Woord: windbuil
windbuil , windbül
, opsnijer. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
windbuil , weendbüül , mannelijk
, weendbüüle , windbuil Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
windbuil , wénjtbuuel , mannelijk
, wénjtbuuele , windbuil, snoever. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
windbuil , windbuul
, opschepper. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
windbuil , windbuul
, opschepper. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
windbuil , windbule
, opgeblazen overdreven persoon, windbuil Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
windbuil , wiendbal , zelfstandig naamwoord
, jongen, opschepper. Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur. |
windbuil , windbuul
, druktemaker, opschepper. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
windbuil , wiendbuul , wiendbule, wiendbeul , zelfstandig naamwoord
, de; windbuil, opschepper Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
windbuil , weendbul , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, weendbulle , - , snoever , VB: Es te dè weendbul huurs kalle zoûws te menge dat 'r e miljoen te vertère hèt. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
windbuil , windbule , zelfstandig naamwoord
, windbuil, opschepper. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
windbuil , windjbujel , mannelijk
, opschepper Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |