elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: opperknecht 

opperknecht  , oeëperknech , handlanger bij de metselaar.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
opperknecht , opperknecht , upperknecht , 0 , (Zuidwest-Drenthe). Ook upperknecht (po, wm) = eerste knecht De opperknecht was ook de pèerdeknecht (Wap), Vrögger hadden de grote boeren vake twei knechten en twei meiden, de oldste knecht of meid neumde men dan opperknecht of oppermeid, ook wel bovenmeid (Dwij)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
opperknecht , operknéch , zelfstandig naamwoord, mannelijk , operknéchte , - , opperman , operknéch
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal