elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: overmorgen 

overmorgen , overmorgen , bijwoord , Zie de wdbb. – Zegsw. Kom overmorgen hebben, drukte, poeha hebben. || Wat het-i weer ’en kom overmorgen. Hou je bedaard, heb toch niet zo’n kom overmorgen.
Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971)
overmorgen  , euvermorge , overmorgen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
overmorgen , uaavermaane , wammaane , overmorgen
Bron: Jonker, L. & H.G. van Grol (z.j., ca 1940), Woordenboek dialect van Vriezenveen
overmorgen , overmörgen , overmörn , [bijwoord] , overmorgen.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
overmorgen , ovvermèêr , mannelijk , overmorgen.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
overmorgen , overmúrgen , bijwoord , Overmorgen, in de zegswijze kom overmurgen hewwe, verbeelding, houwe drukte hebben. Mogelijk werd eigenlijk bedoeld: kom overmorgen maar terug met de rekening, het komt me nu niet gelegen.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
overmorgen , övvermèèrege , overmorgen.
Bron: Crompvoets, H. en J. van Schijndel (1991), Mééls Woordeboe:k. Meijel: Medelo.
overmorgen , oavermän , oavermaen , overmorgen.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
overmorgen , overmönnen , overmärgen , overmorgen. Ook: Gunninks woordenlijst van 1908: overmärgen (Kamperveen)
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
overmorgen , overmorgen , overmorn , bijwoord , en var.; overmorgen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
overmorgen , overmerrege , overmurrege , bijvoeglijk naamwoord , overmorgen Ook overmurrege
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
overmorgen , aovermörgen , aovermörn , bijwoord , overmorgen.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie
overmorgen , uuevermörge , overmorgen
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
overmorgen , oeëvermêrge , overmêrge , bijwoord , eerste vorm Weerts (stadweerts); tweede vorm Buitenijen (kerkdorpen rondom stadskern), Nederweerts, Ospels; overmorgen
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
overmorgen , oovermèèrege , bijwoord , De Wijs – (gehoord van een maandaghouder) ‘K zè blij dè’k overmerrege kan zegge de wut overmerrege alwir gehad hebbe (10-01-1970)
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal