens Instituut staat van oudsher in het teken van veranderlijkheid, zoals onderzoek naar dialectvariatie, jongerentaal en mondelinge overlevering van verhalen en liederen. Met de digitalisering van de samenleving wordt het steeds aantrekkelijker om analyses toe te passen op grote hoeveelheden digitale data die al voorhanden zijn. Twitter als sociaal medium herbergt een enorm reservoir aan talige data en informeert van seconde tot seconde over sociaal gedrag en meningen/oordelen. Het bureau Teezir doet in opdracht van bedrijven reeds onderzoek naar produktreputaties in sociale media. Er kan aan de hand van een grote hoeveelheid trainingsdata een module ontwikkeld worden die in staat is om op basis van taalgebruik uit te maken in welke leeftijdscategorie iemand valt, of men een man of een vrouw is, hoe groot iemands netwerk is, en of iemand een opinieleider of een trendvolger is. Vervolgens kunnen produktgeruchten gevolgd worden van begin tot eind. Produktgeruchten behoren ten dele tot de volksverhalen die we broodjeaapverhalen noemen (bijv. over beton in eikenhouten meubelen, kankerverwekkende toegevoegde E-stoffen, slachtafval in frikadellen, regenwormen in hamburgers van McDonald’s, schadelijke straling van mobiele telefoons of zendmasten etc.). De module kan dan analyseren in welke groepen bepaalde produktgeruchten circuleren (leeftijdsgroepen, mannen, vrouwen) en langs welke netwerken en kanalen. Er kan een sentimentanalyse worden losgelaten op de produktgeruchten: welke positieve of negatieve oordelen worden er geveld? Hoe stabiel blijven de geruchten? Is het steeds een kwestie van letterlijk retweeten, of veranderen mensen de boodschap of voegen ze een commentaar toe (bijv. lol of een mededeling met een #)? De variatie van mededelingen op Twitter vertoont zekere overeenkomsten met variatie in de mondelinge overlevering van geruchten. De analyses bieden meer zicht op hoe produktgeruchten zich verspreiden, in welke groepen, wiens mening belangrijk gevonden wordt, welke imago’s er aan producten verbonden zijn en hoe de geruchten kunnen veranderen. Het onderzoek kan leiden tot aanbevelingen hoe bedrijven zich kunnen/moeten wapenen tegen bepaalde negatieve geruchten. Voor de module is nog geen voorwerk gedaan, maar er bestaan bij Teezir al wel technieken om produktgeruchten te monitoren. Project in samenwerking met de Universiteit Twente, Teezir BV, Utrecht.

Resultaten in 2013: het is in 2013 niet gelukt om een student computer science te engageren (al hadden er wel enkele kandidaten gesolliciteerd). Besloten is om gebruik te maken van de diensten van Dong Nguyen en Dolf Trieschnigg van het FACT-project. De twee annotators Daphne van Kessel en Charlotte van Tongeren hebben zich voorbeeldig van hun taak gekweten: zij annoteerden 5565 Twitter-accounts op geslacht, leeftijd en andere identificerende kenmerken. Taalkundige Rilana Gravel slaagde erin om met goed gevolg haar masterscriptie te schrijven Tell me what you tweet and I tell you who you are: An analysis of language use on Twitter. Directe begeleiders waren Leonie Cornips en Marc van Oostendorp. Daarnaast heeft Rilana Gravel nog een extra aanstelling van een maand gekregen om een wetenschappelijk artikel over het onderwerp te schrijven voor een sociolinguïstisch tijdschrift. Samen met Meder heeft Gravel een presentatie gegeven van de resultaten van TINPOT op een e-Humanities bijeenkomst op het NIAS in Wassenaar. Het meest in het oog springende resultaat dat TINPOT opleverde, is voornamelijk ontwikkeld door Dong Nguyen: de TweetGenie. Zie www.tweetgenie.nl . Op basis van taalgebruik in tweets kan TweetGenie uitmaken of er sprake is van een man of een vrouw, en bepalen hoe oud de twitteraar ongeveer is. TweetGenie behaalde opmerkelijke resultaten: als mensen zich al twitterend gedragen naar hun leeftijd en geslacht, dan is TweetGenie vrij accuraat in het raden. Wat voor zowel mensen als TweetGenie het moeilijkst te bepalen is, is de leeftijd van mensen boven de 35, omdat dan het taalgebruik niet zo veel meer verandert. Uit een toegevoegde game blijkt dat TweetGenie beter en zeer zeker sneller dan mensen is in het raden van geslacht en leeftijd. TweetGenie was korte tijd een trending topic op Twitter, en kreeg aandacht in belangrijke media zoals de NOS, de Volkskrant, Computeridee, de New York Times en Time Magazine. Nguyen en Gravel hebben op de Seventh International AAAI Conference on Weblogs and Social Media aan de MIT in Cambridge, Massachusetts (USA), hun bevindingen met TweetGenie gedeeld met een internationaal wetenschappelijk publiek. Het resterende TINPOT-geld gaat gespendeerd worden aan extra annotaties op het terrein van microvariatie in retweets en (streek)taalgebruik – met name Limburgs en Fries. Een aanvraag voor een doorstart van TINPOT als TWIDENTITY heeft het niet gehaald, maar de aanvraag zal nogmaals worden ingediend bij NWO.

Medewerkers: Rilana Gravel (stagiaire), Daphne van Kessel (student-assistent), Charlotte van Tongeren (student-assistent).

  • Achttiende-eeuwse bellenspeelklokmuziek in Nederland

Dit onderzoek richt zich op het muziekrepertoire van bellenspeelklokken in achttiende-eeuwse Nederlandse huiskamers en daarmee ook op het achttiende-eeuwse muziekrepertoire in Nederland in algemenere zin. In deze periode hadden steeds meer mensen een klok in hun bezit, die elk (half) uur een melodie speelde. Een groot aantal van zulke klokken is overgebleven; deze vormen een belangrijke bron in onderzoek naar achttiende-eeuwse muzikale smaak in Nederland. Er wordt geïnventariseerd welke melodieën door de klokken gespeeld werden en hoe dit zich verhoudt tot andere achttiende-eeuwse repertoires. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan wie de eigenaren van de klokken waren en wat hun invloed was op de muziekkeuze. Bovendien wordt gekeken naar hoe bestaande melodieën gearrangeerd werden voor de speelklokken en naar wat we kunnen leren over historische uitvoeringspraktijk van deze muziekprogramma’s.

Resultaten 2013: 1 wetenschappelijk hoofdstuk in boek.

Medewerkers: Louis Grijp (promotor, begeleider), Marieke Lefeber (OiO).

  • Verhaalrepertoires en vertelcultuur

Onderzoek naar vertelcultuur en verhaalrepertoires in Nederland, van individuele personen en van groepen, in heden en verleden.

Resultaten in 2013: onder de paraplu van dit project vallen weer meerdere interviews, gastcolleges, lezingen, panels, artikelen en een bundel. Theo Meder gaf onder meer een lezing op een Nederlands en een internationaal congres over de recente algemene tendens om meer sprookjesfilms te produceren voor (jong)volwassenen in plaats van voor kinderen. In deze films worden de aloude elementen van geweld, wreedheid, erotiek en sexualiteit geherintroduceerd. Over dit fenomeen gaf hij ook interviews en publiceerde hij een artikel. Verder verscheen er in 2013 de bundel met bijdragen van het door Meder in 2012 georganiseerde symposium Van Kikvors tot Droomprins: de Wording van het Sprookje bij uitgeverij Verloren.

Medewerker: Theo Meder (onderzoeker).

  • Popularization and media strategies (1700-1900)

Het project Popularization and media strategies (1700-1900) analyseert het proces van selectie en aanpassing in Nederlandse populaire literatuur uit de achttiende en negentiende eeuw. Doel is onder meer om vast te stellen of veranderingen in de productie en distributie samenvielen met inhoudelijke veranderingen. Liedjes en centsprenten staan bij dit onderzoek centraal. Een belangrijke achterliggende vraag van dit project is of het populariseringsproces heeft geleid tot een toenemende eenvormigheid of juist een grotere diversiteit van de populaire cultuur in Nederland. Project in samenwerking met de Universiteit Utrecht -OGC.

