elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: rondje 

rondje , rondje , onzijdig , rondjes , kransje, rondgaand vriendenbezoek, een bezoek dat beurtelings bij ieder der vrienden plaats heeft. Van daar: koffijrondje, theerondje, halfelfjesrondje, enz., enz.
Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend.
rondje , rondje , (ròntjə) , zelfstandig naamwoord, onzijdig , Zie de wdbb. – Ook: een gezelschap dat op geregelde tijden bij elkaar komt, beurtelings bij ieder der deelnemers. Synon. kransje. Men heeft familierondjes, schaakrondjes, theerondjes, halfelfiesrondjes, enz. Evenzo elders in N.-Holl. (BOUMAN 90), en in het Stad-Fri. rontsje.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
rondje  , rundje , rondje (tractatie)
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
rondje , rondje , zelfstandig naamwoord onzijdig , n rondje geven.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
rondje , runjtje , onzijdig , runjtjes , rondje; rondelletje.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
rondje , rundtie , rondje.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
rondje , rondtien , 0 , rondties , 1. consumptie Hij hef feest, hij gef een rondtien (Hgv), Het waren altied dezölfden die veur een rondtien wegkreupen rondje in een café (Sle) 2. rondgang Het is mooi weer, zuw gaot nog even een rondtie lopen (Bui), Wie waren op het ies an het rondties draaien (Ros)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
rondje , rundje , rondje.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
rondje , runtien , 1. rondje in een café; 2. korte wandeling
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
rondje , runtien , rondje. Die ’t wint mut ’n runtien geevm.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
rondje , rontien , zelfstandig naamwoord , et 1. klein rond figuurtje, klein rond voorwerp, cirkeltje 2. cirkelvormige of anderszins rondgaande beweging die men uitvoert, maakt, ondergaat 3. keer dat men de anderen in een café e.d. tracteert (op alcoholische drank of frisdrank) 4. partijtje kaarten
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
rondje , rontenkie , zelfstandig naamwoord , rontenkies , [O] 1. rondje Wimme nog een rontenkie doen? Zullen we nog een rondje maken? 2. de helft van een naadje bij het breien van een kous
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
rondje , rondjie , zelfstandig naamwoord , rondjies , 1. cirkel 2. ommegang lopen (een akker één keer op en neer gaan bij wieden of ploegen) 3. tractatie ’t Volgende roñdjie is voor mijn Zie ook ommegang
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
rondje , rönsje , zelfstandig naamwoord, onzijdig , - , - , rondje , VB: Kastelein, gëf ôs nog e rönsje VB: Sjniéj mich 'ns e rönsje oét dat sjtök pepier VB: Doén v'r nog e rönsje of môs te hèivers? VB: Zoûw v'r nog e rönsje sjerze?
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
rondje , rundje , rondje
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
rondje , runtien , zelfstandig naamwoord , rondje. Runtien Zwolle ‘fietsroute rond Zwolle’.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
rondje , rundje , rondje, ommetje , ’n Rundje loope. Een rondje lopen., Berry gift ’n rundje. Berry geeft een rondje.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
rondje , rundje , onzijdig , rundjes , 1. rondje 2. (wieler)ronde , Ei rundje gaeve inne café. Zien dageliks rundje make. v.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
rondje , róndje , rundje , róndjes/rondjes , (verkleinwoord) rondje, tractatie
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
rondje , rundje , rundjes , rondje
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal