elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: lamenteren 

lamenteren , lammeteren , intransitief werkwoord , klagen, jammeren, kermen. Verbastering van het fransche woord lamenter.
Bron: Bouman, J. (1871), De Volkstaal in Noordholland, Purmerend.
lamenteren  , lamenteere , klagen.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
lamenteren , lammetaaiern , lammertaaiern , [werkwoord] , ook: lammeteren (Westerkwartier) = lamenteren.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
lamenteren , lamentere , [Lat.: lamentare] jammeren, klagen.
Bron: Kerkhoff, Chris (1970 ev), Dialectwoordenlijst van het Land van Cuijk, Cuijk
lamenteren , lammetére , lammentére , werkwoord , Jammeren, klagen. Uit Frans lamenter, Latijn lamentare.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
lamenteren , lammenteiere , lammenteierde, haet gelammenteiert , (Frans) lamenter, jammeren.
Bron: Schelberg, P.J.G. (1986), Woordenboek van het Sittards dialect, Amsterdam
lamenteren , lametere , klage.
Bron: Kuipers, Cor e.a. (1989), È maes inne taes. Plat Hôrster, Horst.
lamenteren , lammenteren , lammeteren, lamenteren, lamentaren, lammetèren , zwak werkwoord, onovergankelijk , (Zuid-Drenthe, Midden-Drenthe). Ook lammeteren, lamenteren, lamentaren (Veenkoloniën), lammentèren (Zuidwest-Drenthe) = klagen Zij lopt de huile dag te lamenteren en te klaogen gein mens het ’t zo slim as zij (Erf)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
lamenteren , lamenteren , klagen.
Bron: Zegers, A. (1999), Het dialect van het land van Ravenstein, in het bijzonder van Uden en Zeeland, Uden.
lamenteren , lammentiire , zeuren , Nie lammentiire, ge hég'get zéllef verpeutert, hôd mér óp de rippetiesie gekomme. Niet zeuren, je hebt het zelf verprutst, had maar op de repetitie gekomen.
Bron: Hendriks, W. (2005), Nittersels Wóórdenbuukske. Dialect van de Acht Zaligheden, Almere
lamenteren , lammeteren , lammenteren , werkwoord , lamenteren, zeuren
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
lamenteren , lammentere , werkwoord , lammenteerde, gelammenteerd , jammeren , (fr. 'lamenter')
Bron: Jaspars, G. en H. Fiévez (2006-2008), Woordenboek van het Gronsvelds, Gronsveld/Ryckholt
lamenteren , lammenteere , klagen
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
lamenteren , lammetèère , jammeren
Bron: Peels-Mollen, J. met werkgroep Weerderheem in Valkenswaard (Ed.) (2007), M’n Moederstaol. Zôô gezeed, zôô geschreeve. Almere/Enschede: Van de Berg.
lamenteren , lammetere , klagen, steeds maar over hetzelfde bezig blijven, blijven zaniken over iets en dat iedere keer opnieuw , och God toch, daor hedde ze wir, drek begin ze wir te lammetere = ach jé, daar is ze weer, direct begint ze weer te klagen-
Bron: Melis, A. van (2011) Bikse Praot. Prinsenbeeks Dialectwoordenboek. Prinsenbeek: Heemkundekring ‘Op de Beek’
lamenteren , lamménteere , weeklagen, zeuren
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen
lamenteren , lamenteren , klagen.
Bron: Scholtmeijer, H. (2011), Veluws handwoordenboek, Almere.
lamenteren , lemmetere , lemmenteren , lemme(n)teertj, lemme(n)teerdje, gelemme(n)teer , zeurend klagen , Waat ei gelemme(n)teer.
Bron: Tonnaer, M. en Har Sniekers (eindred.), (2012), Thoears Woeardebook, Thorn
lamenteren , lemmentere , werkwoord , lemmenteertj, lemmenteerdje, gelemmenteerdj , lamenteren, zeuren zie ook meke, miemere, naaswatere, ummere, zeike, zemele
Bron: Janssen, L. (2013), Limburgs Woordenboek Heels-Nederlands, Heel.
lamenteren , lammenteêre , lammentieëre , werkwoord , lammenteertj, lammenteerdje, gelammenteerdj , zich beklagen, jammeren
Bron: Feijen, Jan (2013), Zoeë Kalle Vae - Weertlands woordenboek, Weerd.
lamenteren , lammeteere , zwak werkwoord , lammeteere - lammeteerde - gelammeteerd , lamenteren, weeklagen over onwerkelijk leed; ...mar gère of nie, ge hed 't te nemen zooas Onze Lieve Heer 't opschept en 't biste is er nie over te lammenteeren. (Kubke Kladder; ps. v. Pierre van Beek; NTC; Uit ‘t klokhuis van Brabant 3; 23-10-1929); Cees Robben – Ze [de echtgenote] ôôliekont en lammenteert/ en zeurt aon munne kop. (19650507); Cees Robben – [soldaat tegen vrouw:] En mocht ik sneev’len... (...) Dan nie gelammenteerd... / Dan zèdde gij gebrooid.. Ge wit ik ben goed verastereerd... (19551217); Cees Robben – Dus nie gelammenteerd, ik ben (...) goed verastereerd... (19760514); Cees Robben – Hier zèn al veul kuuskes wè steeg en wè knorrig/ En fel lamenterend de pèèp uit gegaon... (1970) [Geen Prent van de week, maar een advertentie bij het zeventigjarig bestaan van Slagerij Ooms]; Och, zôo heej ieder jaorgetij / iets wè ge wèl wardeert/ agget mar vat zôo asset komt/ èn nie veul lammenteert (Lechim; ps. v. Michel van de Ven; ongedateerd knipsel 1960-1980; uit: ‘Joargetij‘); Ze heej volgens Lia nog wel staon te lamenteere… (Lodewijk van den Bredevoort – ps. v. Jo van Tilborg, Kosset den brèùne eigeluk wel trekken? Dl. 2, Tilburg 2007); Vruuger zeeje ze dè Tilburgers ‘nie ont mar pront’ zèn. Òf ok wèl: ‘Nie lammenteere mar akkedeere.’ (Ed Schilders; Wè zeetie?; website Brabants Dagblad Tilburg Plus 2009); Antw. LAMMETEEREN (met zachte e) - lamenteren, jammeren
Bron: Sterenborg, W. en E. Schilders (2014), Woordenboek van de Tilburgse Taal (WTT), Tilburg: Stichting Cultureel Brabant


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal