elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kwal 

kwal  , kwal , vervelende vent.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
kwal , kwaal , [zelfstandig naamwoord] , kwal.
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
kwal , kwalle , kwal.
Bron: Werkgroep Dialekt van het Cultuur Historisch Genootschap Raalte (1995), Nieuw Sallands Woordenboek, Raalte
kwal , kwal , 0 , kwallen , (Zuidoost-Drenthe) = 1. onsympathieke vent Wat is dat ’n kwal van ’n vent (Klv) 2. moerassige grond Achter op de plaotse zaten vrouger wat kwallen in het veen (Bco)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
kwal , kwalle , kwal , zelfstandig naamwoord , de 1. bep. dier: kwal 2. dikke, kwabbige persoon 3. vervelende persoon
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kwal , verwônde kwal , aansteller
Bron: Bergh, N. van den, e.a. (2007), Um nie te vergeete. Schaijks dialectboekje, Schaijk.
kwal , kwal , onnozelaar, zot, dwaas , ’t Zén nog mèr kwalle. Het zijn nog maar onnozelaars. Meestal gaat het dan om jongeren, die wat gek en aanstellerig doen.
Bron: Laat, G. de (2011), Zoo prôte wèij in Nuejne mi mekaâr, Nuenen


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal