Woord: lijnwaad
lijnwaad , liever
, lijnwaad. Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo. |
lijnwaad , lievent , onzijdig
, linnengoed, lijfgoed. Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam |
lijnwaad , liévend , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, - , - , wasgoed , liévend VB: Hoël 't liévend 't gèit rëngele.; ondergoed liévend VB: 't liévend hynk op de liévensdraod. Zw: Zuver liévend en geng sént: gezegd van heiligendag in de week. De kinderen werden dan verschoond doch kregen geen zakgeld (soondessént) Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt |
lijnwaad , [ondergoed] , lievendj , onzijdig
, ondergoed Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn |
lijnwaad , lievenjdj , lieves
, ondergoed, lijfgoed; fien lievenjdj – handdoeken, zakdoeken, hemden, onderrokken, onderbroeken; groeëf lievenjdj – boerenkielen, overals, borstrokken en tiërtejje (zie aldaar) rokken ook lieves, óngergood zie ook versjuëning; Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel. |
lijnwaad , liêvendj , zelfstandig naamwoord, onzijdig
, linnengoed Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd. |
lijnwaad , lèènwaod , zelfstandig naamwoord
, Henk van Rijen – lijnwaad, linnengoed; WNT LIJNWAAD - 1) als collectivum voor het linnen als handelsartikel,..., linnen goederen, linnengoed, waschgoed. Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant |