elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: versoppen

versoppen , versoppe , Zich versoppe, uit school blijven.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
versoppen , versoppe , versopde, haet versop , slaan. Eemen ein versoppe: iemand een mep geven.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
versoppen , versoppe , werkwoord , versopde, versop , eten , (bijzonder veel eten) 'm 'nne versoppe; katoen (van katoen geven) 'm 'nne versoppe; eng versoppe oplawaai (iemand een oplawaai geven); eng versoppe; 'nne eng versoppe slag (iemand een slag toebrengen); 'nne eng versoppe
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
versoppen , [slaan] , versoppe , slaan , Es se neet ophèls, den versop ich dich ein: als je niet ophoudt, krijg je een klap.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal