Woord: uitroken
uitroken , oetruike
, uitrooken. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
uitroken , uutroken , werkwoord
, 1. uitroken: ten einde roken 2. door roken verdrijven Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
uitroken , [uitroken] , oetrouke
, uitroken , Ei wispenès(t) oetrouke. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |