Woord: pakjesdrager
pakjesdrager , pekskesdraeger
, pakjesdrager Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
pakjesdrager , pėkskesdraegert , mannelijk
, pėkskesdraegesj , pakjesdrager; witkiel. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
pakjesdrager , päkkiesdraeger
, bagagedrager op een fiets. Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst. |
pakjesdrager , päkkiesdraeger
, bagagedrager. Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte |
pakjesdrager , pakkiesdrager , pakkiedrager , 0
, pakkiesdragers , Ook pakkiedrager (Kop van Drenthe, Veenkoloniën, Zuidoost-Drents veengebied) = bagagedrager van een fiets De jong zat bij het wicht op de pakkiesdrager (Sle), z. ook bagagedrager Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
pakjesdrager , pakkiesdreger , pakkiendreger, pakkedreger, pakkiesdraeger , zelfstandig naamwoord
, de; bagagedrager, ook wel: soortgelijk raamwerk vóór op de fiets Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
pakjesdrager , pekskesdrèger , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, pekskesdrègers , - , kruier , (vero.) VB: pekjesdrègers zuus te eleng mer op groete sjtäosies. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
pakjesdrager , pakjesdrager , pakkedrager, päksiesdrager
, bagagedrager. Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere. |