Woord: speldengeld
speldengeld , [fooi] , speldegeld , onzijdig
, spillepennink, m. [weinig gebruikelijk]. Bron: Gallée, J.H. (1895), Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect, aanhangsel Twents |
speldengeld , spilgeld , onzijdig
, speldegeld. Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak |
speldengeld , speltegeld
, fooi. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
speldengeld , speldegeld , 0
, (Zuidwest-Drenthe, veroud.) = kledinggeld Die meid kreeg bij de boer ook nog speldegeld (Die) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |