elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: oprispen 

oprispen  , oprupse , ripsen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
oprispen , opröpsje , röpsjde op, haet of is opgeröpsj , oprispen, zie ook: opsjtoote.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
oprispen , opripse , werkwoord , rips op, ripste op, opgeripst , oprispen
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
oprispen , oprupse , rupstj op, rupsdje op, opgerupstj , oprispen, een boer laten , Van redieze mòs se dèk oprupse.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal