elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: mijden 

mijden , miden , [werkwoord] , mijden, vermijden. Miidzâm, schuw, vreesachtig.
Bron: Boeles, P. (ca. 1875), Idioticon Groninganum. Vergelijkend woordenboek van den Groningschen tongval, uitgegeven door Siemon Reker, 1977, Egbert Forsten & Profiel.
mijden , mîen , mîden , sterk werkwoord , mijden.
Bron: Gallée, J.H. (1895). Woordenboek van het Geldersch-Overijselsch Dialect. Deventer: H.P. Ter Braak
mijden  , mieje , mijden.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
mijden , mieden , [werkwoord] , ik mie, doe midst, hai midt; ik mee, heb meden.; ook ik miedde, heb mied. , 1 mijden.; 2 ontzien. Hai midt (Westerkwartier miedt) zien bain.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
mijden , zok mieden , [werkwoord] , zich ontzien. Jauktje miedt heur slim (dV) = wil graag bedekken, hoe kreupel zij is. Ik mied mie zoveul meugelk (B. H. de Graaff) = ik spreek niet graag kwaad.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
mijden , mieden , sterk werkwoord, overgankelijk , (zelden gebr.) = mijden Die moej mieden, dat is gien beste of Hie midt zuk wark (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
mijden , meijn , mijden. Wie heb ’m emeejn. Ik mieje die keerl.
Bron: Dialectwârkgroep Heerde/Waopmvelde (2004), Nieje Heerder Woordnboek, Heerde.
mijden , mieden , werkwoord , 1. mijden, trachten te ontwijken 2. zich ontzien, zich sparen
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
mijden , maaie , werkwoord , maai, mee, gemeeje , (ver)mijden Je ken die kroeg beter maaie want ‘t is taer altijd knokke Je kunt die kroeg beter mijden want daar wordt altijd gevochten
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.
mijden , mieje , mietj, miedje, gemiedj , mijden
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
mijden , mi-jje , werkwoord , mietj/mi-jtj, mieëj/meej, gemieëje/gemeeje , mijden, vermijden
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
mijden , mieje , maed – gemaeje , mijden
Bron: Arts, Jan (2015), Brónsgreun Bukske, Editie Veldes dialek, Velden. +


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal