elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: wuiles

wuiles , wuiles , goedbloed.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
wuiles , wölus , wèûles , mannelijk , Een goedaardige, onbehouwen jongen, lobbes.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
wuiles , wèùles , zelfstandig naamwoord , onbehouwen knaap (Land van Cuijk)
Bron: Swanenberg, A.P.C. (2011), Brabants-Nederlands: Nederlands-Brabants: Handwoordenboek, Someren
wuiles , [goedaardige man] , wuiles , mannelijk , wuilese , wuileske , 1. grote, goedaardige man 2. groot en speels exemplaar , Doe gekke wuiles!
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
wuiles , wuiles , zelfstandig naamwoord , wuilese , wuileske , 1. grapjas, iemand die van dollen houdt ook duiles, sjouter 2. een groot iemand, een groot gevaarte
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
wuiles , wuîles , zelfstandig naamwoord, mannelijk , wuîlese , wuîleske , grapjas, lobbes, robbedoes, slungel
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
wuiles , wuilus , goedzak
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal