Woord: scherf
scherf , [vrouw] , scherf
, wel eens een bits ding (vrouwspersoon). Bron: Panken, P.N. (1850) Kempensch taaleigen, Idioticon I, A-Z, Idioticon II, H-Z, red. Johan Biemans, 2010, Bergeijk. |
scherf , scherf
, snibbig meisje, ook stuk aardewerk. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
scherf , schaif , mannelijk
, scherf Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen |
scherf , skörrǝf , skurrǝf ,
, scherf. Skurrǝfje (met gesloten u), 1. pannevisch. 2. cornplot van een stelletje grappenmakers of slampampers. Bron: Overdiep, G.S. (1949), Woordenboek van de Volkstaal van Katwijk aan Zee, Antwerpen |
scherf , schaarf , [zelfstandig naamwoord]
, scherf, in ‘t gezegde: Schaarven bringen gelok; ‘t Gron. woord is diggel. , uit het Holl. Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
scherf , skoarf , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, skoarvn , skùerfken , scherf Bron: Schönfeld Wichers, K.D. (1959), Woordenboek van het Rijssens dialect, herdruk 1996, z.pl. |
scherf , sjerf , onzijdig
, sjerver , sjerfke , scherf; schraal meisje of vrouw. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
scherf , schärfies
, scherven. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
scherf , scharf , schaarf, schaarve, scharve , 0
, scharven , (Zuidoost-Drents zandgebied, Midden-Drenthe). Ook schaarf (Midden-Drenthe, Kop van Drenthe), schaarve (Zuidwest-Drenthe, noord, Veenkoloniën), scharve (Zuidoost-Drents veengebied) = scherf De hiele pot is in scharven vallen (Sle), As der een schaarve van het koppie is, is het moois der of (Wap) *Scharven brengt geluk (Oos) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
scherf , schèèrf
, scherf. Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden. |
scherf , skärve , skaore, sköre
, scherf. Ook: skaore (Kampereiland, Kamperveen), sköre (Kampen) Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
scherf , schârvm
, scherven. Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde. |
scherf , scharve , schaarve , zelfstandig naamwoord
, de; scherf Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
scherf , schèèref
, schèèreve , schèrfkes , scherf Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk. |
scherf , schaaref
, scherf van aardewerk, glas of metaal. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
scherf , skärve , zelfstandig naamwoord
, scherf. Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie |
scherf , schèèrf
, schèèrve , scherf Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen |
scherf , sjerf , onzijdig
, sjerve , sjerfke , 1. scherf 2. schraal meisje of vrouw , Dae de pot briktj, mót de sjerve betale. Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
scherf , sjerf , zelfstandig naamwoord
, sjerve , sjerfke , 1. scherf 2. lelijke vrouw Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
scherf , schêrf , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, feeks Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
scherf , schierf , zelfstandig naamwoord
, Pierre van Beek - 'blèkke mieke'; Pierre van Beek - Het 'blèkke mieke', dat we hier in een vroeger artikeltje opvoerden, heeft nog een ander onderdeel van de vroegere fabriekstuit of garenklos tot leven gewekt. Dat is de 'schierf'. Hiermee werd door de Tilburgse jeugd de blikken ring aangeduid, die aan het breedste einde van de 'tuit' bevestigd was. De nog niet met duur speelgoed verwende jeugd gebruikte deze 'schierven' voor haar 'mitje steken', een spel dat door de groteren met centen werd gespeeld. (Tilburgse Taalplastiek 169) Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |