elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: satijn 

satijn , sattyn , Satyn.
Bron: J.A.V.H. (18e eeuw), Haagsch Nederduitsch woorden-boekje. Den Haag: Johannes Mensert. Uitgegeven in: Kloeke, G.G. (1938), ‘Haagsche Volkstaal uit de Achttiende eeuw’, in: Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde 57, 15-56.
satijn  , setien , satijn.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
satijn , setien , zelfstandig naamwoord onzijdig , satijn; bvn. setienen. Satinet. || atlas
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
satijn , saatien , setien , mannelijk , saatiene , satijn.; setien satijn
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
satijn , setinj , satijn.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
satijn , satien , setien, satijn , 0 , Ook setien (Zuidoost-Drents veengebied), satijn (Zuidwest-Drenthe, zuid, Midden-Drenthe, Kop van Drenthe) = satijn Zie har nog wat lappies van satien (Sle), Dat is zo zacht as satien (Zdw)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
satijn , setien , satijn
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
satijn , setien , satien , zelfstandig naamwoord , et; bep. stof: satijn
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
satijn , setién , zelfstandig naamwoord, mannelijk , - , - , satijn , (attr. setyne, pred. setién) VB: Setyne voring
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
satijn , setien , zelfstandig naamwoord , satijn.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
satijn , satien , mannelijk , satijn
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
satijn , setiên , satiên , zelfstandig naamwoord, mannelijk , satijn
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
satijn , satèèn , zelfstandig naamwoord , "satijn; WBD satèèn (II:886) - satijn; WBD inslagsatèèn (II:868) - inslagsatijn; WBD kèttingsatèèn, kèttingsetèèn (II:873) - kettingsatijn; WBD satèènbinding (II:1046) - satijnbinding; Cornelissen & Vervliet - Idioticon van het Antwerpsch dialect - 1899 - SATIJN - m. en niet o. WBD II.4. p. 886 – Van Dale zegt bij „satijn"" (1): „Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven (nl. zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen), met hoge glans."" ; J.T. Bonthond, Woordenboek voor de manufacturier (1947) verwijst bij „satijn"" naar „crêpe-satijn"". Daar zegt hij: „Zijden of kunstzijden weefsel in (ketting-) satijnbinding. Normaal gedraaide ketting. Inslag afwisselend 2 rechts en 2 links overdraaid."" J.T. Bonthond, Woordenboek voor de manufacturier (1947) zegt bij „satijnbinding of atlasbinding"": „Bindwijze, waarbij de bindingspunten in het weefsel min of meer regelmatig verspreid liggen. De eene kant van het weefsel geeft een eenigszins losliggend dradenstelsel te zien, hetgeen aan het weefsel een glad aanzien geeft.""; Satéén, K 183 (= Tilburg) ; sattienèt - saatienèt"
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal