Woord: steeldief
steeldief , steeldief
, dief Bron: Boers, B. (1843), [Goerees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
steeldief , steeldief
, dief Bron: Boers, B. (1843), [Overflakkees] ‘Lijst van eenige verouderde, of in de provincie Zuidholland niet gebezigde Nederduitsche woorden, welke op het eiland Goedereede en Overflakkee nog heeden in gebruik zijn’, in: Beschrijving van het eiland Goedereede en Overflakkee, Sommelsdijk, pp. 48-57 |
steeldief , steeldijf
, in de kindertaal wel voor: dief; Westfaalsch steldijf. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
steeldief , staeldeef
, dief. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
steeldief , steeldaif , [zelfstandig naamwoord]
, dief. Elders alleen in kindertaal. , (Oldambt) Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
steeldief , steêldief , zelfstandig naamwoord
, Kinderwoord voor dief. Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer |
steeldief , steeldief , 0
, (Zuidoost-Drents zandgebied, Veenkoloniën) = dief Dat binnen door zukke steeldaiven (Vtm) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |