elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: zoeken 

zoeken , sokken , sok, sokti? , Zoeken; sok, zoek; sokti?, Zoekt hy?
Bron: J.A.V.H. (18e eeuw), Haagsch Nederduitsch woorden-boekje. Den Haag: Johannes Mensert. Uitgegeven in: Kloeke, G.G. (1938), ‘Haagsche Volkstaal uit de Achttiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 57, 15-56.
zoeken , zuiken , [werkwoord] , zoeken.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
zoeken , zücht , zoekt; elk zücht weer zien waogen op; Gron. zocht, zöcht (3 pers. enkv.).
Bron: Molema, H. (1889), Proeve van een woordenboek der Drentsche volkstaal in de 19e eeuw, handschrift
zoeken , zö̀ken , zwak werkwoord , zoeken.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
zoeken , zuiken , zoeken; ’k wijt nijt woar ’k ’t zuiken zel (ik weet niet waar ik het zoeken moet), zegt iemand (bv.) die kiespijn heeft. Verv.: ik zuik, (tegenwoordige tijd), doe zöchst of zochst, hij zöcht, of: zocht, tegenwoordig en onvoltooid verleden tijd. Drentsch hij zücht = hij zoekt, en: hij zocht.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
zoeken , zoeken , onregelmatig werkwoord , Zie de wdbb. – Eertijds: geld zoeken (of opzoeken) voor geld ophalen. Aldus herhaaldelijk in een Hs. rekeningboek v.d. kerk te W.-Zaandam (Zaanl. Oudhk.) in de jaren 1663-1667. Later vindt men daarnaast ook: gelt insamelen (a° 1668), opgaeren (a° 1670), ophaalen (a° 1686). || Betaelt aen Nen Jansz. … voor gelt soeken vande openingh vande graven 18 st., ald. f° 59 r° (a° 1670). Aen Burger voor gelt opsoeken vande openingh vande graven betaalt ƒ 2-15-8, ald., f° 71 r° (a° 1671). Noch voor opsoecken van gravegeldt … ƒ 2-18-8, ald., f° 90 r° (a° 1674). – Vgl. de samenst. aanzoeken en opzoeken.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
zoeken  , zeuke , zeuk, zuks, zuk, zôch, gezôch , zoeken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
zoeken , zöuken , zwak werkwoord , ik zöuke, dů zöchst, hei zöch, wi, i, zei zöukt; ik zöchde , zoeken
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
zoeken , zeukng , sterk werkwoord , 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd: zeukt, zoch, 1e persoon enkelvoud verleden tijd: , zoeken. Den kos t mear van zeukng as van knipm, die heeft niet veel haar meer op ’t hoofd; iej zeukt aejt met de oong, woe’j brood met ett, je zoekt met je neus
Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl.
zoeken , zuke , ’t Wel/nie zuke Er (geen) zin in hebben, (niet) willen doen.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
zoeken , zoeke , werkwoord , Ook: rapen. | Ze benne te iresse zoeken. Zegswijze loupe te zoeken as ’n hen nei z’n aaiere, gejaagd lopen te zoeken.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
zoeken , zoeke , zoeken , zelfstandig naamwoord , in de zegswijze da’s toch je zoeke(n), daar heb je toch je zin(nen) op gezet.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
zoeken , zuike , zuikde, haet of is gezuik , zoeken.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
zoeken , zuken , zöch, ezöch , zoeken; * zuuk ie ’t mà uut, ik sloape achterin: je bekijkt het maar!
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
zoeken , zuken , zeuken, zeuiken, zuiken , sterk werkwoord, overgankelijk , (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook zeuken (Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe), zeuiken (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe), zuiken (Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drents veengebied) = zoeken Hie giet hen eier zuken (Sle), Hij zög muite zoekt ruzie (Hijk), Wat hej hier te zuken? (Hgv), Ik zuke hier nog een liefhebber veur (Ruw) *Aj het in de gaoten hebben, huif je het in de bulten nait te zuiken (Vtm)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
zoeken , zuuken , (zuuk, zuukt, zòòcht, gezòòcht), 1) zoeken; 2) zin hebben. ik zuuk ’t nie mèr, ik heb er geen zin meer in.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
zoeken , zuken , zûken , zöch, zöch, zöchen, ezöcht , (Kampen) zoeken. Ook: zûken (Kampereiland, Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
zoeken , zuukn , ik zuuke / zöche; iej zuuk / zöchn; hie zöch / zuukn; wie zuuk / zöchn; ik heb ezöch , zoeken.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
zoeken , zuukt , zoekt , Ge moet nog ènkele hûis wéijer zén én daor wónt die mèns die gi zuukt. Je moet nog enkele huizen verder zijn en daar woont die man die jij zoekt.
És ge hum iet vraogt hit'tie èllek hónsgezéijk wa, héij zal't wél nie zuuke dènk ik. Als je hem iets vraagt heeft hij geregeld wat, hij zal er wel geen zin in hebben denk ik.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
zoeken , zuken , zeuken , werkwoord , 1. proberen te vinden 2. proberen bijeen te garen door te vinden, moeite doen om te verkrijgen, bijv. wark zuken, verschoel zuken een schuilplaats, beschutting zoeken
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
zoeken , zeuke , werkwoord , zeukde, gezeuk, zeukenterre , zoeken , VB: Zich e plëutske zeuke. Zw: Ich hoûw dich dats te de groond zeuks: bedreiging Zw: De zeuks oe 't neet te veende ês: gezegd tegen iemand die bespaart op niet-wezenlijke zaken.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
zoeken , bèmekaare zuuke , verzamelen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
zoeken , bèjèn zuuke , verzamelen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
zoeken , nie zuuke , geen zin hebben
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
zoeken , zuuke , zoeken
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
zoeken , zuken , werkwoord , zöch, zoch, ezöch(t , zoeken.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
zoeken , zuujke , zuukt zôcht gezôcht , van plan zijn, zoeken , Hèij zuukt ’t nie. Hij is het niet van plan. , Ik héb óvral gezôcht. Ik heb overal gezocht.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
zoeken , zeuken , zoeken; zeukstier, gecastreerde stier die nog wel tochtige koeien kan aanwijzen.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
zoeken , zuuke , werkwoord , zoeken, zin hebben (Den Bosch en Meierij; Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
zoeken , zeuke , zeuktj, zóch(t), gezóch(t) , zoeken , Dae zeuktj, dae vintj. Hae zeuktj neet woea ’t liktj. Zoea eine mós se mèt ei lempke gaon zeuke: een bijzonder iemand, in goede en slechte zin.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
zoeken , zeuke , werkwoord , zeuktj, zócht, gezóchdj , zoeken
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
zoeken , zeuke , werkwoord , zuktj, zoch(t), gezochtj , zoeken
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
zoeken , zuuke , sterk werkwoord , zuuke - zòcht - gezòcht , "zoeken; – korte uu; Van Delft - ""Hij zuukt 't, waor tie 't nie verloren hee"" zegt men voor een albedillende zoeker. (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929); Van Delft - Als iemand iets goeds of een goede betrekking verwaarloost, zegt men om z'n verontwaardiging uit te drukken: ""Hij zal het nog mee 'n kerske (of: 'n lanterntje) gaon zuuken."" Ook hoort men: ""Hij zal er z'n vingers nog ooit naor afbijten."" (Nwe. Tilb. Courant; Van Vroeger Dagen afl. 117; 5 juni 1929); B Ze zuukt derèège mooi te maoke - Zij zoekt zich op te tooien. B Et kèènd zuukt zen èège te verschoone. - Het kind tracht zich te versch. Cees Robben - hij zuukt et geluk; hij góng ze zuuke; Henk van Rijen - naa ziek wèk zuuk - nu zie ik wat ik zoek; Henk van Rijen - goed zuuke zi-j, dè zak zik; Pierre van Beek - voejer zuuke vur aandermans gèèt; Kernkamp - Bezorging Dialectenquête 1879 - zuke - zoeken; DANB zuukt is nòr menen hoed; ik weet nie waor ik em zuuke moet; Mandos - Brabantse Spreekwoorden - 2003 - sórt zuukt sórt, zi den duuvel teege de schórstêenveeger ('84); Bosch zuke - er zin in hebben; zoeken; J. H. Hoeufft, Proeve van Bredaasch Taal-eigen(1836) - ZUEKEN, voor zoeken, doch slechts onder het gemeen. Ook bij oude lexicographi zoo wel zuecken als verzuecken. Z. a. A.P. de Bont – Dialekt van Kempenland - 1958 e.v. - ; zü. üke (n), zw. ww. tr. ' zuken' - zoeken; Cornelissen & Vervliet - Idioticon van het Antwerpsch dialect - 1899 - ZUKEN - zoeken"
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
zoeken , zeuke , zóch – gezóch , zoeken
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal