Woord: opzakken
opzakken , opzakken , zwak werkwoord, transitief
, In fabrieken en pakhuizen. Zaad of meel in zakken doen. || Is die gort al op’ezakt? Het werk bestaat in meel opzakken, tarwe naar de fabriek brengen, het goed, dat de schippers hebben moeten, opzakken en aan boord brengen enz., Arbeidsenquête (a° 1891), 4296. Bron: Boekenoogen, G.J. (1897), De Zaanse Volkstaal. Deel II: Zaans Idioticon - Aanvullingen. Zaandijk (herdruk 1971) |
opzakken , opzakke
, in zakken pakken. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
opzakken , ópzakke
, te pakke neme. Bron: Kuipers, Cor e.a. (1993), Zò bót ás en hiëp. Plat Hôrster, Horst. |
opzakken , opzakken , zwak werkwoord, (on)overgankelijk
, 1. in zakken doen Zie waren an het erpel opzakken (Sle), ...an het koren opzakken (Bco) 2. opkrassen (Zuidwest-Drenthe) Ik wolle, det hij opzakte (Die), Een vervelende zeurzak! Um twaalf ure zakte hij eerst weer op (N:Zuidwest-Drenthe), z. ook opzakkebaanden Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
opzakken , opzakken , werkwoord
, opzakken, in zakken doen Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |
opzakken , opzakke , werkwoord
, zaktj op, zakdje op, opgezaktj , in zakken doen Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |