elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: verenigen 

verenigen  , vereinige , vereenigen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
verenigen , verainegen , [werkwoord] , 1 verenigen. Doar kin ik mie mit verainegen.; 2 vereniging, ook n verainen; Westerkwartier verainegeng. n Zangverainegen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
verenigen , verienigen , verenigen , werkwoord , verenigen: bijeenvoegen, zich samen sterk maken
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
verenigen , verêênege , werkwoord , verêêneg, verêênegde, verêênegd , verenigen
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
verenigen , verejnige , werkwoord , verejnigde, verejnig , verenigen , VB: V'r zallen ôs môtte verejnige, aanders mäok v'r geng kaans tiënge dè sjtérke tiëngesjtander.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal