elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: muilband 

muilband  , moelband , muilkorf.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
muilband , moelbaand , [zelfstandig naamwoord] , muilband. , uit het Holl.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
muilband , moelbanjt , mannelijk , moelbènj , moelbènjtje , muilband voor hond.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
muilband , [muilkorf] , moelband , muilband.
Bron: Bos-Vlaskamp, G. e.a. (1994), Olster woorden, Olst.
muilband , moelbaand , muilband.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
muilband , moelbaand , muulbaand , 0 , Ook muulbaand (Zuidoost-Drents veengebied) = 1. muilband Dolle honden kregen een moelbaand um (Bei), As een motte keunen kreeg, dan kreeg ze veurtied de moelbaand op (Rui) 2. doek om het hoofd bij kiespijn Hie hef koezenzèerte, hie löp met een moelbaand um (Sle), ...met flink watten der in (Zwin), ...met warme tarwezemels (Klv)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
muilband , moelband , muilkorf.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
muilband , mûlband , muilband , Biitende hónd moete ne mûlband ôn, anders kun'de 'n perséés kriige. Bijtende honden moeten een muilband om, anders kun je een proces verbaal krijgen.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
muilband , moelbaand , zelfstandig naamwoord , de 1. muilband: leren riem, band om de bek van met name een hond of een varken, om het bijten te voorkomen 2. i.v.m. kiespijn tegen de mond aangebrachte band
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
muilband , moélbaand , zelfstandig naamwoord, mannelijk , moélban , moélbensje , muilband , VB: D'n hoond haw 'nne moélbaand öm zoedat 'r de lûi neet kôs biéte.
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
muilband , moelband , zelfstandig naamwoord , zie: moelkörf.
Bron: Kraijer, M., H. Mulder, D. Visscher en Ph. Bloemhoff (2009), Op zien Zwols: Woordenboek van de Zwolse Taal, Kampen: IJsselacademie


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal