Thema De relatie tussen dynamiek en diversiteit in taal

Het belangrijkste resultaat binnen het thema De relatie tussen dynamiek en diversiteit in taal was het verschijnen van het monumentale Language and Space. An International Handbook of Linguistic Variation Volume 3: Dutch (Berlijn: De Gruyter Mouton).

Language and Space: Dutch is een deel uit een serie handboeken over geografi­sche, sociale en culturele taalvariatie in verschil­lende taalgebieden. Het is geredigeerd door Frans Hinskens (Meertens Instituut) en Johan Taeldeman (Universiteit Gent, Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal­ en Letterkunde). Het is het eerste deel uit de serie dat gewijd is aan een specifiek taal­ gebied. Dit kloeke werk omvat 47 hoofdstukken, waarvan er 20 geschreven zijn door huidige en/of voormalige medewerkers van het Meertens Insti­tuut (als auteur of coauteur).

Het handboek biedt een breed, maar ook diepgaand overzicht van de taalkundige variatie die we aan­ treffen in het Nederlandstalige gebied. Dit gebied omvat naast Nederland ook Vlaanderen en een klein stukje Noord­Frankrijk. Het boek beschrijft in de eerste plaats de traditionele dialecten die in Neder­land en Vlaanderen gesproken worden. Naast de traditionele dialecten komen allerlei tussenvariëtei­ten aan de orde die zich bevinden op het continuüm tussen dialect en standaardtaal.

Het is een misvatting te denken dat de dialecten bezig zouden zijn te verdwijnen. Er ontstaan eerder andere verschijningsvormen van taalvariatie, zoals regiolecten. Daarnaast zijn er in onze multi­etnische maatschappij ook nog allerlei nieuwe etnolecten, zoals Marokkaans Nederlands en Turks Neder­lands. Language and Space gaat ook over deze nieu­were dialectvormen, over regiolecten en etnische variëteiten van het Nederlands. En over Nederlands buitengaats, zoals Nederlands gesproken in Ame­rika, Duitsland en Australië. Tenslotte komen er ook talen die verwant zijn aan het Nederlands aan bod: talen als het Afrikaans, maar ook creooltalen die een Nederlandse basis hebben en die nu grotendeels uitgestorven zijn.

De themagroep werd dit jaar versterkt met de sociolinguïst Greg Guy (New York University) met een KNAW beurs voor visiting professors.

Projecten

  • Levenscyclus van liquidae

In dit project wordt de uitspraak van de consonanten/l/ en /r/ – samen bekend onder de naam liquidae – bestudeerd in huidige variëteiten van het Nederlands. Daarnaast wordt gekeken naar de historische ontwikkeling van deze klanken. Enerzijds wordt sociolinguïstisch veldwerk uitgevoerd waarbij geavanceerde opnameapparatuur wordt gebruikt. Voor het historische onderzoek wordt anderzijds gebruikgemaakt van elektronische bronnen via Nederlab.

Resultaten 2013: De materiaalverzameling in veldwerk is voorbereid en er is gestart met de organisatie van een internationaal netwerk van taalvariatie-onderzoekers die zich bedienen van de echotechniek die Etske Ooijevaar (postdoc) zal gaan hanteren in het fonetische deel van haar onderzoek.

Medewerkers: Marc van Oostendorp (projectleider), Ben Hermans (onderzoeker), Frans Hinskens (onderzoeker), Etske Ooijevaar (postdoc).

  • Deelproject Leven der Liquidae: Articulatie en akoestiek van post-vocale liquidae

In het Nederlands is er variatie in de uitspraak van de liquidae /l/ en de /r/. Na een klinker kunnen deze klanken zwakker worden: ze kunnen vocaliseren of verdwijnen. Hierdoor gaan woorden die minimaal van elkaar verschillen meer op elkaar lijken. Zo gaat ‘Niels’ bijvoorbeeld meer klinken als ‘nieuws’, en ‘kaars’ meer als ‘kaas’. Soms is er geen akoestisch verschil tussen twee woorden, ondanks dat er wel een articulatiebeweging met de tongpunt gemaakt wordt voor de liquida. Andersom kunnen verschillende articulatiebewegingen een zelfde akoestische effect hebben. Er is dus niet altijd een een-op-een relatie tussen articulatie en akoestiek van post-vocale liquidae.

Dit project probeert de verschillen tussen woorden met en zonder een post-vocale liquida te beschrijven. Daarbij zal een vergelijking worden gemaakt tussen articulatie en akoestiek. De vraag is of de invloed van een gevocaliseerde of verdwenen liquida nog aanwezig is op de omliggende klinkers of medeklinkers (bijvoorbeeld een verandering in de lengte of kleur van de voorafgaande klinker) en welke articulatiebewegingen gemaakt worden om een liquida te produceren. De uitspraak van de /l/ en de /r/ door sprekers uit de regio Waterland zal worden opgenomen en bestudeerd. Articulatie zal worden bestudeerd aan de hand van opnames gemaakt met ultrasoundapparatuur.

Resultaten 2013: Etske Ooijevaar hield een lezing en organiseerde T-lezingen op het Meertens Instituut.

Medewerker: Etske Ooijevaar (postdoc)