elektronische Woordenbank van de Nederlandse dialecten (eWND)

Woord: kriebelig 

kriebelig , krivelîg , krievelîg , zie: krieoulîg.
Bron: Molema, H. (1895), Woordenboek der Groningsche Volkstaal in de 19e eeuw (handschrift met aanvullingen op gedrukte editie uit 1887)
kriebelig , kriewelg , kriebelig, van schrift gezegd.
Bron: Ganderheyden, A.A. (1897), Groningana – Supplement op H. Molema’s Woordenboek der Groningsche Volkstaal, Groningen (reprint 1985)
kriebelig  , kriebbelig , nogal gepikeerd.
Bron: Daelen-Meuter, Jos. van (ca. 1937), Venloos waordebook, ongepubliceerd typoscript, Venlo.
kriebelig , kriewelg , kriebelg , [bijvoeglijk naamwoord] , 1 klein geschreven; 2 prikkelbaar; 3 kriouleg, zie daar. || kriouleg
Bron: K. Ter Laan (1952), Nieuw Groninger woordenboek, 2e druk (herdruk 1989), Groningen
kriebelig , kriewelig , kriebelig , bijvoeglijk naamwoord , 1. Kribbig, kregel, boos, prikkelbaar. 2. Zeer klein. | Wat ’n kriebelige letters.
Bron: Pannekeet, J. (1984), Westfries Woordenboek, Wormerveer
kriebelig , kriebelig , kriewelig , bijvoeglijk naamwoord , Ook kriewelig (Zuidoost-Drents zandgebied) = 1. snel gepikeerd, narrig Hij wuur der kriebelig van toen het zo lang duurde (Pdh) 2. priegelig (Zuidoost-Drents zandgebied) Wat een kriebelig wark, die draod deur de naalde kriegen (Pdh) 3. met kleine figuurtjes Het is zo’n kriebelige jurk dat draait je veur de ogen (Bco)
Bron: Kocks, G.H. (1996-1997), Woordenboek van de Drentse Dialecten (WDD), Assen: Van Gorcum
kriebelig , krieuwelig , 1. pietepeuterig; 2. Gunninks woordenlijst van 1908: prikkelend; 3. Gunninks woordenlijst van 1908: prikkelbaar
Bron: Fien, A., Ph.C.G.M. Bloemhoff-de Bruijn en J. Gunnink (2000), Woordenboek van de Kamper Taal, Kampen
kriebelig , kriebelig , kriebel , bijvoeglijk naamwoord , 1. snel geprikkeld, kort aangebonden, vervelend, narrig 2. ongedurig 3. met een patroon van kleine figuurtjes versierd
Bron: Bloemhoff, H., J. Withaar, A. Bloemhoff en T. Bontekoe (2005), Stellingwarfs-Nederlands Verklarend Handwoordenboek (SNVH), Berkoop/Oldeberkoop: Stichting Stellingwarver Schrieversronte.
kriebelig , kriebeleg , bijvoeglijk naamwoord , kregel
Bron: Werkgroep Dialecten Hoeksche Waard (2006), Hoekschewaards woordenboek, Klaaswaal.


<< vorige pagina

Gelieve als bronverwijzing te gebruiken:
Sijs, Nicoline van der (samensteller) (2015-), eWND, op ewnd.ivdnt.org,
gehost door het Instituut voor de Nederlandse Taal