Resultaten in 2013: Roeland Harms heeft dit jaar zijn postdoc project afgerond en een artikel over Van Speyck prenten in een Italiaanse bundel gepubliceerd. Van AiO Talitha Verheij is een artikel geaccepteerd (The dissemination of a fairy tale in popular print: Cinderella as a case study) voor een internationale bundel over Assepoester. Ze vordert gestaag met het schrijven van haar proefschrift. Jeroen Salman heeft op 1 juli een lezing gehouden in Gotha/Erfurt over centsprenten (The international, intermedial and rebellious dimensions of popular print culture in the Netherlands (1700-1900)) voor een onderzoeksseminar van het Onderzoekscentrum in Gotha. Er zijn voorbereidingen getroffen voor een publieksbundel Sterke verhalen. Vijf eeuwen vertelcultuur en een gelijknamige tentoonstelling bij de afdeling Bijzondere collecties van de UB Amsterdam.

Medewerkers: Jeroen Salman (projectleider OGC), Louis Grijp (promotor), Roeland Harms (OGC), Talitha Verheij (OGC).

  • Nederlandse Liederenbank: actualisering, verrijking en uitbreiding

De Nederlandse Liederenbank bevat metadata (beginregel, refrein, wijsaanduiding etc.) van meer dan 125.000 Nederlandse liederen, vanaf de Middeleeuwen tot in beginsel het heden. Van een aantal liederen zijn ook de volledige teksten en/of de muziek opgenomen. De database is sedert 1990 veel geraadpleegd door wetenschappers en publiek en moet ook in de toekomst duurzaam beschikbaar blijven als onderzoeksinstrument. De invoer van de gegevens is voornamelijk geschied, en geschiedt nog steeds, via tijdelijke, meest extern gefinancierde projecten. Daarnaast worden bestaande beschrijvingen verrijkt, bijvoorbeeld door gegevens en/of volledige teksten en melodieën toe te voegen. Los van invoer en dataverrijking vergt de database ook onderhoud: aanpassingen, verbeteringen en aanvullingen in zowel content als software. Project in samenwerking met diverse partners.

Resultaten in 2013: in 2013 werden door collectiespecialisten Ellen van der Grijn, Annemieke Arendsen, m.m.v. Tineke Tegelaers en 2 stagiairs, ruim 4.400 liedbeschrijvingen toegevoegd aan de Nederlandse Liederenbank, de meeste in het kader van de projecten ‘Dutch Songs On Line’ en de ontsluiting van de cd-collectie van het Meertens Instituut. Hiermee komt het totaal aantal beschreven liederen op c. 160.000. Verder werden door Ellen van der Grijn en anderen (stagiairs, studenten) honderden melodieën beschikbaar gemaakt in symbolische muzieknotatie. Er werden bijna 250 nieuwe bronbeschrijvingen gemaakt, waarvan vele met verwijzing naar een digitale resource (scan, full text) op zowel de eigen website als die van diverse andere instellingen. Er werden c. 190 ‘vragen uit het land’ beantwoord.

Medewerkers: Martine de Bruin (technisch ontwikkelaar), Ellen van der Grijn Santen (informatiespecialist), Louis Grijp (onderzoeker).

  • Dutch Songs On Line

Met dit project moet het probleem worden opgelost dat de Nederlandse Liederenbank weliswaar metadata van zeer veel liederen bevat, maar weinig volledige teksten. In Dutch Songs On Line worden zo’n 100.000 liedteksten toegevoegd uit de periode tot 1900, zo veel mogelijk in gedigitaliseerde vorm. Om die adequaat te kunnen doorzoeken wordt een ingrijpende aanpassing van de database-applicatie doorgevoerd, die nu op XML-leest wordt geschoeid. Het nieuwe onderzoeksinstrument wordt beproefd in een werkgroep onderzoekers die zich bezighouden met problemen rond de identiteit van zingende groepen uit de vroeg-moderne periode. Deelproject van ‘Nederlandse Liederenbank: actualisering, verrijking en uitbreiding’, in samenwerking met de Universiteit Utrecht en DBNL.

Resultaten in 2013: onderzoeksassistent Annemieke Arendsen (Universiteit Utrecht, gedetacheerd) voerde ook dit jaar enkele verrijkingsslagen uit in de Nederlandse Liederenbank (zie ook ‘Nederlandse Liederenbank: actualisering, verrijking en uitbreiding’). Samen met collectiespecialist Ellen van der Grijn en 2 stagiairs voegde ze 4.000 nieuwe liedbeschrijvingen toe. Er werden meerdere slagen uitgevoerd om de dataverzamelingen van de Liederenbank en de DBNL verder op elkaar af te stemmen en er werden honderden verwijzingen naar online resources (scans, full text) toegevoegd, onder meer in samenwerking met projectpartner de Koninklijke Bibliotheek Den Haag. In juni werd op het Meertens Instiuut wederom de ‘Dag van het Nederlandse Lied’ georganiseerd, met lezingen en een workshop voor onderzoekers die gebruik maken van de data van DSOL/de Liederenbank. Bijgestaan door projectleden Louis Grijp en Els Stronks (UU) organiseerde de werkgroep De zeventiende eeuw het congres De zingende Nederlanden. Actualiteit, identiteit en emotie in de vroegmoderne liedcultuur, op 24 augustus in de Koninklijke Bibliotheek. Grijp hield een lezing over emoties in het lied van de Gouden eeuw, Stronks over kennisoverdracht in de 17e-eeuwse Nederlandse liedcultuur. Een selectie van de lezingen komt in een themanummer van het Tijdschrift De zeventiende eeuw in 2014. Het congres werd afgesloten met een concert door Camerata Trajectina onder leiding van Grijp, met het voor de gelegenheid samengestelde programma De Huygens en de Oranjes. De looptijd van DSOL werd met een jaar verlengd tot 30 juni 2014.

Medewerkers: Martine de Bruin (projectleider digitalisering), Annemieke Arendsen (UU, gedetacheerd MI), Ellen van der Grijn (collectie- en informatiespecialist), Louis Grijp (wetenschappelijk leider).

  • De Nederlandse Volksverhalenbank

Een elektronische database met Nederlandse Volksverhalen waarin de reeds verzamelde volksverhalen in het Meertens-archief worden ontsloten, en waarin nieuwe volksverhalen worden opgeslagen en gedocumenteerd. De bank is opgezet als onderzoeksinstrument op het gebied van de Nederlandse etnologie en letterkunde, en wordt voortdurend uitgebreid. Sinds de aanvang van de Nederlandse Volksverhalenbank in oktober 1994 zijn er jaarlijks tussen de 1000 en 2000 verhalen toegevoegd. Na de millenniumwisseling is de invoer geïntensiveerd, waarvoor stagiaires en extra invoerkrachten zijn aangetrokken. De Nederlandse Volksverhalenbank bevatte toen meer dan 30.000 verhalen, zie: http://www.verhalenbank.nl.

Resultaten in 2013: dit jaar zijn er weer zo’n 800 volksverhalen aan de Nederlandse Volksverhalenbank toegevoegd. Dat is wat minder dan in voorafgaande jaren, maar er wordt enigszins op vooruitgelopen dat het binnenkort mogelijk gaat worden om volksverhalen (semi-supervised) automatisch in te voeren en van de meeste metadata te voorzien (zie de projecten FACT en Tunes & Tales). Dit perspectief heeft ook tot gevolg dat er vaker studenten voor de stage worden geselecteerd die weinig invoer verrichten en veel onderzoek, vooral in de master fase en in verband met hun master scriptie. Het afgelopen jaar liepen stage Elize Zonnenberg, Naomi de Moor en Daphne van Helvoort.

Medewerkers: Theo Meder (coördinator), Marianne van Zuijlen (beheerder Volksverhalenbank).