elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: tenen 

tenen , tenen , tienen , bijvoeglijk naamwoord , Daarnaast tienen. Van teen gemaakt. Zie teen II. Vijf tienen aalkubben, Verkopings-Catal. (a° 1884).
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
tenen  , teine , rieten. Ein teine mand, een rieten mand.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
tenen , teenje , teenjde, haet geteenjt , slaan, een mep geven.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal