elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: meewerken 

meewerken , mitwarken , (= medewerken), voor: medeloopen, in de hand werken; dat warkt mit = dat loopt mee.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
meewerken  , meiwerke , medewerken.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
meewerken , mitwirke , wirkde mit, haet mitgewirk , meewerken.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
meewerken , metwarken , zwak werkwoord, (on)overgankelijk , meewerken Aj mit mekaar even mitwarkt, bunt wie zo kloor (Bco), Hie hef mij aordig metwarkt geholpen (Sle)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
meewerken , mitwarken , mitwaarken , werkwoord , meewerken
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal