Woord: zodat
zodat , zoëdet
, zoodat. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
zodat , zodat , bijwoord, voegwoord
, 1. zodat Mien mo lustte dat neet, zodat wij dat nooit kregen (Wsv), Jehans Niezing was er ditmaol niet, zodat wij Henrieks er mar bijhaald hebt (Sle) 2. zodoende, met als gevolg (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) Zodat, wai kregen het nooit (Row), Zodat, wij moet het nog hebben (Eex) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
zodat , zodat , voegwoord
, zodat Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
zodat , zôdè
, zodat Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
zodat , zôdèt
, zodat het Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg. |
zodat , zodät , voegwoord
, zodat. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
zodat , zoeadet
, zodat Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
zodat , zoeëdet
, zodat Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
zodat , zoeëdát
, zodat Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |