elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: trompen 

trompen  , trumpe , jongensspel.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
trompen , trumpe , leiden met een enkele lijn.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
trompen , trumpe , werkwoord , trumptj, trumpdje, getrumpdj , 1. klingelend geluid maken ook kloeëtere, tónkele 2. in Heel: eertijds het luiden van de kerkklok in de kleine toren, tien minuten voor het begin van de mis
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal