Woord: moord
moord , moord - doodslag
, Wanneer er bij een twist geroepen, geschreeuwd, gehuild, gegild, een ontzettend leven gemaakt wordt, zegt men: ’t is net of t’r moord en doodslag is. (Het Nedersaksisch Wbk. heeft den toost: Up mord un dodslag in Grönland, in gezelschap van personen die bij de Groenlandsvaart belang hebben.) Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887) |
moord , moord
, Stik de moord! (verwensching). Verg. Wdb. IX, 1108. Bron: Beets, A. (1927), ‘Utrechtsche Volkswoorden en Volksgezegden’, in: Driemaandelijksche bladen 22, 1, 1-30, 73-84. Groningen |
moord , maord
, moord. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
moord , moord , [zelfstandig naamwoord]
, 1 moord. Moord en braand roupen. Hogeland moord over hoalstòk, over hoanebaalken schreeuwen. ‘t Is net òf ter moord en doodslag is! Hai wait van de moord = hij is met de zaak bekend. Ik heb van de haile moord niks vernomen = ik weet er niets van.; 2 as te moord (Wl. en Westerkwartier) || moat Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen |
moord , maort , mannelijk
, mäört , moord. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
moord , mór , klemtoon op laatste lettergreep
, voorzetsel in krachttermen als: mórdjèn, mórdjeu, mórgif, mórlout. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
moord , moord , zelfstandig naamwoord
, in de uitdrukking ’t is toch ’n moord : ’t is toch erg, of ’t is geen moord : er is geen man overboord (KRS: Lang, Coth, Werk, Bunn, Hout, Scha; LPW: IJss, Mont, Bens, Lop, Cab, Pols) Variant: ’t is geen moord in een mandje (LPW: Mont) Ook in de Vechtstreek (Van Veen 1989, p. 92). Bron: Scholtmeijer, H. (1993), Zuidutrechts Woordenboek – Dialecten en volksleven in Kromme-Rijnstreek en Lopikerwaard, Utrecht |
moord , moord , 0
, moorden , moord Ik bin zo gek op chocola, ik kan der wel een moord veur doen (Hol), Het is daor moord en doodslag (Bui), Hij schrouwde moord en braand (Dwi), Met die kuj wal een moord begaon hij is betrouwbaar (Sle), Dat tocht as de moord heel erg (Hijk), Dat stinkt as de moord (Bov) Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum |
moord , moord
, moord Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen |
moord , moerd , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, mëurd , - , moord , VB: Vuur e geklop èi en merûile begaon ich 'nne moerd. Zw: moerd en braand këke: moord en brand schreeuwen. Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
moord , mwôôrd
, moord. in de uitdruk king “de mwôôrd er meej”, “het is mij wel goed”. “de mwôôrd stieke van d’n aarmoej”, “erg arm zijn of het heel koud hebben”. Bron: Luysterburg, J. e.a. (2007), Dialecten in het Zuidkwartier. Hoogerheide, Ossendrecht, Putte, Woensdrecht, Heemkundekring Het Zuidkwartier. |
moord , moeard , mannelijk
, moearde , moord Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
moord , moord , moeërd , zelfstandig naamwoord, mannelijk
, moorde/moeërde , moord Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
moord , moord , zelfstandig naamwoord
, moord; Mandos - Brabantse Spreekwoorden (2003) - tis en moord in en maand / in en hölleke (D'16)- het is een soort te verwaarlozen zaak Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |