elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: portier 

portier  , porteer , portier.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
portier , pertier , petier , [zelfstandig naamwoord] , portier; beide betekenissen. || -erd
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
portier , pòrtier , petier , zelfstandig naamwoord onzijdig , ‘t portier van n portierwoagen. || -erd
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
portier , perteier , mannelijk , perteiesj , portier.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
portier , porteier , mannelijk, onzijdig , porteiesj , porteierke , portier; deurtje van koets etc.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
portier , porteer , zelfstandig naamwoord, onzijdig , porteere , porteerke , portier , porteer VB: 't porteer van 'nnen ôtô VB: De porteer van 't kloester ês al 40 jaor broéder.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
portier , perteer , porteer , mannelijk , pertere, portere , perteerke, porteerke , portier
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
portier , perteer , zelfstandig naamwoord , pertere , perteerke , portier
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal