Woord: nagelnieuw
nagelnieuw , noagelnei
, (nagelnieuw) = fonkelnieuw. Zie: gloudnei. Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
nagelnieuw , nagelnie
, nog niet gebruikt. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
nagelnieuw , naogelnéêjt
, fonkelnieuw. Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk |
nagelnieuw , naegelni’j , bijvoeglijk naamwoord
, nagelnieuw Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte. |