Woord: vijver
vijver , vijver , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, Zie de wdbb. – Ook in de naam van verschillende stukken land, waarin zich eertijds een vijver bevond. Deze zal soms gediend hebben voor het bewaren van vis; vgl. SOETEBOOM, S. Arc. 637: “De Visch kochten ze (de reders ter palingvaart op Londen) door gansch Noordt-Hollandt, dat, vol Meiren zijnde, veel Visschers en Visch uitleverde, ... en planten se dan in Vyvers, die se in menigten hielden, daar van ik ’er noch veel in mijn jonkheidt gesien heb, en was om datse niet dan tegens den winter uitvoeren”. In andere gevallen kan de vijver drinkwater voor het vee of zoet water voor de papierfabricage hebben opgeleverd, of tot het houden van vogels hebben gediend. || De Vyver (stuk land bij Zaanden), SOETEBOOM, S. Arc. 283. De vyver (in Baert Jan Dirck Evertsweer te Assendelft), Maatb. Assend. (a° 1635). De volde (gevulde, gedempte) vijver (te Krommenie, in het Noordend), Polderl. Kromm. (a° 1665), f° 29. – Wulm Clousen vijvercamp (in Keysers-weer te Assendelft); Kees Claes Pieters vijvercampgen (in Claes Heynen-weer), Maatb. Assend. (a° 1634). Tuyuer (’t vijver-) campghen (in Huurlands-weer), idem (a° 1635). – Een witte papiermoolen ...genaamd d’Eendragt, met het erv of land waarop deselve staat, alsmeede het vijverland daar annex, Hs. inventaris (a° 1774), verz. Honig (hier dus synon. met Petland; zie aldaar). – Jan Baerten, de vijverlay (te Assendelft), Maatb. Assend. (a° 1635); in Polderl. Assend. I f° 78 r° (a° 1600), staat: Die wyverley. Vgl. lei II. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
vijver , viever
, vijver. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
vijver , viever , [zelfstandig naamwoord]
, vijver. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
vijver , viewr , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, viewrs , viewrken , vijver Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
vijver , wieër , mannelijk
, wieësj , wieërke , vijver. De kleine wieër: restant van de gracht bij het voormalig fort Ehrenbreitstein, op het terrein van het Bisschoppelijk College; de groote wieër: restant van de gracht aan de “sjiefbaan” (beide thans gedempt). Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
vijver , viever , 0
, vievers , vijver In de oethoek in het achtertoentie wiw een viever anleggen (Exl), Bij oes in de viever zwömt een mooie koppel anten (Scho) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
vijver , vîêver
, vijver Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
vijver , viever
, vijver. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
vijver , viever , zelfstandig naamwoord
, de; vijver Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
vijver , vyver , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, vyvers , vyverke , vijver , VB: Ién 't Europapérk lik 'nne hille sjoene vyver. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
vijver , viever , zelfstandig naamwoord
, vijver. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
vijver , viever , zelfstandig naamwoord
, r (vievers , vieverke , vijver Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
vijver , viêver , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, viêvers , viêverke , vijver Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
vijver , vèèver , zelfstandig naamwoord
, vijver; Cees Robben – verlichte vèèvers... (19590815) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |
vijver , vie~ver
, vijver Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. + |