elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: wapen 

wapen , waopen , onzijdig , waopens , wapen.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
wapen , woapen , voor: geslachtsdeel als onderscheidingsteeken. Van een manwijf zegt men: zij het ’n verkeerd woapen. Staat hier voor: blazoen; woapens (zonder enkelvoud), in: vroug in de woapens (= in ’t splijt) wezen = vroeg opstaan en voor de dagtaak gereed zijn; zij ’s altied vroug in de woapens, zegt men o.a. van eene boerin die omstreeks vier uur opstaat om voor het karnen, het mesten van kalveren, enz. te zorgen; ’t is stilstand van woapens, zegt men in een winkel als de groote drukte vooreerst voorbij is.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
wapen , woapens* , ook in: stilstand van woapens, schertsend voor: rust, kalmte, weinig vertier na voorafgegane drukte.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
wapen  , waope , wapen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
wapen , waopen , onzijdig , wapen
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
wapen , woapen , zelfstandig naamwoord onzijdig , 1 wapen (voor verdediging of aanval). Der is stilstand van woapens, schertsend = rust na groot rumoer. Zai is vroug in de woapens = vroeg bij de hand. Ain in woapens hòllen = bezig houden.; 2 wapen als onderscheidingsteken, Hai het n verkeerd woapen, zegt de boer, als ‘t veulen een hengst is en hij liever een merrie had. Ook van een vrouw die de baas speelt, heet het: Zai het n verkeerd woapen. En van een man, die met een arme vrouw trouwt: zai het niks aans as ‘t woapen van de Keunegin. Hai is hoog in zien woapen = doet zich voornaam voor. Oud rijm : Hoge peern, Blaanke sweern, Tinnen schuddels aan de waand, Dat is ‘t woapen van Grunnegerlaand. Op de wapens der Ommelander eigenerfden stelt n haalve oarend het collatie-recht voor; drij kloaverbloaden duiden voldoende grondbezit voor het redgerrecht aan en vair kloavers betekent groot grondbezit; (G.V. 1905). ‘t Woapen van ‘t Oldamt vertoont de voormalige kerk van Midwolde met 4 stenen torens, gesloopt in ‘t begin der 18e eeuw. Dat van Veendam herinnert aan de overlevering van de slang om de arm van de vrouw van Adriaan Wildervanck. Dat van Kantens vertoont 5 ruiten, die de 5 dorpen verbeelden; de blauwe rand duidt aan, dat de gemeente geheel omgeven is door moaren en tòchten. ‘t Woapen van Hunzengo vertoont een man en een vrouw te paard, met een ster achter hen. Het herinnert aan de tijd der onbegaanbare wegen, toen de boer zijn vrouw te paard meenam naar de Stad bij ‘t licht der sterren. De volksverbeelding maakte er een ridder van, die een vrouw geschaakt had. Anderen denken aan Wodan en Freya; zo Feith in G.V. 1896 en Knappert in G.V. 1899. Het wapen van Hunzingo is nu dat van Winsum. Zie Gron. Overleveringen I. Elf pompebloaden komen voor op ‘t Ommelander wapen en dus ook op dat van de Provincie. Misschien zijn ‘t geen bladen, maar harten. - De kruisen op ‘t wapen van Uskwerd zijn die van de orde van Sint Jan te Wietwerd. De draak van Slochteren is overgenomen uit het oude wapen van Fraeylema; de pelikaan van Appingedam voedt de jongen met zijn eigen bloed.; 3 een litteken (Oldambt en Westerwolde)
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
wapen , waope , onzijdig , waopes , wapen; hakbijl. Eeme ’t Zittesj waope gaeve: iemand een pak ransel geven.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
wapen , waopen , wapen , 0 , waopens , Ook wapen (Zuidoost-Drenthe, Midden-Drenthe, Zuidwest-Drenthe, zuid) = 1. wapen Hij hef altied een waopen in de buze (Dwi), Het waopen van de misdaod is nooit vonden (Gie), In de oorlog mus alles under de wapens (Zwig), (fig.) Alles was in de wapens, ...waopens het hele dorp was op de been (Sle), Jonges, in de waopens opschieten (Hol), Hij hef aordig ziek west, mor hij is weer in de wapens (Hoh), Hie hef een jaap had met het Runer wapen met een mes (Sle), Die hef het Runer wapen op de bek (Hav), ...het waopen van Smilde... litteken van een snee met een mes (Ktv), z. ook geweer
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
wapen , wopie , wapen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
wapen , waopen , wapen
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
wapen , waope , zelfstandig naamwoord , spr: ’T woog in z’n waope n’èbbe. Het hoog in de bol hebben.
Bron: Verschuren, Frans (2000), Tètte-leurs Woordeboek. Zèège n'èn Schrijve meej plotjes, Etten-Leur.
wapen , waopm , wapen.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
wapen , waopen , zelfstandig naamwoord , et 1. wapen, strijdwerktuig 2. familiewapen, gemeentelijk wapen enz., blazoen; et waopen van Runen/Drenthe litteken van een mes op iemands gezicht (door vechten)
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
wapen , waope , zelfstandig naamwoord, onzijdig , waopes , - , wapen , VB: Zoonder vergönning maog m'r gèi waope ién 't hoés hebbe. VB: 't waope van de aw gemejnte Groéselt wäore dry roej böl op 'nne goûwen aachtergroond.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
wapen , waape , wapen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
wapen , waopen , zelfstandig naamwoord , wapen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
wapen , waope , onzijdig , waopes , wapen , In ’t waope van Thoear stuit de H. Michaël.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
wapen , waopen , zelfstandig naamwoord , waopens , wäöpenke , wapen
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
wapen , waope , zelfstandig naamwoord, onzijdig , waopes , wapen
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
wapen , waope , zelfstandig naamwoord , wapen; Kees en Bart (krantenrubriek in Groot Tilburg, ca. 1935) - 'waopen', 'waopens'; gez.Pierre van Beek - Ze heeget hoog in der waopes - is nogal hoogmoedig (Tilburgse Taalplastiek 174)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant
wapen , waope , waopes , wapen
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal