elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: potloden 

potloden  , potloeie , met potlood de kachel poetsen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
potloden , pòtloden , [werkwoord] , met pòtlood behandelen n Kaggel pòtloden.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
potloden , potloote , potlootde, haet of is gepotloot , potloden. De sjtouf potloote: de kachel met kachelglans inwrijven. Versje voor langdurige herhaling: bie Tiske Nieste achteróm, / verkoupe ze heeringe oet de tróm / en die zeen gepotloot, / en die zeen gepotloot enz.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
potloden , pótloeëte , met kachelpoets behandelen.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
potloden , potloden , zwak werkwoord, overgankelijk , zwart maken met een soort kachelpoets ’s Zaoterdags weur de kachel potlood (Bor), De kachelpoke mut neudig epotlood worden (Hol)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
potloden , potlôôie , werkwoord , potlôôi, potlôôide, gepotlôôid , de kachel zwart maken met zwartsel (kachelpoes)
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
potloden , potlwôôje , potloden of zwart maken. vroeger werd de pot van de plattebuiskachel “gepotlwôôjd” met “potlwôôjsel”, een soort zwart poeder. door het branden van de kachel werd de pot grijs.
Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier.
potloden , potlooien , 1. ongehuwd samenwonen; 2. poetsen van de kachel.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
potloden , [zwart maken en poetsen van kachel en fornuis] , potloeate , potloeatj, potloeadje, gepotloeadj , zwart maken en poetsen van kachel en fornuis
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
potloden , potloeëje , werkwoord , potloeëtj, potloeëdje, gepotloeëdj , de bovenkant van de kolenkachel zwartmaken met grafiet (kachelpoets)
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
potloden , potloeëte , werkwoord , insmeren met zwartsel
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
potloden , pòtlôojer , zelfstandig naamwoord, meervoud , van 'pòtlôod'; potloden; Dirk Boutkan pòtlôojer (54); kachelpoets (grafiet + terpentijn); Bosch potlooie - de kachel zwart maken met potlooisel
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal